Biculturele LHBTIQ+ jongeren kwetsbaar in het sociaal domein
Jeugdwerk brengt in Eindhoven eerstelijnszorgverleners, bestuurders en specialisten samen.
Een kettingreactie met dakloosheid tot gevolg. Dat is het lot van een groeiend aantal bi-culturele jongeren uit de LHBTIQ+ gemeenschap. Om professionals binnen het sociaal domein de handvatten te geven om deze groep beter te helpen organiseren daklozenorganisatie Neos en jongerencentrum Dynamo Eindhoven op donderdag 22 juni een kennisbijeenkomst. Volgens Lowie van Rooij, regisseur bij Dynamo, voelen jongeren uit de regenbooggemeenschap zich vaak niet gehoord.
Speciale groep
Het jongerencentrum is 1,5 jaar geleden gestart met een speciale groep voor LHBTIQ+ jongeren met een bi-culturele of religieuze achtergrond. Dit nadat werd opgemerkt dat steeds meer mensen uit die groep zich meldden met een hulpvraag. Van Rooij ziet in de praktijk hoe culturele opvattingen of religieuze overtuigingen, veelal van ouders, zorgen voor allerlei sociale problematiek.
Cultuurbotsing
‘De basishouding van die ouders is vaak toch dat het niet bestaat, het is een taboe. Dit zorgt voor problemen met zelfacceptatie, omdat jongeren van hun omgeving niet zichzelf mogen zijn. Persoonlijke uitingen in kleding of sieraden zorgen al voor problemen. Soms zo erg dat het dakloosheid tot gevolg heeft. We hebben binnen de groep al meerdere jongeren moeten begeleiden naar de maatschappelijke opvang.’
Opvang ervaart als onveilig
Bij de maatschappelijke opvang voelen veel niet-hetero en niet-cisgender personen zich vaak ook niet veilig of gehoord. 18-jarigen die op straat zijn komen te staan door een gebrek aan acceptatie in hun thuissituatie komen zomaar in aanraking met verslaafden en mensen met psychische problemen. Het COC pleitte daarom al meermaals voor nieuwe oplossingen om de veiligheid van deze mensen in de daklozenopvang te verbeteren. In 2021 opende in Utrecht een opvang speciaal voor mensen uit de LHBTIQ+ gemeenschap, maar dit voorbeeld werd nergens gevolgd.
Hulpverleners weten wel wat het betekent om homo te zijn, of bi. Maar als het gaat over non-binaire jongeren of transgender jongeren ontbreekt vaak de kennis.
Eerdere rapporten
Deze specifieke problematiek waarmee de jongeren in aanraking komen is al langere tijd bekend, zo benadrukt Van Rooij. In 2020 bracht Movisie bijvoorbeeld het rapport ‘Driedubbel kwetsbaar’ uit, waarin valt te lezen dat jongeren uit de regenbooggemeenschap vaker in aanraking komen met jeugdzorg en daarna vaker dakloos worden. Ze hebben daarnaast vaker schulden en gebruiken vaker drank en drugs. Zijn praktijkervaring met het ondersteunen van deze jongeren laat zien dat er nog grote stappen te maken zijn.
Kennis ontbreekt
‘Ze voelen zich niet gehoord door professionals binnen het sociaal domein. Dat begint bij kennis over de doelgroep. Hulpverleners weten wel wat het betekent om homo te zijn, of bi. Maar als het gaat over non-binaire jongeren of transgender jongeren ontbreekt vaak de kennis, waardoor ze zich niet kunnen inleven in de problematiek. Er ontstaat handelingsverlegenheid.’ LHBTIQ+ jongeren merken dat en keren het gemeentelijk zorgapparaat vervolgens de rug toe. ‘Ze worden bijvoorbeeld aangesproken met de verkeerde voornaamwoorden, of voelen zich niet serieus genomen door de adviezen die ze krijgen.’
Drie verbeterpunten
Zorgverleners moeten beter weten welke specifieke uitdagingen deze jongeren voor de kiezen krijgen, zorgen dat ze de identiteit van hun cliënten erkennen en in nauw contact staan met instanties als het COC, die gespecialiseerd zijn in het helpen van deze doelgroep. De kwaliteit van de hulp die LHBTIQ+’ers nu krijgen is sterk afhankelijk van in welke gemeente zij wonen. ‘Er zijn landelijke organisaties als het COC, en verschillende genderklinieken, maar veel is afhankelijk van lokale initiatieven.’
Jongeren krijgen geen hulp en gaan vervolgens zelf experimenteren met hormonen.
Medische zorg loopt vast
Nu de medische genderzorg ook nog eens vastloopt is een sterk sociaal ondersteuningsapparaat nog meer van belang, zegt Van Rooij. ‘We zien dat jongeren geen hulp krijgen, dat er enorme wachtlijsten zijn of zelfs een opnamestop, en dat ze vervolgens zelf gaan experimenteren. Ze bestellen bijvoorbeeld hormonen uit het buitenland en gebruiken die. Dat vind ik enorm schrijnend. Een laagdrempelig sociaal netwerk van zorgverleners kan voorkomen dat problematiek verergert.’
Partijen in verbinding
In Eindhoven groeit de aandacht voor deze kwetsbare doelgroep, maar het kan nog beter vindt Van Rooij. ‘Wethouder Samir Toub is donderdag ook aanwezig bij de kennisbijeenkomst. Die wordt overigens georganiseerd in samenwerking met WijEindhoven, de partij die alle zorgtaken voor de gemeente uitvoert. Ook het COC, de maatschappelijke opvang, Hogeschool Fontys en kenniscentrum Rutgers leveren een bijdrage en zijn aanwezig. Zo versterken we de verbinding tussen het gemeentebestuur, de eerstelijnszorg en de specialistische organisaties.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.