Sociaal herstelbeleid nodig om kloof te dichten
‘We hebben een ontzettend mooi, snel economisch herstel. Maar het lijkt er wel op dat de verschillen tussen arm en rijk aan te vergroten zijn.'
Al sinds het begin van de coronacrisis bestaan er zorgen over een toenemende tweedeling in de samenleving. Economisch herstel alleen zal niet genoeg zijn om die kloof te dichten. Daarvoor moeten de diepere oorzaken van de ongelijkheden worden aangepakt.
Niet dezelfde boot
Afgelopen zomer gingen zeshonderd burgers in zogenaamde ‘dialoogtafels’ met elkaar in gesprek, op zoek naar ideeën voor herstel en vernieuwing na de coronacrisis. Eén van de belangrijkste aandachtspunten: de ‘toenemende tweedeling’. Er werden zorgen geuit over toegenomen en uitvergrote verschillen in de samenleving. ‘We zitten met zijn allen in dezelfde storm, maar niet in dezelfde boot’, vatte één van de deelnemers samen.
Herstelstrategie
Hoe vergaat het de meest kwetsbare groepen in het herstel na de crisis? Zullen de scheuren in de samenleving zich automatisch herstellen zodra de pandemie voorbij is? Dat lijkt onwaarschijnlijk. De crisis is immers niet de oorzaak, maar slechts een versterker van de problemen. Voor een duurzame oplossing moeten de structurele oorzaken van de kloof worden aangepakt. Niet alleen de effecten van de crisis zelf moeten worden bestreden. De herstelstrategie zal ook de tekortkomingen van het sociale beleid van vóór de crisis moeten repareren, willen we de kloof dichten.
Onderkant
De tweedeling was namelijk ook voor de pandemie al duidelijk zichtbaar. In de jaren voor de coronacrisis was er sprake van sterke economische groei en hoge werkgelegenheid, maar de onderkant van de samenleving bleef achter. Het aandeel huishoudens dat onder de lage inkomensgrens leeft (ongeveer 6 procent) is al sinds 2011 stabiel. Het aandeel huishoudens met problematische schulden (zo’n 8 procent) is sinds 2015 vrijwel niet gedaald. Het aantal dak- en thuislozen is tussen 2009 en 2018 zelfs verdubbeld, en het aantal daklozen tussen 18 en 30 jaar is in die periode verdrievoudigd, net als het aantal daklozen met een niet-westerse migratieachtergrond.
Onzeker
Hoe is die kloof ontstaan? Een aantal oorzaken zijn te vinden in het Deltaplan Bestaanszekerheid, een manifest dat wethouders Rutger Groot Wassink (GroenLinks) van Amsterdam en Peter Heijkoop (CDA) van Dordrecht onlangs opstelden. Daarin luiden ze de noodklok over grote groepen mensen die moeite hebben om rond te komen, geen hulp krijgen van de overheid en als gevolg daarvan een onzeker bestaan leiden. Ze roepen het nog te vormen nieuwe kabinet op om van bestaanszekerheid een topprioriteit te maken. ‘Ik kan de urgentie van dit vraagstuk echt niet voldoende benadrukken’, aldus Groot Wassink.
Kaalslag
De crisis heeft de situatie nog schrijnender gemaakt, zien beide wethouders. Maar ook zónder pandemie was er reden genoeg om een Deltaplan Bestaanszekerheid op te stellen, vindt Heijkoop. ‘Ook vóór de coronacrisis hadden wij al grote zorgen over de bestaanszekerheid.’ Groot Wassink: ‘We hebben in de afgelopen decennia een soort kaalslag van neoliberaal beleid gezien waarin de sociale zekerheid steeds verder werd afgebroken.’ De stagnatie van het minimumloon en de gekoppelde uitkeringen is daarvan het duidelijkste voorbeeld. ‘Boven alles is het de hoogste tijd om het sociaal minimum te verhogen naar een realistisch niveau’, schrijven de wethouders in hun deltaplan.
Hardheden
De menselijke maat is verdwenen, constateren de wethouders. Het is voor bijstandsgerechtigden nauwelijks te begrijpen wat ze wel of niet bij de gemeente moeten melden, geeft Groot Wassink als voorbeeld, maar als ze een fout maken, worden ze al snel als een fraudeur beschouwd. ‘Dat heeft enorme repercussies voor mensen.’ De verantwoordelijk minister is inmiddels bezig om de ‘ongewenste hardheden’ uit de wet te halen, merkt hij op. ‘Maar ik zou zeggen: de gewenste hardheid is ook flauwekul, dus daar moet je ook mee kappen.’
Structuurproblemen
Ook voor de schuldenproblematiek – zo’n 650.000 Nederlandse huishoudens hebben problematische schulden – geldt dat de onderliggende oorzaken in het pre-pandemie-tijdperk liggen. Nadja Jungmann, lector schulden en incasso: ‘Als je kijkt naar wat we nu weten, denk ik niet dat corona het grote probleem is. Vóór corona hadden we al een aantal structuurproblemen’, zegt ze. Nummer één: ‘Een groot gedeelte van onze Nederlandse beroepsbevolking leeft op flexcontracten. Dus we hebben een kwetsbare arbeidsmarkt.’ Daarnaast is er een grote groep Nederlanders die geen financiële buffer heeft. Jungmann: ‘Dat liet de Nederlandsche Bank vorig jaar februari al weten.’ De derde factor is een oververhitte woningmarkt, waardoor vaste lasten stijgen.
Naïef
Aangezien die drie structuurproblemen al voor de crisis bestonden, zou het naïef zijn om te denken dat de schuldenproblematiek zich in de herstelfase van de crisis vanzelf zal oplossen. Jungmann: ‘We hebben een ontzettend mooi, snel economisch herstel. Althans, met de kennis van nu lijkt dat zo te zijn. Maar het lijkt er wel op dat de verschillen tussen arm en rijk aan te vergroten zijn. Je ziet nu dat er veel werk is. Dat is positief, want inkomen is een belangrijke weg om uit de schulden te komen. Maar ik ben vanwege die structuurvraagstukken niet zo optimistisch dat ik denk dat het de komende jaren met de schuldenproblematiek wel mee zal vallen.’
Dit is een ingekorte versie van een achtergrondartikel in Binnenlands Bestuur nummer 17. In de nieuwe podcastserie Herstart van Binnenlands Bestuur hoort u meer over dit onderwerp. Daarin komen ook schuldenexpert Nadja Jungmann en de wethouders Rutger Groot Wassink en Peter Heijkoop aan het woord. De podcast is te beluisteren via de volgende kanalen:
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.