Geen kwaliteitsregie leidt tot willekeur en hoge kosten
Over het sociaal domein, en hoe dat beter ingericht kan worden.
De WMO barst uit zijn voegen. Het inrichten van het gemeentebedrijf kost geld en de steeds meer zorgvragen melden zich aan de poort. Kosten te hoog, kwaliteit te kort, onvoldoende regionale samenwerking en het rijk dat moet bijspringen. Om te redden wat te redden valt grijpt de ene gemeente in op het verwijsgedrag, de andere gemeente beperkt de tijd van de zorg. Het meest wordt gepoogd de kosten van de producten te drukken.
Als beperken van verwijsgedrag, verkleinen van de zorgtijd en product-kosten drukken toch niet werkt dan poldert een gemeente zich de ‘samenwerking’ in. Met de aanbieders rond de tafel dus. Naar elkaar luisteren, een mening onderbouwen, hun grenzen en paradigma verleggen en verruimen. Kortom, kaarten op tafel en vragen om een reële prijs. Naïef deze polderaanpak. Openheid over hun kosten geven staat bij marktpartijen gelijk aan praten over hun seksfantasieën. Intussen ontbloot de gemeente de data rond gewenste kwaliteit en inhoud. Waanzinniger marketinginfo kan ze niet in handen van een marktpartij leggen.
Hoe zat het ook al weer. In 2006 wordt de marktwerking geïntroduceerd. Deze is ook van toepassing als in 2015 de decentralisatiegolf over Nederland waait. Marktwerking betekent immers concurrentie rond de zorgmarkt. Klinkt romantisch in ons neoliberale landje. Maar de markt volgt de weg van de minste weerstand waardoor prijsconcurrentie fnuikend is. Marktpartijen hebben immers een andere kijk op samenwerken.
Waar het businessmodel het simpelst is toe te passen daar gaat de marketingaandacht naar toe. De zorgaanbieders barsten dan ook de grond uit.
Alle goede bedoelingen ten spijt. De fout zit bij het kwaliteitsproces. Professionals willen graag leren, willen graag doen, en zij willen instrumenten kiezen die bij hun eigen praktijk passen en aansluiten bij hun bewoners. Regelmatig komen ergens centraal in het land professionals bij elkaar. Super goede ideeën om de kwaliteit voor de cliënten te verbeteren stapelen zich op. Daarboven op komen allerlei kwaliteitselementen. Soms landelijk verplicht door de inspectie, soms keuzes van de lokale politiek en soms keuzes van de eigen teams.
Thuis delen de professionals de uitkomsten via hun DiVoSa kennisnetwerk. Zo ontstaat een stapel van instrumenten waarvan de professional en de cliënt de bomen en het bos kwijt raken. Doordat een implementatieregie wordt gemist worden deze ideeën niet geborgd in het dagelijkse werkproces. Wel volgt dagelijks op de werkvloer ethisch gelamenteer rond concurrentie van goede bedoelingen. Zo vloeit door overmaat aan modellen, normen en regelingen de doelmatigheid weg.
Aangezien er geen consensus is over kwaliteit schiet in het dagelijks werk de zaak te kort. Het maakt nogal uit of keuzes landelijk, regionaal, gemeentelijk of in de relatie bewoner-professional wordt bepaald. Hier schiet het kenniscentrum te kort. Wat de regie aan tafel zou helpen is een ‘ranking systeem’ dat is toegespitst op verschillende vormen van ondersteuning. Hiermee kunnen eenvoudig punten worden toegekend op bijvoorbeeld factoren zoals leeftijd, ziekte, mogelijkheid mantelzorg etc.
Ambtenaren werken zich nu te barsten. Maar door liefdevolle aandacht en maatwerk ontstaat willekeur. Een deugdelijk kwaliteitsproces is duidelijker voor professional en cliënt. Niet te onderschatten is een beter maatschappelijk gevoel van rechtvaardigheid. Het gaat hier niet primair om controle of beperken van dienstverlening maar om dienstverleningscontrole. En dan komt de inkoop in beeld. Dus niet polderen met zorgaanbieders maar strak opdrachtgeven. De cliënt wordt beter geholpen en de kosten blijven in de klauw.
Piet van Mourik
Lees hier alle columns van Piet van Mourik
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.