Bedrijven maken wijk niet leefbaarder
Bedrijvigheid leidt niet tot minder leefbaarheidsproblemen in wijken, al heeft kleinschalige detailhandel wel een positief effect.
Dat blijkt uit een gisteren gepubliceerd onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Volgens het planbureau, dat 725 wijken onderzocht, is voor het eerst de relatie tussen bedrijvigheid en de ‘lokale kwaliteit van stedelijke woonwijken kwantitatief en landsdekkend in kaart gebracht’. Het beleid van de overheid is er sinds een paar jaar op gericht om bedrijvigheid in de krachtwijken te stimuleren. De ministeries van Vrom en Economische Zaken zijn ervan overtuigd dat bedrijven zorgen voor werkgelegenheid en emancipatie van kwetsbare groepen. Ook zouden bedrijven bijdragen aan de leefbaarheid in de wijk door investeringen in hun pand en bedrijfsomgeving, en het leveren van voorzieningen aan bewoners.
Maar meer bedrijvigheid in de woonwijken leidt volgens het PBL niet tot minder werkloosheid. ‘De kans dat de nieuw ontstane banen aansluiten op de kennis en ervaring van de wijkbewoners is namelijk klein. de werkloosheid kan dan ook beter worden aangepakt op stedelijk schaalniveau of via generiek arbeidsmarkt- en ondernemerschapsbeleid.’ PBL-onderzoeker Otto Raspe zegt in een toelichting: ‘Het heeft weinig effect om het werk naar de werkloze te brengen. Je kunt beter zorgen dat hij naar zijn werk kan komen.’ De invloed van bedrijven op de leefbaarheid in de woonwijken is eveneens gering, constateert het PBL. Maar Raspe waagt zich niet aan een beleidsadvies. ‘Daar gaan de beleidsmakers over. Wij leveren alleen de wetenschappelijke onderbouwing.’
Uit woonwijken vertrekken meer bedrijven dan zich er vestigen. dat geldt vooral voor de veertig ‘aandachtswijken’, die kampen met de grootste leefbaarheidsproblemen. in deze wijken worden meer bedrijven dan gemiddeld opgericht, maar er ‘gaan er ook meer over de kop’, zegt Raspe. Overigens is het effect van de inspanningen van de krachtwijkenaanpak niet in het onderzoek meegenomen: het onderzoek beslaat de periode 1999-2006. Het vertrek van bedrijvigheid uit de woonwijken wordt mede veroorzaakt door de ontwikkeling van bedrijventerreinen aan de stadsranden. Veel binnenstedelijke bedrijventerreinen zijn woonlocaties geworden.
Noviteit
Problemen als overlast, verloedering, inbraken en leegstand spelen ook een rol. Die zorgen ervoor dat bedrijven eerder woonwijken verlaten, minder overlevingskans hebben en worden geremd in hun groeimogelijkheden. Investeringen in de leefbaarheid van wijken om de vestigingscondities voor bedrijven te verbeteren zijn vanuit economisch oogpunt ‘heilzaam’, concludeert het PBL. Niet alleen bewoners, maar ook bedrijven hebben baat bij een betere leefbaarheid, zegt Raspe. ‘Dat is een noviteit. Iedereen dacht het, maar wij hebben het onderbouwd.’
De invloed van de wijk op het succes van bedrijven is wel beperkt. Volgens het PBL bepaalt de wijk voor minder dan een procent de kans op overleven van een bedrijf. Het functioneren van een onderneming wordt vooral bepaald door de eigen bedrijfsvoering (85 tot 95 procent). Daarnaast is van belang in welke regio een bedrijf is gevestigd. Raspe: ‘Het is belangrijker of een bedrijf in Oost-Groningen of Amsterdam zit, dan in welk deel van de stad.’ In woonwijken zijn voornamelijk startende bedrijven en kleinschalige detailhandel te vinden. Kleinschalige bedrijven blijken een positieve bijdrage te leveren aan de leefbaarheid in woonwijken. Grotere ondernemingen, zoals horeca, productiebedrijven en supermarkten zorgen meestal juist voor extra overlast, zegt Raspe. ‘Kleinschalige consumentendiensten hebben een hoog percentage klanten uit de buurt, en vergroten zo de kans dat buurtbewoners elkaar ontmoeten, wat de sociale cohesie in de wijk ten goede kan komen’, aldus het rapport.
Dat geldt overigens vooral voor winkeliers die een historische binding hebben met de wijk, ondernemers van elders dragen nauwelijks bij aan verbetering van de leefbaarheid. Onderzoeker Raspe noemt de ‘bakker op de hoek’ daarvoor als metafoor. ‘Ondernemers die langer – tien tot twintig jaar – actief zijn in de wijk zetten zich meer in voor de leefbaarheid.’ Opmerkelijk is volgens Raspe dat ondernemers die een sterke economische binding met de wijk hebben, bijvoorbeeld omdat er veel klanten en werknemers wonen, zich niet sterker dan gemiddeld inzetten voor verbetering van de leefbaarheid. Raspe: ‘Het gaat vooral om persoonlijke binding met de wijk.’
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Toch ook een conclusie van dit onderzoek.
En wat vertelt deze conclusie over thema's als leefbaarheid en wijkeconomie ten aanzien van bijvoorbeeld de opzet van vinex-wijken en de aanpak van de vogelaarwijken.