Afrekenen met de Krachtwijk
Wat komt er terecht van alle mooie plannen voor de krachtwijken? Binnenlands Bestuur volgt de wisselende resultaten in de Haagse Stationsbuurt. Wethouder Norder geeft de gemeente een 7,5, ondanks dat een kwart van de plannen stagneert.
De aanpak van krachtwijken is een project van de lange adem. De gemeente Den Haag verwacht dat 10 jaar nodig is om de vier Haagse wijken (Zuidwest, Schilderswijk, Transvaal en Stationsbuurt) op terreinen als leefbaarheid, veiligheid, opleidingsniveau en arbeidsparticipatie op het stedelijke gemiddelde te krijgen. Na bijna 2 jaar kan dus zeker nog geen defi nitieve balans worden opgemaakt. Wel is het nodige te zeggen over de vooruitgang in de wijken. De gemeente brengt middels tweejaarlijkse voortgangsrapportages de ontwikkelingen in de krachtwijken in kaart.
De vier betrokken Haagse wethouders komen in de meest recente voortgangsrapportage van afgelopen november superlatieven tekort om de ‘veelbelovende start’ en tot nu toe geboekte resultaten te beschrijven. Maar uit diezelfde rapportage, gecombineerd met gesprekken met ambtenaren, woningcorporaties en bewoners kan de conclusie worden getrokken dat de aanpak van de Stationsbuurt gedeeltelijk achterloopt op schema.
Vooral grootschalige projecten hebben te kampen met vertraging. Een van deze grote projecten is de herstructurering van het Stationsplein en de Stationsweg. Het moet een ‘aantrekkelijk winkel- en horecagebied met een multiculturele en internationale allure’ worden. De Stationsweg is nu nog een allegaartje van eethuizen, belwinkels en sexshops. Bovendien kampt de straat met veel leegstand.
Volgens de plannen van de gemeente is het over een paar jaar de ‘rode loper’ naar de binnenstad van Den Haag, maar vooralsnog heeft het meer weg van een ‘rode deurmat’, zoals PvdA-raadslid Marko Fehres in vragen aan het college stelt. Geduld is vereist. In 2009 zou de gemeente zijn begonnen met het overnemen van vastgoed, maar over de aankoop van een van de voornaamste panden in het gebied - het voormalige kantoor van de Belastingdienst tegenover station Hollands Spoor - is de gemeente vooralsnog slechts in gesprek met de eigenaren. Over hoe het met de aankoop van andere panden staat is onduidelijk.
Grenzen
De vertraging van een aantal grote fysieke projecten is volgens Ernst Detering een signaal. De rayonmanager van woningcorporatie Staedion concludeert dat er onvoldoende geld beschikbaar is. Of er meer geld naar de krachtwijken moet, noemt hij een ‘politiek vraagstuk’. Detering is van mening dat de projecten kritisch tegen het licht moeten worden gehouden. 3 of 4 jaar na de start van de krachtwijkenaanpak is volgens hem een goed moment om de ‘state of mind’ op te maken. ‘Nu loop je tegen grenzen aan, en daarom moet je keuzes maken.’ De uiterste consequentie zou zijn dat sommige projecten geschrapt worden. Een kaasschaafmethode werkt in zijn ogen niet.
Directeur Karin van Dreven van woningcorporatie Haag Wonen sluit zich bij Detering aan. ‘Het krachtwijkenplan is met stoom en kokend water tot stand gekomen. Natuurlijk moet je daar kritisch naar kijken. Doen we dingen wel efficiënt?’
Vertraging
Wethouder Marnix Norder (Bouwen en Wonen, PvdA) schat dat ongeveer de helft van de 77 business cases goed verloopt. Een kwart kampt met lichte vertraging en een kwart komt helemaal niet van de grond. Dat is onder meer te wijten aan ziekte van ambtenaren en ‘problemen met de fi nancieringsstromen’. Daarom heeft hij in december tijdens een ‘krachtwijkenoverleg’ met de betrokken wethouders en corporatiedirecteuren de vraag opgeroepen of de plannen niet té ambitieus zijn. ‘Zowel de wethouders als de corporaties vonden toen dat we vast moeten houden aan de ambities.’
Het is de bedoeling dat begin dit jaar een gezamenlijke fi nanciële evaluatie van gemeente en corporaties wordt opgesteld. De gemeente heeft nog ‘geen enkel signaal’ dat de investeringen afnemen of dat extra geld nodig is om de krachtwijkenplannen uit te voeren. Norder verwacht over alle vertraagde projecten binnen een paar maanden overeenstemming te bereiken met de woningcorporaties. ‘Je hebt momenten van onderhandeling, maar uiteindelijk willen de corporaties hetzelfde als de gemeente: die wijken vooruit helpen.’
Is de voortgang van fysieke projecten vrij eenvoudig na te gaan, voor zaken als leefbaarheid, veiligheid en bewonersparticipatie is dat lastiger. Hoe meet je bijvoorbeeld het effect van een buurtfeest op de leefbaarheid in een wijk? De fysieke opgave voor de Stationsbuurt is veel kleiner dan in andere krachtwijken. In de Haagse wijk draait het voornamelijk om de ‘zachte kant’ van het beleid. Een van de belangrijkste doelen, zo vinden gemeente en corporaties, is om de Stationsbuurt weer ‘schoon, heel en veilig’ te krijgen. Daarmee gaat het volgens de voortgangsrapportage van de gemeente de goede kant op.
Zo worden de straten tegenwoordig van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat schoongehouden. Het is ‘zichtbaar schoner op straat’, aldus de rapportage. Toch klagen bewoners en ondernemers nog altijd over zwerfvuil. Den Haag wil op ongeveer duizend locaties in de stad ondergrondse vuilcontainers plaatsen, waarvan het merendeel in de vier krachtwijken. De Stationsbuurt is daarvan echter als laatste aan de beurt.
Woningcorporatie Staedion zegt het nodige te hebben ondernomen op het gebied van ‘schoon, heel en veilig’. Zo hebben alle portieken in 2009 een schoonmaakbeurt gehad en zijn van een aantal complexen de ramen en gevels gereinigd. Van twee complexen zijn de binnentuinen heringericht, en afgelopen jaar zijn voor twee wooncomplexen bewonerscommissies opgericht. Daarnaast heeft de corporatie geld vrijgemaakt voor een extra wijkmedewerker, die belast wordt met het schoonhouden van de woonomgeving. Verder zegt de corporatie extra aandacht te hebben voor onrechtmatige bewoning.
Een van de voornaamste maatregelen op het gebied van leefbaarheid en veiligheid in de Haagse krachtwijken is de oprichting van de Haagse Pand Brigade, waarin zes gemeentelijke diensten en andere instanties samenwerken. Uit de voortgangsrapportage: ‘Door strak te handhaven worden onrechtmatige bewoning, misbruik van sociale voorzieningen, overtredingen op het gebied van milieuhandhaving bestreden. De bedoeling is eigenaren die regels met voeten treden, aan te pakken, zodat goedwillende bewoners hiervan profiteren.’ Tot en met medio 2009 werden ruim duizend bezoeken afgelegd.
Veel ontwikkelingen in de krachtwijken worden niet (meer) per wijk bijgehouden, maar op stedelijk niveau. Er wordt bijvoorbeeld niet gekeken hoeveel mensen in de Stationsbuurt een inburgeringscursus hebben gevolgd, maar wel hoeveel dat er in de vier krachtwijken samen zijn. Hetzelfde geldt voor de aanpak van multiprobleemgezinnen. Volgens de voortgangsrapportage ligt het in kaart brengen en doorverwijzen naar de juiste instanties ‘op schema’.
In het eerste halfjaar van 2009 zijn in de vier Haagse krachtwijken 450 huisbezoeken afgelegd. Het is onduidelijk of in 2009 de eerste gezinnen de hulptrajecten met goed resultaat hebben doorlopen, zoals de bedoeling was. Volgens de voortgangsrapportage is de aanpak van de multiprobleemgezinnen een succes. ‘Deze mensen worden niet meer alleen gelaten in het woud van hulpverlenende instanties. Dat alleen al is een grote stap vooruit.’
Verderop wordt de aanpak van multiprobleemgezinnen een ‘goed voorbeeld’ genoemd. Van sommige in de raamovereenkomst gestelde doelen blijkt uit de voortgangsrapportage niet hoe die vorderen. Over de opbouw van het jongerenwerk in de Stationsbuurt, waar in de raamovereenkomst nog van uit werd gegaan, is bijvoorbeeld niets terug te vinden in de voortgangsrapportage. Soms is de voortgangsrapportage onduidelijk. Neem bijvoorbeeld een passage over het zogenoemde ‘ontwikkelingsvoertuig’: ‘Voor Schilderswijk en Rivierenbuurt zal het voertuig zorgen voor dwarsverbanden tussen de onderdelen van de business cases en het wijkactieplan.’
In de Stationsbuurt is inmiddels wel de Wijkontwikkelingsmaatschappij WOM opgericht. De gemeente en Staedion investeren samen 30 miljoen euro in het opknappen van oude panden. De gemeente erkent dat de voortgangsrapportage niet altijd even helder en volledig is. In de nieuwe voortgangsrapportage wil de gemeente meer gaan melden over harde resultaten en bereikte effecten. Getracht wordt de extra investeringen te meten ten opzichte van de normale inzet. ‘We zijn bezig te bekijken hoe we dat het beste kunnen doen’, zegt Norder.
Enthousiast
Hoewel van lang niet alle projecten concrete resultaten zichtbaar zijn, tonen de betrokken wethouders zich enthousiast over de tot nu behaalde resultaten in de krachtwijken. Norder is tevreden dat de helft van alle 77 business cases op schema ligt. Als tussenrapportcijfer zou hij de gemeente een 7,5 willen geven. ‘We hebben nog niet bij alle projecten het tempo dat we wilden. Maar zonder enige vorm van grootspraak kan ik zeggen dat onze aanpak by far het meest omvattend is van alle gemeenten met krachtwijken. Als ik met minister Van der Laan door onze wijken loop, zegt hij: “Zover jullie in Den Haag zijn, daar kunnen andere steden een puntje aan zuigen”.’
Maar het stadsbestuur beseft ook dat het zaak is om de vooruitgang te laten zien aan de bewoners. Ook de corporaties worstelen met de vraag hoe ze ontwikkelingen in de krachtwijken zichtbaar kunnen maken voor bewoners. Opmerkelijk is overigens dat de twee bewonersorganisaties in de Stationsbuurt het nodige hebben aan te merken op de bewonersparticipatie, terwijl de gemeente Den Haag onlangs door onderzoekers van de Universiteit van Tilburg juist werd geprezen voor de bewonersparticipatie in de krachtwijken.
De gemeente is bij de krachtwijkenaanpak in ieder geval reëel in het scheppen van verwachtingen, zo staat in de voortgangsrapportage. In de wijken ‘was iedereen het meer dan beu dat keer op keer ideeën om iets aan de achterstanden te doen, in een te korte termijn uitgevoerd moesten worden. In het verleden bleek steeds dat het bijna onmogelijk is om problemen, die heel divers zijn, op een effectieve manier, met inzet van verschillende disciplines, diensten en partners aan te pakken.’
Haag Wonen-directeur Van Dreven deelt de mening dat sommige zaken geduld vereisen. ‘Bakstenen heb je zo op elkaar gestapeld, maar voordat het gemiddelde onderwijsniveau is gestegen ben je zeker een paar jaar verder.’
Kleinste krachtwijk
De Haagse krachtwijk Stationsbuurt bestaat uit twee delen: de Stations- en de Rivierenbuurt. Het is met ruim 9000 inwoners de kleinste van de vier Haagse Vogelaarwijken. Ruim 60 procent van de bewoners is van niet-Nederlandse afkomst. In april 2008 heeft de gemeente Den Haag met de woningbouwcorporaties Haag Wonen, Staedion en Vestia de Raamovereenkomst Investeringsprogramma Krachtwijken gesloten. In 10 jaar tijd wordt 2,7 miljard euro in de vier wijken geïnvesteerd. De plannen zijn geformuleerd in 77 business cases.
Minder inkomsten
Woningcorporatie Staedion heeft weinig financiële armslag voor bouwprojecten in de krachtwijken, stelt rayonmanager Ernst Detering. Hij wijst erop dat Staedion momenteel over weinig reserves beschikt. Staedion kampt, net als veel andere woningcorporaties, met afzetproblemen van – met name duurdere - woningen.
Dat geldt ook voor woningcorporatie Haag Wonen. Deze corporatie moet zelfs bezuinigen om niet in de problemen te komen, zo blijkt uit een brief van minister Van der Laan (Wonen, Wijken en Integratie) aan de Tweede Kamer van begin december. Maar dat heeft geen negatieve gevolgen voor de krachtwijkenaanpak, verzekert directeur Karin van Dreven van Haag Wonen. Ze zegt dat haar organisatie dit jaar 28 miljoen euro in de vier Haagse krachtwijken investeert. Bovendien is de financiële positie van de corporatie ten opzichte van de brief van Van der Laan inmiddels flink verbeterd, zegt Van Dreven. ‘De nieuwe begroting ziet er al een stuk rooskleuriger uit.’
Bouwprojecten vertraagd
Een van de vertraagde Haagse projecten is het Rode Dorp, waar ruim honderd 19de-eeuwse hofjeswoningen moeten worden gesloopt. Het in 2008 door woningcorporatie Staedion gepresenteerde plan blijkt financieel niet haalbaar. Vooral de driehonderd ondergrondse parkeerplaatsen die de gemeente bij de beoogde woontoren verlangt, kosten veel geld. Staedion-manager Ernst Detering: ‘De eisen van de gemeente zijn onbetaalbaar.’
Met de sloop van de hofjeswoningen is in 2009 dan ook nog niet begonnen. Vanzelfsprekend geldt hetzelfde voor de bouw van de parkeerkelder. Detering: ‘Het is nu een getouwtrek tussen de betrokken partijen. Maar de gemeente kan niet zeggen: “Dit is het probleem van Staedion.” We moeten er uitkomen met z’n allen.’
Wethouder Norder verwacht binnen een paar weken een akkoord met Staedion te bereiken. Ook elders in de Haagse Stationsbuurt lopen projecten achter op schema. De sloop van zo’n tweehonderd hofjeswoningen in de Maasstraat begint zeker een half jaar later dan gepland en ook het opzetten van een brede buurtschool verloopt minder snel dan gehoopt. De verbouwing van de voormalige bierbrouwerij De Drie Hoefijzers tot een pand voor startende ondernemers is momenteel zelfs stopgezet. Wethouder Norder erkent dat het project wegens de hoge kosten stil ligt, maar hij is ervan overtuigd dat het project nog dit jaar wordt uitgevoerd.
"Een van de vertraagde Haagse projecten is het Rode Dorp, waar ruim honderd 19de-eeuwse hofjeswoningen moeten worden gesloopt. Het in 2008 door woningcorporatie Staedion gepresenteerde plan blijkt financieel niet haalbaar. Vooral de driehonderd ondergrondse parkeerplaatsen die de gemeente bij de beoogde woontoren verlangt, kosten veel geld. Staedion-manager Ernst Detering: ‘De eisen van de gemeente zijn onbetaalbaar.’
Met de sloop van de hofjeswoningen is in 2009 dan ook nog niet begonnen. Vanzelfsprekend geldt hetzelfde voor de bouw van de parkeerkelder. Detering: ‘Het is nu een getouwtrek tussen de betrokken partijen. "
In werkelijkheid bestond die renovatie uit een container met keuken en douche die achter de kleine huisjes is gezet. Vervangen daarvan kan de kop niet kosten zeker niet na de alleszins redelijke afschrijvingstermijn van een unit van 20 jaar.
Maar net als alle andere Norder-Masterplannen gaat het hier om optimaliseren en uitponden van gronden ten behoeve van een verdichtingsopgave en de grondopbrengsten. Het creatief boekhouden is hier ideologisch zo verknoopt met de pragmatiek van de eigen boekhouding en de sociale agenda dat er niet meer uit te komen is. De eigen dienst DSO slaagde er afgelopen jaren nergens in een overtuigend stedenbouwkundig verhaal uit te tekenen dat 'als vanzelf' een aantrekkelijk vergezicht biedt om een verstedelijkt stuk Stationsbuurt. Dat had de markt kunnen motiveren mits het een faseerbaar vergezicht is.
Opbouwende kritiek in deze richting van onder meer het Haags Monumenten Platform –op schrift gezet in het samenspraakproces– werd niet eens beantwoord. Hieruit het volgende citaat:
"De grootste zorg betreft het Stationsplein. Dit plein is de ontvangstkamer van Den Haag voor de velen die zojuist het belangrijke intercitystation achter zich hebben gelaten. (...)De inrichting van de ruimte is thans chaotisch en niet ongevaarlijk, de aanblik van een aantal gebouwen laat te wensen over, de begrenzing van het plein aan de beide uiteinden is rommelig en onduidelijk, en de entree van de binnenstad heeft geen enkele schoonheid, noch charme of allure. Een grondige aanpak hiervan is hoogst welkom. Het stelt het Haags Monumentenplatform echter teleur dat de visie de genoemde problemen niet alleen niet oplost, maar zelfs nieuwe en grotere problemen creëert. Vooral de beoogde hoogbouw aan weerszijden van de Stationsweg, ter plaatse van ‘het rode dorp’ en tussen HS en het Strijkijzer zal de kwaliteit van het plein negatief beïnvloeden. Onze zorg wordt in de volgende alinea toegelicht. Onder hoogbouw verstaat het platform in dit verband gebouwen die de maat van het HS e.o. aanzienlijk te boven gaan.
Een plein wordt niet alleen gemaakt door de maat en de inrichting van het plein zelf, maar ook door de gebouwenwand rondom het plein en aan het begin van de Stationsstraat: de hoogte, het ritme en de korrelgrootte in verhouding tot de maat van het plein bepalen de ruimte van het plein. De voorgestelde bebouwing maakt van het Stationsplein geen plein. Wanden en ruimte werken niet samen zoals bijvoorbeeld op het Piazza Navona in Rome dat een fraai langgerekt plein is. (...)
Het platform waardeert dat publiek-private samenwerking is gezocht om beide belastingkantoren op het Stationsplein eindelijk aan te pakken. Herbestemming tot bedrijvigheid en wonen is een goede optie, maar de ophoging van beide volumes is stedenbouwkundig niet aanvaardbaar en kan met architectonische geleding of cosmetica ('luchtgebonden bouwen') niet worden verdoezeld. Twee torens aan weerszijden van de Stationsweg zijn funest voor de beleving van de omgeving: ze kleineren het monumentale station tot een aandoenlijk gebouwtje, ze vergroten door hun massa het reeds bestaande gevoel dat het plein meer weg heeft van een te brede doorgaande verkeersweg. Ze verpletteren de maten en verhoudingen van de omringende gebouwen en ruimte. Ze leggen het brede deel van de Stationsweg een groot deel van de dag in de schaduw, en ze vormen geen uitnodigende en gastvrije maar een benauwde entree van deze belangrijke looproute naar het stadshart.
(...) Het slopen van ‘het rode dorp’ of Hoefkadelaantjes is eerder al gekritiseerd door het Haags Monumentenplatform. De ingreep om er nu na sloop een standaardstraat van te maken laat zien dat sloop geen goed idee is. Het specifieke wordt ingeruild tegen een standaardoplossing, terwijl de huidige kleine huisjes aan de onbetwiste vraag van starters en studenten kunnen voldoen. Het Haags Monumentenplatform pleit ervoor nog eens goed te overdenken of grondgebonden woningen op deze plek niet beter passen in het beoogde karakter van de omgeving."