Stikstof aanpakken, begint bij stikstof begrijpen
De eerste stap bij het gericht aanpakken van stikstofproblematiek.
Als het gaat over de stikstofuitstoot in Nederland en de belangrijkste veroorzakers, gaan er allerlei meningen en verhalen rond. In opdracht van de provincie Zuid-Holland ontwikkelde TNO daarom een wetenschappelijk rapport over het gedrag van stikstofverbindingen. De eerste stap bij het gericht aanpakken van stikstofproblematiek, is namelijk begrijpen hoe stikstofverbindingen zich gedragen. Martijn Schaap van TNO is expert op dit gebied en vertelt ons er meer over.
Gebiedsgericht stikstofbeleid met hulp van TNO
Martijn Schaap is Principal Scientist bij TNO en professor Luchtkwaliteit bij de Freie Universität Berlin. Hij schuift regelmatig aan als adviseur bij de Tweede Kamer als het gaat over de stikstofproblematiek en was lid van de stikstofcommissie Hordijk. Voor de Provinciale Staten van Zuid-Holland leidde hij een kennissessie en schreef hij mee aan het rapport over het gedrag van stikstofverbindingen. Met als uiteindelijk doel: een gebiedsgericht en kosteneffectief stikstofbeleid voor het herstellen en beschermen van onze natuur.
Waarom is het belangrijk dat TNO meedenkt over stikstofbeleid?
“Bij het maken van beleid moet de overheid zich baseren op wetenschappelijke gegevens, die de feitelijke situatie weergeven. Alleen dan krijg je voldoende draagvlak en kun je besluiten nemen die ook werken in de praktijk,” vertelt Martijn Schaap.
“Als het gaat om stikstofreductie wil je niet alleen weten waar de stikstofverbindingen neerslaan, maar vooral waar ze precies vandaan komen. Dit maakt het mogelijk om veel gerichter en kosteneffectiever in te grijpen. Als beleidsmaker, maar ook als veroorzaker. Met de meetmethoden en modellen van TNO kunnen we die herkomst steeds nauwkeuriger bepalen.”
Er zijn toch al veel gegevens over emissies in Nederland?
”Sinds de jaren ’70 worden emissies in Nederland geregistreerd. Maar deze registratie is vooral gericht op nationale totalen. Metingen worden steekproefsgewijs gedaan en opgeschaald naar landelijke cijfers.
Die gegevens zijn daardoor minder waardevol voor specifieke maatregelen in een bepaald gebied. Vooral de uitstoot van ammoniak kun je niet zomaar uit landelijke getallen afleiden, omdat die sterk afhankelijk is van de soort landbouw en andere lokale omstandigheden.”
Wat zijn belangrijke aspecten van stikstofgedrag?
“Bij stikstofgedrag hebben we het over emissie, concentratie en depositie:
- Emissie is de uitstoot die vanuit een bron de atmosfeer in gaat. Zoals vanuit een schoorsteen, vliegtuig of stal.
- De concentratie is het gehalte aan stikstof in de lucht.
- De depositie is wat neerslaat op de bodem, het water en de vegetatie.
Hoe snel het proces van emissie tot depositie verloopt en welke afstand hierbij wordt afgelegd, is afhankelijk van veel factoren. Zoals de hoogte waarop de emissie plaatsvindt, het weer en de soort verbinding. Vergeleken met stikstofdioxide zien we bijvoorbeeld dat ammoniak gemiddeld dichter bij de bron neerslaat: 20 % binnen 25 km.”
Wat maakt de meetmethodes van TNO zo nauwkeurig?
“‘We meten met een hogere tijd- en ruimteresolutie. Dat wil zeggen: meer meetpunten en vaker meten. Denk daarbij ook aan mobiele meetwagens en zelfs meten vanuit een vliegtuig. Stel dat we de Stel dat we de verandering in de uitstoot van gebied willen volgen. Als je 1 meetpunt neerzet, dat 1 keer per maand meet, mis je veel informatie. Door op secondenbasis te meten zie je de invloed van afzonderlijke of boerderijen, de invloed van momenten waarop er veel uitstoot is, bijvoorbeeld wanneer de mest wordt uitgereden, en kan je de invloed van het weer afleiden. Daarom willen we graag elke seconde meten.”
“Deze nieuwe meetmethoden combineren we met satellietgegevens en state-of-the-art-modellen. Met als gevolg dat we steeds beter weten waar de deposities van stikstofoxiden en ammoniak vandaan komen. En er gericht maatregelen kunnen worden genomen met meer onderbouwing, draagvlak en resultaat.”
Kun je voorbeelden geven uit de praktijk?
“Rond de Nieuwkoopse Plassen gaan we naast een meetnetwerk een mobiele meetwagen inzetten om emissiegegevens van boerderijen and andere activiteiten beter te verzamelen. Zodat we kunnen verifiëren of nationale berekeningsmethoden kloppen, of dat we bepaalde emissiebronnen over- of onderschatten.
Een ander mooi voorbeeld: op Loobos meten we de depositie van ammoniak op een toren in een bos. We meten de ammoniakconcentratie in stijgende en dalende lucht , zodat we weten hoeveel ammoniak er in het bos neerslaat.”
Wat maakt het onderzoek van TNO uniek?
“TNO is onafhankelijk en heeft alle expertise in huis: we weten veel over emissies, mobiele metingen, depositie-opstellingen, satellieten en modelleren. Daarbij kunnen we gebruikmaken van de kennis van andere instituten, zoals het RIVM en universiteiten. Die schat aan kennis maakt ons en het Nederlandse onderzoek uniek.”
Voor wie is de stikstofkennis van TNO interessant?
”Onze metingen en modellen zijn onmisbaar voor iedereen die zich bezighoudt met het verminderen van de stikstofuitstoot. En die daar wetenschappelijk onderbouwde en kosteneffectieve keuzes in wil maken. Het helpt je om beter uitspraken te doen over wie verantwoordelijk is voor welke emissie en depositie.”
Meer weten?
Wil je stikstofproblemen gericht en kostenefficiënt aanpakken? Neem contact op met Martijn Schaap. Of lees meer in het rapport: ‘Gedrag van stikstofverbindingen in Nederland’.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.