Gemeente, bedenk nú hoe je de warmtetransitie gaat regisseren
Op weg naar een duurzame samenleving.
Het is begrijpelijk en verleidelijk om het in de warmtetransitie vooral te hebben over het ‘wat’; welke technische oplossingen moeten er komen? Maar het is vooral ook zaak om te bepalen hóe je daaraan als gemeente vorm wilt geven: welke rol neem je, wie betrek je daarbij, met wie wil je samenwerkingen aangaan? De weg naar de duurzame samenleving is een lange en onzekere tocht. En die tocht moet je samen maken, met goede afspraken over ieders rol. Stok achter de deur: te midden van alle onzekerheden is er één absolute zekerheid: de warmtetransitie zal zich voltrekken, linksom of rechtsom. De mondiale ontwikkelingen, waaronder de oorlog in Oekraïne, versnellen dat proces alleen maar. Dus de waarom-vraag is overduidelijk beantwoord.
Vervolgvragen zijn er intussen genoeg. Welke verantwoordelijkheid past er bij de gemeente, hoe ziet de bestuurlijke governance op dit gebied eruit? Biedt het oprichten of activeren van lokale energiecorporaties perspectief? En moet dat dan voor de hele gemeente of per wijk? Of misschien zelfs wel voor meerdere gemeenten tegelijk?
We zien dat veel gemeenten nadenken over hun rol, en zelfs al complete projectorganisatie opzetten. Grotere gemeentes maken vaart en hebben relatief veel kennis in huis, terwijl kleinere gemeentes die relatieve luxe veelal niét hebben. Best begrijpelijk dat sommige in de wachtstand gaan, het is warempel niet het enige zware dossier waarmee ze worstelen. Een groot aantal gemeenten heeft voor de komende jaren dus nog geen concreet uitvoeringsplan voor de warmtetransitie.
Warmtetransitie komt ook zonder wet
Het is waar, de nieuwe Warmtewet is nog niet op orde. Maar dat is geen excuus om af te wachten tot het wel zo ver is. Want de nieuwe wet is geen “silver bullet” en ook zonder die wet komt de warmtetransitie eraan. En lokale partijen kunnen daarop, ook zonder de punten en komma’s van de nieuwe Warmtewet te weten, nu al voorsorteren. Want er is al veel wat gemeenten wél kunnen uitzoeken, om zich goed voor te bereiden. Het Rijk trekt hiervoor zelfs één miljard uit, via de tijdelijke regeling capaciteit decentrale overheden voor klimaat- en energiebeleid (CDOKE). Kortom, als gemeente moet, én kun je aan de bak en dus is het verstandig om zelf de regie te nemen.
Zoek naar wat bij je past
Voor de goede orde: er is niet één oplossing, centraal staat bij welke samenwerkingsvorm je je als gemeente comfortabel en goed voelt. En daar geef je vervolgens handen en voeten aan. En zelfs binnen de gemeente kunnen de verschillen aanzienlijk zijn, bijvoorbeeld als er in de ene wijk al een actieve coöperatie werkt aan een warmtenet, en in een andere wijk niet. Er zijn vele samenwerkingsmodellen mogelijk, binnen een veelvoud aan scenario’s. Het in kaart en in beeld brengen daarvan helpt enorm om de voor- en nadelen op een rij te kunnen zetten. Hierdoor kom je erachter wat bij je past, wat de dilemma’s zijn, welke stakeholders je erbij moet betrekken, wat goed is voor de inwoners én wat realistisch is.
Wederzijds vertrouwen
We zien in de praktijk dat bewonersinitiatieven vaak beginnen bij mensen die gewoon aan de slag gaan, zowel inwoners als mensen van de gemeente. Het bewonersinitiatief in Wageningen is een mooi voorbeeld, dat navolging verdient. De drive zit daar bij de mensen die het hebben opgezet. Zij geloven erin en hebben zelf de nodige kennis. De gemeente gelooft er ook in en met wederzijds vertrouwen is er van alle kanten veel energie in gestoken. Dat werkt in Wageningen als een trein, maar dat wil niet zeggen dat het op precies dezelfde manier ergens anders ook werkt. Bovendien: het kan zijn dat mensen die een initiatief steeds gedragen hebben, op een dag toch besluiten te verhuizen. Op dat moment moet het initiatief laten zien dat het voldoende robuust is om succesvol te blijven. De les is dat het vaak van individuele mensen afhangt, maar dat je mooie initiatieven ook organisatorisch moet borgen, uiteraard zonder dat het ontaardt in een verstikkende deken van regels en verplichtingen.
Wisselwerking en wederzijds belang
Het werkt alleen als het voor iedereen de moeite waard is. Voor de gemeente zelf, voor een warmtebedrijf, voor de inwoners en ook voor de aannemerij. Want het is pas een goed plan als het ook goed uitvoerbaar is. In elke publiek-private samenwerking zit spanning; het publieke doel, in dienst van de gemeenschap, sluit immers niet naadloos aan op het private doel dat primair een winstoogmerk heeft. Goed organiseren betekent verder dat deelnemende partners een realistisch beeld hebben van de kennis en capaciteit die ze zelf kunnen leveren, en die ze van elkaar verwachten. Veelal zit de kennis en expertise in het private kamp en voor gemeenten schuurt dat; ze hebben moeite om zelf inhoudelijk goed partij te kunnen geven. Marktpartijen op hun beurt willen financiële zekerheid, ook voor de langere termijn, en vragen zich af of en hoe gemeenten die kunnen bieden. Ook dat moet je organiseren.
De erkenning van een wederzijds belang gaat gelijk op met het streven naar gedeeld eigenaarschap en de gedeelde bereidheid om er energie in te steken, vanuit de gedachte dat je het voor elkaar doet, en niet voor de bank, voor de installatiebranche of voor de makers van warmtepompen. Dat past bij de erkenning dat lokale warmteoplossingen voor iedereen betaalbaar en de moeite waard zijn, en daarmee een belangrijke sociale component hebben.
‘Hollandsche Warmte Ontwikkelmaatschappij…?’
Oplossingen zijn er in soorten, maar ook in maten. Er zijn overal in Nederland mensen die mans genoeg zijn om met elkaar oplossingen te vinden. Aan buurt- en wijkinitiatieven geen gebrek en die moet je koesteren. Je kunt ook denken aan een samenwerking tussen middelgrote of kleinere gemeenten die het met elkaar organiseren in, zeg maar, een "Hollandsche Warmte Ontwikkelmaatschappij". Die kan gebruik maken van de “regiekamer-methode”: een kleine groep mensen met integraal verstand van zaken, die elkaar respecteren en begrijpen. Gedelegeerd vanuit de gemeenten en de bewoners om zo het in de nieuwe warmtewet beoogde warmtebedrijf in of op te richten. De regiekamer zoekt onder meer via marktconsultatie uit wat de beste aanpak is en wie daarvoor nodig zijn, wie de beste uitvoerder is om mee in zee te gaan, waar de financiële risico’s liggen en hoe het uiteindelijke eigendom geregeld kan worden. Al naar gelang wat bij de gemeente en haar gemeenschap past.
Vertrouwde partner
We zijn betrokken bij een bonte variatie van initiatieven, overal in Nederland, van Groningen tot Maastricht, van stedelijke plannen tot kleine lokale warmtenetten. We zien waar het werkt en waar het stokt. En dan niet alleen qua technische oplossing (het wát), maar ook in de samenwerking en in de manier waarop het wordt georganiseerd (het hóe). In de ene context werkt een private oplossing perfect, waar dat elders een moeilijkere route is.
Als vertrouwd partner staan we naast onze opdrachtgevers. We kennen de materie en de lokale situatie, we spreken de taal. We stellen onze brede ervaring en expertise, van strategievorming tot en met techniek, beschikbaar vanuit een integrale aanpak. Zo werken we samen met de klant toe naar realistische plannen die succesvol kunnen worden geïmplementeerd. Met andere woorden: we kunnen zorgen voor een regiekamer die zich bewijst als het kloppend hart van de warmtetransitie, waarin gemeenten hun rol als regisseur kunnen waarmaken.
Geen film, maar werkelijkheid
De regisseur doet vooral twee dingen: het beste uit de acteurs naar boven halen én het gewenste eindresultaat scherp in het vizier krijgen én houden. Zodat alle acteurs kunnen schitteren en optimaal tot hun recht komen, ten dienste van het resultaat: een mooie film. Met één verschil: bij de warmtetransitie gaat het om de werkelijkheid.
Wie neemt het initiatief (overheid of de markt) en hoe sta je daar als gemeente in (actief of passief)? Het enige kwadrant dat gegeven de nieuwe Warmtewet geen optie (meer) is, staat rechtsonder: ik doe niets en laat het aan de markt over.
Neem contact op:
Joost van der Veldt, LinkedIn
Management Consultant Energietransitie
joost.van.der.veldt@rhdhv.com
Eilard Hoogerduijn Strating, LinkedIn
Senior Adviseur Energietransitie
eilard.hoogerduijn.strating@rhdhv.com
Al 140 jaar geeft Royal HaskoningDHV advies in complexe projecten. Door deze ervaring weten wij wat er komt kijken bij realisatie en exploitatie van projecten. We staan klaar om deze kennis te gebruiken om de warmtetransitie verder te brengen. Wij doen dit in ervaren en multidisciplinaire teams die dagelijks aan de warmtetransitie werken voor zowel lokale, regionale en de nationale overheid als voor commerciële partijen.
Interesse? Lees meer
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.