Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Prachtwijk zonder daadkracht

Binnenlands Bestuur maakt na twee jaar een tussenstand op van de aanpak van de Stationsbuurt, een van de Haagse ‘krachtwijken’. Bewoners worden ongeduldig: ‘Wij moeten het adviesbureau vertellen hoe de wijk in elkaar zit.’

18 september 2009

Soms is het lastig voor te stellen dat de Stationsbuurt in Den Haag als een achterstandswijk te boek staat. Bijvoorbeeld tijdens het festival ‘Jazz in de gracht’, wanneer op het Groenewegje overwegend blanke jazzliefhebbers genieten van de muziek en een glaasje rosé. Of als op een zonnige zomermiddag een terras op het Huygenspark wordt bevolkt door hip geklede dertigers met hun kroost.

 

De meeste gebouwen dateren van rond 1900 en zijn over het algemeen goed onderhouden. ‘Statig’ is het eerste woord dat je hier te binnen schiet. Het stukje Den Haag rond de Dunne Bierkade wordt ook wel ‘klein Amsterdam’ genoemd. Maar wie meer tijd doorbrengt in de Stationsbuurt begrijpt beter waarom de wijk, samen met de naburige Rivierenbuurt, is opgenomen op de lijst van veertig ‘krachtwijken’. Dan vallen de verwaarloosde panden, het eenzijdige winkelaanbod en het zwerfvuil op.

 

Van de onveiligheid, een van de voornaamste redenen dat de Stationsbuurt deel uitmaakt van de lijst van voormalig minister Vogelaar, is vooral overdag weinig merkbaar. De aanpak van de krachtwijken is ruim twee jaar geleden van start gegaan. Wat merken de bewoners van de vele (beloofde) miljoeneninvesteringen?

 

Hoerenstraten

 

Het ministerie van VROM bepaalt de krachtwijken op basis van postcodegebieden. De krachtwijk ‘Stationsbuurt’ bestaat eigenlijk uit twee wijken. De brede oude gracht met aan de ene kant het Zieken en aan de andere zijde de Pletterijkade is de onomstreden grens tussen de Stations- en Rivierenbuurt. De bewoners van beide buurten zijn dan ook afzonderlijk van elkaar verenigd.

 

In de Stationsbuurt heet de actieve bewonersorganisatie Stichting Buurtstation, die kantoor houdt op de Stationsweg, in het hart van de wijk. Cathelijne Dommerholt, voorzitter van de bewonersorganisatie, vertelt er over de buurt waar ze sinds twaalf jaar - met veel plezier - woont.

 

Eigenlijk is de Stationsbuurt een beetje Den Haag in het klein, zegt Dommerholt. ‘We hebben een chic gedeelte, maar ook middenklasse- en arbeidershuizen.’ Op straat komt Dommerholt allerlei verschillende soorten mensen tegen. Ze vindt het een van de leukste dingen van haar wijk. ‘Je ontmoet mensen uit allerlei culturen, maar ook van die echte Haagse vrouwtjes die je alles vertellen over hun nierziekte.’

 

Midden jaren negentig was de buurt erg onveilig, weet Dommerholt. ‘Er werd gedeald en getippeld en er was veel loop tussen de verschillende hoerenstraten. Zakkenrollers mikken daarop, omdat hoerenlopers meestal geen aangifte willen doen.’

 

De gemeente erkende de problemen en verbande de dames van lichte zeden uit een aantal straten. Tegenwoordig zijn er alleen nog ‘ramen’ in de Doubletstraat in het Oude Centrum, net over de grens van de Stationsbuurt, en in de Rivierenbuurt (het gebied rond de Geleenstraat). Ook is er in de loop der jaren fors geïnvesteerd in de openbare ruimte. Dommerholt is zeer onder de indruk van de wijze waarop pleinen als het Huygenspark en het Oranjeplein zijn opgeknapt.

 

Door het veelzijdige karakter is het lastig om beleid voor de Stationsbuurt te maken, zegt Dommerholt. ‘Dat hoor ik ook van ambtenaren. De gemeente weet niet zo goed wat het met onze buurt aan moet.’ Door de geringe omvang van de buurt gecombineerd met historische - en vaak fraaie - architectuur is massale sloop niet aan de orde. Wel wordt het ‘rode dorp’ (negentiende-eeuwse hofjeswoningen) in zijn geheel gesloopt. Ook het plein voor station Hollands Spoor gaat ingrijpend op de schop - het begin daarvan is al zichtbaar.

 

Het stadsbestuur wil dat dit gebied de ‘rode loper’ naar de binnenstad wordt, aldus de business case Stationsbuurt. Het moet een ‘aantrekkelijk winkel- en horecagebied met multiculturele en internationale allure’ worden.

 

Winkels

 

Onderdeel van de rode loper is een gedeelte van de voornaamste winkelstraat van de buurt, de Stationsweg. Maar vooralsnog is juist deze straat het grootste zorgenkindje van de Stationsbuurt, vindt de bewonersorganisatie. De straat is er volgens Dommerholt de afgelopen jaren op achteruitgegaan. Ze wijst op de vele leegstand en het eenzijdige winkelaanbod. ‘En als er iets nieuws komt, is het de zevende bakker of kapper.’ De voorzitter van de bewonersorganisatie vraagt zich af waar ‘die Albert Heijn uit het krachtwijkenconvenant blijft’.

 

De ondernemers op de Stationsweg merken nog weinig van de krachtwijkenaanpak. Cor Jansen (55), die al vrijwel zijn hele werkzame leven een tabakswinkel in de Stationsbuurt heeft, zegt dat vooral de bewakingscamera’s en politieacties effect hebben. Maar dat zijn maatregelen die dateren van ver voor het tijdperk van minister Vogelaar. Bovendien heeft Jansen het idee dat de drugsdealers hun werkterrein sinds de aanwezigheid van de camera’s hebben verlegd van de Stationsweg naar de zijstraten.

 

Mohamed el Allaoui runt een stukje verderop op de Stationsweg sinds twee jaar een Nederlands/Marokkaanse bakkerij. Bij zijn eerste openbare optreden als minister deed Eberhard van der Laan (Wonen, Wijken en Integratie, PvdA) onder meer de zaak van El Allaoui aan. ‘Hij zei nog tegen mij: “Zo’n bakker zou ik ook wel in Amsterdam willen”’, lacht El Allaoui, ook bestuurslid van de bewonersorganisatie.

 

De bakkerij heeft in twee jaar een groot klantenbestand opgebouwd. ‘Mijn winkel heeft bijgedragen aan de uitstraling van de straat, hoor ik van andere winkeliers.’ Nu komt er een paar deuren verder zelfs een nieuwe bakker bij. ‘Dat is niet in mijn voordeel’, zegt El Allaoui. De bakker is allerminst te spreken over de ontwikkeling van de Stationsweg in de afgelopen twee jaar. Er is volgens hem meer leegstand en het onderhoud van de panden laat ook te wensen over. De gemeente zou voor straatverlichting zorgen. ‘Maar ik heb nog niets gezien’, zegt El Allaoui.

 

Met de Stationsweg komt het allemaal goed, verzekerde wethouder Marnix Norder (Bouwen en Wonen, PvdA) dit voorjaar. Maar de overgangsfase van een paar jaar, daar moeten de bewoners en ondernemers doorheen. Dommerholt: ‘Zo zei Norder het letterlijk tegen ons’. Dommerholt is van mening dat het geld voor de krachtwijken niet altijd zinvol wordt besteed.

 

Ze noemt als voorbeeld het voor ideeën van buurtbewoners beschikbaar gestelde ‘participatiegeld’ (ruim 150.000 euro). ‘Dan wordt er een adviesbureau ingehuurd aan wie wij alles moeten gaan vertellen over de buurt. Hoeveel mensen er wonen, wat de grootste problemen zijn enzovoort. Dat is zonde van het geld, terwijl wij als vrijwilligers helemaal leeg worden getrokken.’

 

Wel vindt Dommerholt dat de ambtenaren betrokkenheid tonen bij de Stationsbuurt. Ze laten zich zien op bijeenkomsten, en staan open voor de mening van bewoners. Als er iets mankeert aan een zebrapad, dan wordt daar binnen een paar weken iets aan gedaan.

 

Afzeggen

 

Minder te spreken is de voorzitter van de bewonersorganisatie over de grootste woningcorporatie in de buurt, Staedion. De corporatie laat volgens Dommerholt de meeste ‘leefbaarheidsoverleggen’ schieten. Bij die tweemaandelijkse bijeenkomsten over de ontwikkelingen in de wijk schuiven vrijwel altijd de wijkagent, buurtbewoners, ambtenaren en studentenhuisvester DUWO aan. Maar geen Staedion. ‘Het is een vooruitgang dat ze tegenwoordig afzeggen.’ Tijdens een rondwandeling door de buurt wijst ze op achterstallig onderhoud bij panden van Staedion (zie kader volgende pagina).

 

Hoewel er in haar wijk een hoop zaken voor verbetering vatbaar zijn, snapt Dommerholt eigenlijk nog altijd niet waarom de Stationsbuurt op de lijst van Vogelaar terecht is gekomen. Ook ondernemer Cor Jansen vindt de Stationsbuurt niet echt een probleemwijk. Natuurlijk, hij heeft de wijk enorm zien veranderen. ‘Ooit was de Stationsbuurt een statige en dure buurt, nu heb je tachtig nationaliteiten en junks. Maar als echt triest heb ik het hier nooit ervaren.’ Mede door het stempel ‘krachtwijk’ heeft de Stationsbuurt een slechte naam, weet Jansen. ‘Mensen die uit het station lopen denken: “Oh, nu gaat het gebeuren”.’

 

Dat de Stationsbuurt niet al te positief bekendstaat, merkte ook Franka Korteweg (47). Eind mei verhuisde ze van Nieuw-Beerta (circa tweehonderdvijftig inwoners) in Noordoost-Groningen naar de Stationsbuurt. ‘Mensen uit Den Haag zeiden tegen me: “Kind, wat doe je nu, dat is een hele slechte buurt”.’ Maar ja, vind maar eens een huurwoning in de Randstad.

 

In Leidsche Rijn bij Utrecht kon ze terecht, maar dat vond ze niets. En toen kwam een verhuurder aan met de Stationsbuurt in Den Haag. Even wat anders dan Nieuw-Beerta, maar daar was Korteweg juist naar op zoek. ‘Ik miste in mijn vorige woonplaats het multiculturele. Je kon er niet eens een fatsoenlijke pizza eten, laat staan Turks brood.’ Korteweg weet dat ze in een buurt met de nodige problemen terecht is gekomen. Maar haar valt ook op dat de buurt in verandering is.

 

Ze loopt naar het raam aan de achterzijde van haar woning en wijst naar een voor studenten bedoelde nieuwbouwcomplex. ‘De buurt fleurt op door die nieuwe gebouwen.’ Korteweg verheugt zich op het moment dat het plein voor Hollands Spoor af is. Ze ziet zichzelf al zitten op een van de terrassen. Al zal dat waarschijnlijk nog wel een paar jaar duren, beseft ze.

 

Rondhangen

 

Bakker Mohamed el Allaoui begrijpt wel waarom de Stationsbuurt is aangewezen als krachtwijk. Hij ziet weinig verschil met de buurt waar hij zelf woont, Transvaal - een andere Haagse krachtwijk. In beide buurten zijn veel koffie- en theehuizen, waar mannen voor de deur rondhangen. El Allaoui: ‘Ik heb daar geen probleem mee, want ze kopen brood bij mij. Maar sommige mensen schrikt dat af.’

 

Ook merkt El Allaoui dat er in de Stationsbuurt niet de meest kapitaalkrachtige mensen wonen. In zijn bakkerij kopen de buurtbewoners vooral brood, de luxere producten laten ze links liggen. Maar toch, vindt Cathelijne Dommerholt, die problemen maken de Stationsbuurt nog niet tot een probleemwijk. Levendig en stads, dat is de Stationsbuurt - net als alle buurten rond stations in grote steden. Maar gigantische problemen, nee.

 

Volgens Dommerholt zijn bij de samenstelling van de Vogelaarlijst oude politiecijfers gebruikt, want de laatste jaren laten die juist een positief beeld zien. Dat de Stationsbuurt een krachtwijk is ‘moet dan wel aan de Rivierenbuurt liggen’, denkt Dommerholt. Het is een geluid dat in veel ‘Vogelaarwijken’ klinkt: onze buurt is helemaal geen achterstandswijk. Dat blijkt ook het geval in de Rivierenbuurt. ‘Wij liften mee met de problemen van de Stationsbuurt, die zijn daar veel erger.’ Dat zegt An Verwaal, het hart en de stem van de Rivierenbuurt. Ze kan smakelijk vertellen over haar wijk.

 

Als Verwaal, voorzitter van de bewonersorganisatie, aan iemand van buiten de stad moet uitleggen waar ze woont, zegt ze altijd maar meteen: de hoerenbuurt. De Rivierenbuurt, die kennen de meeste mensen toch niet. In haar buurt zijn er al prostituees zolang Verwaal zich kan herinneren. Vroeger zaten de dames van lichte zeden verspreid over de hele buurt, tegenwoordig zijn ze geconcentreerd rond de Geleenstraat. Over het algemeen waren het fijne meiden, zegt Verwaal. ‘In ruil voor wat geld deden we boodschappen voor ze. En mijn vader ging weleens met ze mee op stap.’

 

Maar de buurt veranderde, in de ogen van Verwaal niet ten goede. Volgens haar is de buurt geleidelijk verloederd, met dank aan de woningbouwvereniging en de gemeente. ‘Door het toewijzingsbeleid werden hier hele groepen Marokkanen en Turken neergezet. De Rivierenbuurt werd het afvalputje van Den Haag.’ Begrijp haar niet verkeerd, Verwaal wil niet discrimineren, maar de concentratie van grote groepen allochtonen heeft de integratie geen goed gedaan.

 

Veel oorspronkelijke bewoners vertrokken uit de Rivierenbuurt. Tegenwoordig is de Rivierenbuurt multicultureel. Dat is volgens Verwaal het beste te illustreren met de school van haar kleinkind. ‘Op de Jan van Nassauschool zijn 10 van de 220 kinderen blank’, zegt Verwaal. Van oudsher strijken er veel dealers en drugsverslaafden in de buurt neer. Een paar jaar geleden zette Verwaal het project Clean River op. Kern daarvan is dat verslaafden en daken thuislozen voor één dag werken een warme maaltijd krijgen en 17,50 euro om drugs te kunnen kopen.

 

Rijken

 

Bij de gemeente wordt al heel lang nagedacht over sloop in de Rivierenbuurt. Nu moet het er dan toch echt van gaan komen. In de Maasstraat en omgeving worden zo’n tweehonderd hofjeswoningen gesloopt. Verwaal heeft met de gemeente en woningcorporatie Haag Wonen een verbeten strijd moeten voeren dat de huidige huurders voor een schappelijke huurprijs terug kunnen keren in de eigen buurt. ‘Wij gaan niet wijken voor de rijken’, zegt Verwaal. De Rivierenbuurt wordt geregeld vergeleken met de Jordaan, maar Verwaal is daar niet blij mee. ‘Daar zijn alle oorspronkelijk bewoners vertrokken en yuppen voor in de plaats gekomen.’

 

De voorzitter van de bewonersorganisatie blijft alert, want ze weet: de grond middenin het centrum van Den Haag is goud waard. Op een steenworpafstand van Verwaals huis in de Maasstraat ligt het ‘Haegsch Hof’, een ongeveer twee jaar geleden opgeleverd nieuwbouwproject met dure koopwoningen in de stijl van de negentiende eeuw. Overdag ziet Verwaal er niemand - in het Haegsch Hof wonen veel tweeverdieners.

 

Veryupping of niet, op dit moment is de Rivierenbuurt nog altijd een achterstandswijk. In ieder geval in de ogen van de gemeente en het Rijk. Vooral de leefbaarheid is er in de loop der jaren op achteruitgegaan, stelt de gemeente. De krachtwijkenaanpak heeft daaraan vooralsnog weinig veranderd, meent Verwaal. Er is meer blauw op straat gekomen, maar voor de rest is de situatie in de Rivierenbuurt volgens haar de afgelopen twee jaar juist verslechterd.

 

Zo trekken ondernemers nog steeds weg. Bovendien is de voltooiing van de twee grote projecten in de Rivierenbuurt nog lang niet in zicht. Een daarvan is de sloop van de woningen rond de Maasstraat, de ander is de ‘brede buurtschool’, waar kinderen uit de wijk van ’s ochtends vroeg tot het eind van de middag worden beziggehouden. Maar het zal nog tot zeker 2013 duren voordat die school er is.

 

De krachtwijkenaanpak en de daarmee samenhangende miljoeneninvesteringen scheppen verwachtingen, weet Joris Wijsmuller, gemeenteraadslid voor de Haagse Stadspartij en ruim tien jaar bewoner van de Rivierenbuurt. Maar de krachtwijkenplannen vindt hij vooral ‘oude wijn in nieuwe zakken’. ‘Soms worden er plannen met de haren bij getrokken waarvan ik denk: wat heeft dat met de Rivierenbuurt te maken?’

 

Wel wordt er volgens Wijsmuller sinds de start van de krachtwijkenaanpak meer met bewoners gepraat. Maar voor de grote problemen in de buurt, zoals het vertrek van bedrijven, heeft de gemeente vooralsnog geen passende oplossing. Zo moet een horecagroothandel wijken voor woningen. Het wordt ondernemers niet eenvoudig gemaakt, vindt Henny Visser, die al sinds 1968 een kapsalon heeft op de Boomsluiterskade.

 

‘De gemeente zegt winkels en ondernemingen in de buurt te willen, maar ze vragen wel 200 euro om een vlag buiten te hangen.’ Verschillende wethouders benadrukken dat pas over een paar jaar de vruchten kunnen worden geplukt van de miljoeneninvesteringen van nu. Raadslid Joris Wijsmuller moet het nog zien. ‘Ambities en uitlatingen in de pers lopen altijd ver vooruit op de realiteit. Daarvoor zit ik lang genoeg in de politiek.’

 

De cijfers

 

De ‘krachtwijk’ Stationsbuurt bestaat in feite uit twee verschillende wijken: de Stations- en de Rivierenbuurt. Er wonen ruim 9000 mensen. Daarmee is het veruit de kleinste van de vier Haagse Vogelaarwijken (de andere zijn de Schilderswijk, Transvaal en Zuidwest). Volgens het wijkactieplan van de gemeente is 61 procent van de bewoners van niet-Nederlandse afkomst.

 

De werkloosheid is er twee keer zo hoog als gemiddeld in Den Haag. Verder kampt de buurt met veel schoolverzuim en achterstandsleerlingen. Er is sprake van overbewoning, huiselijk geweld, drugsoverlast en zwerfvuil. Rond station Hollands Spoor zijn er volgens de gemeente veel veiligheidsproblemen. In maart wees burgemeester Van Aartsen het gebied opnieuw voor een half jaar aan als veiligheidsrisicogebied, waardoor preventieve fouilleeracties mogelijk zijn.

 

In het wijkactieplan van Den Haag staat dat de Rivierenbuurt uit moet groeien tot een soort ‘the Village’, naar de gelijknamige wijk in New York: ’Spannend, multicultureel, gezellig en stedelijk.’ In totaal wordt de komende tien jaar 256 miljoen euro in de buurt geïnvesteerd. Dit najaar komt de gemeente met de eerste evaluatie van de aanpak.

 

Corporatie Staedion vindt onderhoud ‘gewoon goed’

 

Prominent in de wijk ligt het gebouw Ellips. Een groot wit gebouw met een binnenplaats. In het oog springen kapotte brievenbussen en verroeste kozijnen. Bewoners hebben er al regelmatig over geklaagd. Cathelijne Dommerholt van bewonersorganisatie Buurtstation is niet tevreden over het onderhoud van corporatiewoningen in de wijk: ‘Staedion zegt dan dat het de eigen verantwoordelijkheid van de bewoners is. Bij Staedion heerst nog altijd de gedachte dat de mensen al blij mogen zijn dat ze een woning hebben.’

 

Woningcorporatie Staedion is het deels eens met de kritiek op de Ellips. Woordvoerder Oosterdijk: ‘De Ellips is een open complex, aantrekkelijk voor dak- en thuislozen. We doen al het nodige om overlast tegen te gaan, onder meer met camerabewaking. Bovendien komt er een bewonerscommissie, gecombineerd met nog een aantal onderhoudsmaatregelen.’ Dommerholt noemt dit een ‘gotspe’: ‘Die nieuwe bewonerscommissie is er dankzij actieve bewoners die de lakse houding van Staedion zat zijn.’

 

Staedion zegt dat het onderhoud aan andere woningen in de Stationsbuurt ‘gewoon goed’ is. De corporatie investeert samen met de gemeente in de WOM (wijkontwikkelingsmaatschappij Stationsbuurt/Oude Centrum) ongeveer 30 miljoen euro in renovatie.

 

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Jip Bartman
hallo, ik las in een donald duck, uit '78 een brief van Cathelijne Dommerholt, en daarin schreef ze over dat ze later iets met dieren wilde doen, en ik weet zeker dat zij het is, want die gene die die brief schreef komt ook uit den haag, en zoveel mensen heten er geen dommerholt. dus wil ik u vragen of u het telefoonnummer of haar mailadres weet, zodat ik contact met haar op kan nemen.
mvg, jip
Advertentie