Ingenieursbureau Enschede speurt naar CO2-uitschieters
De gemeentelijke afdeling Stadsingenieurs brengt eigen uitstoot structureel in kaart.
Een database vol berekeningen van de eigen CO2-uitstoot. Daarmee gaat het ingenieursbureau van de gemeente Enschede aan de slag. Per bouwonderdeel kan de afdeling de CO2-uitstoot in beeld krijgen en daardoor nadenken over koolstofloze, klimaatvriendelijke alternatieven.
Dat vertelt Sander Lubberhuizen, manager van Stadsingenieurs Enschede. 'Ik denk dat binnen de gemeente Enschede onze afdeling de meeste CO2 uitstoot, omdat wij heel veel beton en asfalt aanbrengen. Dus als je ergens in onze gemeente een impact kunt maken, is het bij ons. We nu bijvoorbeeld bezig met de aanleg van het laatste stuk van een fietssnelweg. Hierin zit een tweetal grote bruggen over ontsluitingswegen in Enschede. We doen ook veel asfaltherstelprojecten, en maken gronden bouw- en woonrijp. Onze afdeling zet miljoenen om en is dus verantwoordelijk voor de uitstoot van tonnen CO2.'
BB Hoe past deze CO2-database in de klimaatambitie van Enschede?
We hebben geen idee of wij als gemeente op koers liggen, want we hebben geen referentie. Het doel van het Parijs-akkoord is om in 2030 vijftig procent minder CO2 uit te stoten ten opzichte van 1990. Iedereen staat wel achter dit doel, maar hoe geef je daar vorm aan?
Nu kunnen wij in beeld brengen hoeveel CO2 wij uitstoten met onze projecten. Het zou fantastisch zijn als we met dezelfde calculaties kunnen terugkijken op 1990. Als je in 1990 hetzelfde werk zou uitvoeren, stootte je veel meer CO2 uit. We hebben nu meer elektrische machines, zuinigere verbrandingsmotoren en cementvervangingsmaterialen. Desalniettemin stoten we nog steeds CO2 uit. De vraag is alleen: hoeveel, en hoeveel minder dan toen?
We moeten uiteindelijk naar honderd procent reductie toe. Met onze database kun je inzichtelijk maken wat de CO2-uitschieters zijn in een project. De projectleider gaat zich daar dan voor het eerst verantwoordelijk voor voelen en kan zich afvragen: is er naast het traditionele asfaltmengsel ook een mengsel dat minder CO2-uitstoot? En hoeveel scheelt dat dan?
Wanneer je hiermee een significant verschil kunt bereiken, kun je de eventuele extra kosten in beeld brengen. Je kunt het dan voorleggen bij je interne gemeentelijke opdrachtgever. De kans is vrij groot dat dit duurder is dan de traditionele variant. Maar je maakt het inzichtelijk en je legt de keuze waar hij hoort. Het is aan hem hierover een beslissing te nemen en indien nodig politiek aan te kaarten mocht er structureel meer geld nodig zijn. Zoiets geeft een keuze aan de opdrachtgever en de politiek om te overdenken hoe belangrijk het is om de CO2-reductie een extra push te geven.
We hebben geen idee of wij als gemeente op koers liggen, want we hebben geen referentie.
BB Er zijn dus alternatieve vormen van asfalt. Geldt dat ook voor beton?
Ook met beton kun je variëren. We gebruiken nog steeds heel veel beton in onze wegenbouwprojecten. Kijk maar naar buiten, bijna onze hele openbare ruimte in een stedelijke omgeving is bedekt met een laagje beton. Tegenwoordig kun je cementloze betonproducten krijgen, wat veel scheelt. Het mooiste zou zijn als we naar het hergebruiken gaan van al onze betonproducten. Dus niet zoals nu recyclen, maar echt nog een keer ergens toepassen. Dan kunnen wij voorzichtig de bestaande openbare ruimte ontmantelen, de betonproducten schoonmaken, sorteren en opnieuw toepassen.
BB Is beton herbuikbaar?
Niet als het er al veertig jaar ligt. Dan is de bovenkant verweerd. Maar wij hebben besloten om een nieuw contract in de markt te gaan zetten voor nieuwe betonproducten die wij willen afnemen van een leverancier. Aan dat contract wordt op dit moment hard gewerkt. Het doel is om circulair beton als uitgangspunt te nemen. Dat betekent dat wij al onze betonproducten van één leverancier gaan betrekken en beschikbaar stellen aan de aannemers. In onze aanbesteding zorgen wij ervoor dat die leverancier dat zo circulair mogelijk doet, door hem alle betonpuin in onze gemeente te laten hergebruiken en te verwerken in onze nieuw aan te schaffen beton. Dat betekent dat we geen nieuwe virgin producten meer nodig hebben. In theorie hebben wij geen nieuw zand en grind nodig om beton te maken, en ook geen nieuw cement. Dat is het volgende spoor dat wij opgaan. Bij de gemeente Amersfoort draait zo'n contract al, met Struyk Verwo, de grote betonleverancier in Nederland.
BB Is het moeilijk zo'n database van CO2-uitstoot samen te stellen?
Dat is inderdaad een flinke klus geweest. We zijn daar ook nog continu mee bezig. Veel getallen kunnen we krijgen van de leverancier. Die vul je in, in ons CO2-basisbestand. Daar komen naast de financiële onderbouwing ook de CO2-gegevens in te staan per bestekspost. Als je invult dat je honderd betonbanden van een bepaald type gebruikt, rolt er naast de prijs ook automatisch de hoeveelheid CO2 uit.
Het gaat om de grootste uitstoters in je project. Dat zijn vaak de machines en de producten die je inkoopt. Daar kun je dan een alternatief voor bedenken. Hoe eerder je in het projectproces kunt stoeien met de CO2-reductie en circulariteit, hoe meer ruimte er is daarop te sturen. Als wij niet de voorwaarden scheppen om CO2 te reduceren, gebeurt het niet.
Wij als overheid moeten launching customer zijn, als eerste het initiatief nemen. Dat is een belangrijke rol van de overheid, want de overheid kan niet failliet gaan. Je ziet nu dat marktpartijen grote, ingewikkelde (en dus risicovolle) projecten niet meer zelf kunnen dragen met betrekking tot het risico.
De overheid moet het risico nemen, want de overheid kan niet failliet gaan.
BB Is de uitstoot van bouwmachines groot?
Die wordt met het steeds verder elektrificeren van onze maatschappij steeds belangrijker. Wij willen heel graag een snelle elektrificering van het machinepark van aannemers faciliteren. Maar stel, we zouden nu eisen dat alle machines elektrisch zijn; dat kan nog niet, die machines bestaan nog niet in die aantallen. Daarnaast zijn wij als overheid er nog niet op ingericht. Want we hebben op de werklocaties nog niet voldoende oplaadpunten.
Het kleinere materiaal – zoals zaagmachines, zandverdichtingsapparatuur, of al het handgereedschap van de aannemer – kan al wel geëlektrificeerd worden. We kunnen dat nu al eisen in onze bestekken. Maar omdat we dat nog niet doen, zie je dat niet alle aannemers de gewenste apparatuur aanschaffen. De volgende stap zijn de kleine shoveltjes die voor bestrating worden gebruikt. Die kun je ook goed elektrificeren, maar dat is een stuk kostbaarder.
Belangrijk is dat we als overheid onze rol onderkennen in de CO2-reductie. Door het op de werkvloer inzichtelijk maken van CO2-uitstoot kunnen we ook echt de eerste goede stappen zetten. We weten dat hier enorme behoefte aan bestaat. Iedereen is zoekende en doet zijn best, maar niemand heeft het tot nu toe echt handvatten kunnen geven.
Meer informatie: LinkedIn-post van Sander Lubberhuizen.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.