Stijgend leerlingenaantal speciaal onderwijs zet ook dit schooljaar door
Stijgend leerlingenaantal speciaal onderwijs zet ook dit schooljaar door
Het is inmiddels bijna een jaarlijkse traditie dat wij aan het begin van het nieuwe kalenderjaar de ontwikkelingen met betrekking tot het Passend Onderwijs inzichtelijk maken. In het najaar van 2019 schreven wij er in ons relatiemagazine een uitgebreide analyse over, nu is het tijd om de actuele stand van zaken te bekijken.
Uit onze analyse in 2019 bleek reeds dat de ‘doelen’ van Passend Onderwijs niet gehaald werden. In plaats van de beoogde daling van het aantal leerlingen op het (voortgezet) speciaal onderwijs en het aantal thuisblijvers was er over de periode 2014/2015 t/m 2018/2019, gedeeltelijk, juist een stijging zichtbaar.
Ondertussen zijn de (voorlopige) cijfers voor het schooljaar 2020/2021 algemeen beschikbaar; tijd om eens te bekijken hoe een en ander zich in het bijzondere jaar 2020 verder ontwikkeld heeft.
Leerlingenaantal regulier onderwijs
Nog steeds zien we een dalende trend van het aantal leerlingen op het regulier onderwijs. Sinds het schooljaar 2014/2015 gaat het voor het primair onderwijs (PO) om een daling van 4,85%. In het voortgezet onderwijs (VO) betreft het sinds 2014/2015 een daling van 4,93% (HEVO, 2020). Met name het VO laat hier in het huidige schooljaar een forse daling in het aantal leerlingen zien.
Figuur 1: ontwikkeling leerlingenaantallen regulier onderwijs
Speciaal onderwijs
Het speciaal onderwijs (figuur 2) is na de invoering van de Wet passend onderwijs (2014) gekenmerkt door een dalend leerlingenaantal. Echter, sinds het schooljaar 2017/2018 is het leerlingenaantal tegen verwachting en ook tegen de trend van het regulier onderwijs in weer gaan stijgen. In het schooljaar 2019/2020 constateerden we reeds dat het aantal leerlingen (landelijk) op cluster 2-, cluster 3- en cluster 4-scholen voor het eerst hoger was dan voor de invoering van de Wet passend onderwijs. Met name cluster 3/4-scholen die onderwijs bieden aan zeer moeilijk opvoedbare en zeer moeilijk lerende kinderen (zmok en zmlk) groeien de laatste schooljaren fors.
In het huidige schooljaar (2020/2021) zien we dat deze trend zichzelf alleen maar verder versterkt heeft. Wederom is er een (aanzienlijke) stijging te zien in het aantal leerlingen op cluster 2- en cluster 3/4-scholen. Ook de stijging in aantal leerlingen op cluster 1-scholen zet zich door in 2020/2021, al blijft de omvang van dit cluster zeer beperkt.
Voor de cluster 3/4-scholen, waar kleinschaligheid veelal van groot belang is, vormt het in toenemende mate een probleem om deze groeiende groep leerlingen (passend) te huisvesten. Deze scholen vormen vaak ‘de laatste mogelijkheid voor onderwijs’ waardoor het weigeren van leerlingen geen wenselijke optie is.
Figuur 2: ontwikkeling leerlingenaantallen so, bron: duo onderwijsdata (2020), bewerking hevo (2021)
Voortgezet speciaal onderwijs
Op het voorgezet speciaal onderwijs (figuur 3) zien we dezelfde trend bij de cluster 3/4-scholen, waar deze zichzelf in 2020/2021 wel meer gestabiliseerd heeft. Ook de cluster 1-scholen laten een stabiliserend leerlingenaantal zien in het schooljaar 2020/2021. Op de cluster 2-scholen continueert de dalende trend. Het is in het onderwijs dan ook veelgehoord dat een deel van de cluster 2-leerlingen blijkbaar met extra ondersteuning en hulpmiddelen goed mee kan in een reguliere setting. Als vanzelfsprekend brengt deze doorgaande daling weer andere (huisvestings)vraagstukken met zich mee.
De VSO cluster 3/4-scholen lopen qua leerlingenaantal nog iets achter op het niveau van 2014/2015 en stabiliseren zichzelf dit jaar rond de 35.660 leerlingen. Ook hier geldt dat, gezien de doelgroep, kleinschaligheid van groot belang is.
Figuur 3: ontwikkeling leerlingenaantallen vso, bron: duo onderwijsdata (2020), bewerking hevo (2021)
Spreiding van (voortgezet) speciaal onderwijs-scholen
Zoals zichtbaar in figuur 4, verschilt de spreiding en het aantal van de (V)SO-scholen sterk per type school. Voor cluster 1-scholen geldt dat er slechts een (zeer) beperkt aantal scholen is voor deze specifieke doelgroep. Op zichzelf niet vreemd, aangezien er 'slechts' circa 600 leerlingen zijn die gebruik maken van deze scholen. De spreiding van deze scholen is dan ook vrij evenwichtig over het land. Wel dienen leerlingen, met name in het noorden, oosten en zuiden, vrij grote afstanden af te leggen om deze scholen te bereiken.
Figuur 3: ontwikkeling leerlingenaantallen vso, bron: duo onderwijsdata (2020), bewerking hevo (2021)
Specifiek voor het zuidwesten en zuidoosten van Nederland geldt dat de aanwezigheid van cluster 1-scholen zeer beperkt is en grote reistijden óf interne huisvesting benodigd zijn om het onderwijs waar behoefte aan is te kunnen volgen binnen Nederland; van ‘thuisnabij’ onderwijs is hier dus allerminst sprake.
Voor de cluster 2- en cluster 3/4-scholen is de spreiding over het land optimaler verdeeld. Voor beide typen scholen geldt dat leerlingen in het westen en midden van Nederland aanzienlijk meer ‘thuisnabij’ gebruik kunnen maken van het onderwijs waar behoefte aan is dan leerlingen in het noorden en oosten. Niet vreemd dat de dichtheid aan scholen het hoogst is in dichtbevolkte gebieden, echter neemt dat niet weg dat de grovere spreiding veel vraagt van de reisbereidheid van leerlingen en ouders.
Sterke krimp en sterke groei in leerlingenaantallen, spreiding over het land etc. De verschillen tussen het SO/VSO en de diverse clusters zijn groot; alle kampen ze met (huisvestings)vraagstukken die impact hebben op de docenten, gebouwen maar met name ook de leerlingen. Waarbij de leerlingen, die reeds behoefte hebben aan extra begeleiding en veiligheid, uiteindelijk de dupe zijn van zowel te kleine als te grote scholen en lange reistijden. In het land zien we in toenemende mate dit soort vraagstukken ontstaan. Gezien de aard en onvoorspelbaarheid van het probleem en veranderende wetgeving, is acteren lastig, echter zijn er wel mogelijkheden om de specifieke situatie in beeld te brengen en daarop te reageren. Begin met het creëren van inzicht: ‘Hoe hebben mijn leerlingenaantallen zich exact ontwikkeld?’ en ‘Welke (relevante) ontwikkelingen zie ik in mijn directe omgeving?’. Vervolgens is het van belang om strategisch en analytisch naar deze ontwikkelingen te kijken en dit te verwerken in een toekomstvisie en koers voor het onderwijs maar óók voor de huisvesting van dat onderwijs.
Hoe moeilijk het in het speelveld van het onderwijs ook is, en dan nog meer het (voortgezet) speciaal onderwijs, het is zaak jezelf niet te laten verrassen door ontwikkelingen:
De beste manier om toekomst te voorspellen is deze zelf te creëren. |
Pim Bressers
Meer weten?
Neem dan contact op met Pim Bressers, telefoon 073 6 409 409 / pim.bressers@hevo.nl.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.