Geen zicht op 1.700 zeer zorgwekkende stoffen
Uit onderzoek in opdracht van het ministerie van I&W blijkt dat onduidelijk is of het beleid voor zeer zorgwekkende stoffen effectief is.
Het is onduidelijk of beleid om de uitstoot van zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) naar lucht en water te minimaliseren helpt. Dit blijkt uit de Evaluatie ZZS-emissiebeleid 2016-2021, een onderzoek in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Er is geen overzicht op het gebruik en de emissies van de ruim 1.700 zeer zorgwekkende stoffen.
Volksgezondheid
Ook is er geen structurele monitoring van ZZS in lucht, water en bodem. 'Hierdoor ontbreekt inzicht in aard en omvang van knelpunten, maar ook welke van de 1.700 ZZS een actueel of mogelijk toekomstig knelpunt vormen voor het milieu of de volksgezondheid.'
Relatief nieuw
Volgens de onderzoekers van Arcadis en Berenschot is het onduidelijk of het ZZS-beleid, dat volgens hen in 2016 van start is gegaan, werkt omdat het 'relatief nieuw is en (...) bevoegde gezagen en omgevingsdiensten (...) volop bezig zijn met de implementatie ervan.'
Tal van hobbels
De onderzoekers constateren dat er 'grote stappen in de beleidsontwikkeling en -uitvoering' zijn gezet en verwachten 'dat het beleid op termijn zijn vruchten af zal gaan werpen.' Tenminste, als het lukt om 'tal van hobbels' te nemen. In de zes jaar die tot nu toe zijn verstreken zijn bevoegde gezagen en omgevingsdiensten 'gestart met het in beeld brengen van ZZS-emissies en met het versterken van de regulering van ZZS-emissies door het herzien van vergunningen.'
Scherper toezien
Al in een rapport van IPO, VNG en Omgevingsdiensten van begin dit jaar bleek dat er gaten zitten in de huidige systematiek. Nu schrijven de onderzoekers: 'Het inrichten ervan kost (...) eenvoudigweg tijd en vraagt om aanvullende capaciteit en (specialistische) kennis.' Wel zijn provincies, omgevingsdiensten, Rijkswaterstaat en waterschappen 'gestart met het scherper toezien op de informatieplicht van bedrijven.'
Veel vragen
Volgens het rapport roept de minimalisatieverplichting 'veel vragen en discussie' op 'vanwege onduidelijkheden, kosteneffectiviteit en praktische bezwaren. De hiervoor vereiste samenwerking tussen de verschillende regio's is 'niet structureel georganiseerd' en is afhankelijk van individuele initiatieven. Verder schrijven de onderzoekers: 'Alle betrokkenen bij het ZZS-beleid geven aan dit beleid (...) als complex te ervaren.' En: 'Het is niet goed te achterhalen waarom, met welk doel en welke uitgangspunten en aannames is gekozen voor de beleidsuitvoering.' Een van de knelpunten is 'dat het ZZS-beleid zich richt op emissies van stoffen, terwijl Europees stofbeleid (REACH) import en gebruik van een groot deel van de stoffen op de Nederlandse ZZS-lijst toestaat.'
Iedere vijf jaar
Met het ZZS-emissiebeleid wil het kabinet voorkomen dat ZZS in het milieu belanden; bedrijven moeten de emissies van ZZS naar lucht en water zoveel mogelijk terugdringen. De wettelijke minimalisatieplicht heeft als 'uitgangspunt' emissies van ZZS geheel te voorkomen of, als dat niet kan, tot een minimum te beperken. Door de informatieplicht moeten bedrijven iedere vijf jaar opnieuw bekijken of verdere minimalisatie haalbaar is.
Acceptabele emissies
In de praktijk van vergunningverlening, toezicht en handhaving mikken sommige bevoegde gezagen en omgevingsdiensten op een 'nul-emissie', 'terwijl andere de minimalisatieverplichting meer pragmatisch opvatten en zich (via immissietoetsing) richten op het voldoen aan normen, referentiewaarden, milieukwaliteitseisen en/of signaleringswaarden.' Het beleid schiet volgens de onderzoekers tekort in duidelijk maken wat de minimalisatieverplichting nou precies betekent. Wat niet helpt is dat er een kosteneffectiviteitstoets is ontwikkeld die zich impliciet richt op 'acceptabele emissies en proportionaliteit.'
Cumulatie van risico's
Staatssecretaris Vivianne Heijnen (CDA) van Infrastructuur en Waterstaat trekt in haar Kamerbrief over het onderwerp twee conclusies: het beleid moet samenhangender en het ontbreekt bevoegde gezagen en bedrijven aan handvatten om het beleid uit te voeren. Om de samenhang te verbeteren onderzoekt het RIVM nu wat nodig is om cumulatie van risico's in de omgeving via vergunningverlening aan te pakken. Verder werkt het RIVM, zo meldt de staatssecretaris, aan een database met alle emissies.
Impulsprogramma
Tussen de regels door valt te lezen dat het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving niet sterk genoeg is voor een effectief ZZS-beleid. 'Belangrijk aandachtspunt is daarbij het opdoen en delen van kennis bij bevoegde gezagen.' Heijnen belooft 'een aantal urgente problemen rond de aanpak van milieuvervuiling door chemische stoffen' op te lossen met een 'Impulsprogramma Chemische Stoffen'.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.