Bijna helft Nederlanders betaalt voor eigen afval
Maar hoe gemeenten het gedifferentieerde tarief vormgeven verschilt nogal.
Bijna de helft van de Nederlanders betaalt een afvalstoffenheffing die afhankelijk is van hun eigen afvalproductie. Dat blijkt uit de jaarlijkse Atlas lokale Lasten van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO). Het COELO onderscheidt vier verschillende manieren waarop gemeenten het gedifferentieerde tarief in de praktijk brengen.
Opmars
In 25 jaar tijd heeft het gedifferentieerde tarief, oftewel ‘diftar’, een flinke opmars gemaakt. In het jaar 2000 woonde slechts 9,7 procent van de mensen in een diftargemeente. Veel vaker werd er alleen gekeken naar de omvang van het huishouden. Inmiddels geldt voor 42 procent van de Nederlanders het principe van ‘de vervuiler betaalt’, ten opzichte van 40 procent vorig jaar.
Dit jaar weer groei
De aanpak groeit dus nog steeds snel. Dit jaar voeren 11 gemeenten diftar in. Geen enkele gemeente stopte met het concept. Omdat mensen zelf betalen voor de hoeveelheid afval dat zij produceren daalt in gemeenten met diftar veelal de hoeveelheid restafval dat wordt opgehaald. Tegenstanders van diftar zijn vaak bang voor afvaldumpingen.
Diverse invullingen
Uit het onderzoek door het COELO blijkt dat gemeenten diftar op diverse manieren inzetten. In de meeste gevallen (27 procent van alle gemeenten) kijkt de gemeenten naar het volume van de afvalcontainer en het aantal ledigingen. Minder gemeenten kijken ook naar het aantal inworpen in de ondergrondse container. Een klein aantal gemeenten meet het daadwerkelijke gewicht van het restafval dat wordt aangeboden.
Teruggave
Iets meer dan de helft van de gemeenten kijkt alleen naar de omvang van het huishouden. Een handjevol gemeenten heeft nog steeds één tarief onafhankelijk van gezinsgrootte. Oss, Woerden en Teylingen hebben ook een uniek systeem. Daar betalen inwoners vooraf een vast bedrag, en aan het einde van het jaar kunnen ze een deel daarvan terugkrijgen als het aantal ledigingen onder een bepaald plafond blijft.
De vraagt rijst of het niet effectieven is om alles in één afvalbak of één ondergrondse container te deponeren. Het volledige scheidingsproces zou dan via mechanische apparatuur bij de afvalverwerkers kunnen/moeten plaatsvinden.
In veel grotere Gemeenten is zelfs al nooit iets aan gescheiden afvalverwerking gedaan. Wordt het niet eens tijd om op landelijk niveau goed onderzoek te doen naar de meest gewenste vorm van afvalscheiding?