Reservegeld
Over hoe je geld in gemeentelijke reserves kunt laten werken voor je gemeenschap
Het is weer die tijd van het jaar. Tegelijk met de vallende blaadjes landen de gemeentelijke (en provinciale) begrotingen met een doffe plof op de mat. Veelal met een digitale pling tegenwoordig, maar dat maakt de documenten er niet gemakkelijker verteerbaar op. ‘Waar moet ik beginnen?’ is een veelgehoorde vraag uit de kelen van evenzoveel raadsleden. Op nummer twee: ‘Waar vind ik geld voor mijn voorstel?’ Nou, niet op pagina 1.
De goedbedoelende accountants van multinational Deloitte hebben het antwoord gevonden. In het kader van hun samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden belijden ze het principe: ‘hou het simpel’. Ze beklagen zich dat jaarrekeningen (en daarmee ook begrotingen) hele boekwerken van honderden pagina’s zijn. Dat moet toch korter en preciezer kunnen? Om er vervolgens een informatieboekje van maar liefst 47 pagina’s aan vast te plakken waarin geen begin van eenvoud te vinden is. Waarin de rol van de accountant uiteraard bovenaan staat. Vol met taalfouten bovendien, maar dat is een privé-ergernis: kan iemand bij Deloitte mij uitleggen wat het woord ‘behever’ betekent?
Toch maakt Deloitte een punt dat ik graag wil ondersteunen. Niet in het boekje overigens, wel in het bijbehorende persbericht. Het punt is: dit is het moment om reserves in te zetten voor de gemeenschap! Begin dus in de begroting eens te lezen bij de staat van reserves en voorzieningen (vaak een bijlage trouwens).
Stel, je wilt al een tijd een boot kopen. Je hebt daarvoor gespaard en je hebt niet het hele spaarbedrag nodig voor de boot die je wilt hebben. Zo’n boot brengt ook vaste lasten mee: liggeld, verzekering, onderhoud, brandstof. Je kunt er dan voor kiezen om de rest van het spaargeld te gebruiken om de eerste twee jaar die vaste lasten te dekken. Dat geeft je de tijd om een plek in je huishoudboekje te vinden voor die vaste lasten. Zo werkt dat ook in een gemeentelijke begroting.
De afgelopen jaren waren ruig voor gemeenten aangezien er constant discussie was over de hoogte van de structurele rijksbijdrage. Gevolg is dat veel gemeenten elk overschot in reserves hebben gestopt, al dan niet met een specifieke bestemming. Ik ken menig gemeente die een hele jaarbegroting of meer in reserve heeft staan. Ook is er veel aandacht geweest voor het verminderen van schuldposities. Voor de komende jaren is de rijksbijdrage bevroren en voor het ‘ravijnjaar’ 2026 heeft het kabinet 1 miljard euro extra in het Gemeentefonds gestort. De komende vier jaar zijn daarmee financieel vrij voorspelbaar geworden.
Wil je als raad iets betekenen voor je gemeenschap? Wil je een buurthuis, een weg, een stimulans voor woningbouw, een leefpark met of zonder muziektent? Overweeg dan als gemeenteraad om dat project een zetje te geven met geld uit de gemeentelijke reserves. En ja, uiteindelijk moeten de vaste lasten die erbij horen gewoon structureel in de begroting worden opgenomen. Maar daar kun je best een paar jaar de tijd voor nemen met ‘reservegeld’. De provincie zal er als toezichthouder over mopperen, maar zolang je kunt aantonen dat je op tijd de omslag naar structurele financiering maakt, is er geen vuiltje aan de lucht.
Weet je wie het overigens niet zal nalaten om je op de risico’s van deze constructie te wijzen? De accountant.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.