Nederland en het European Interoperability Framework 2.0?
Het vernieuwde European Interoperability Framework 2.0 (EIF) staat op het punt te worden vastgesteld door de Europese Commissie. De nieuwe versie van het EIF wijkt in zijn definitie van interoperabiliteit aanzienlijk af van de definitie in versie 1.0 uit 2004. Duidelijk is dat in Europa het denken over interoperabiliteit de afgelopen zes jaar een aanzienlijke evolutie heeft doorgemaakt.
Jammer is dat deze evolutie op beleidsmatig vlak door Nederland (nog) niet wordt gevolgd en het in Nederland nog steeds ontbreekt aan een interoperabiliteitsraamwerk, zoals gedefinieerd in het EIF: “an agreed approach to interoperability for organisations that wish to work together towards the joint delivery of public services”.
De definitie van interoperabiliteit in het nieuwe EIF 2.0 verschilt op twee plaatsen van de definitie in het EIF 1.0. Op de eerste plaats geeft de definitie een duidelijk plaatsbepaling. Het nieuwe EIF richt zich expliciet op de ontwikkeling van interoperabiliteit binnen de context van de Europese publieke dienstverlening aan burgers en bedrijven. Het gaat dan vanuit het EIF gezien primair om grensoverschrijdende publieke dienstverlening tussen de 27 lidstaten van de Europese Unie. Grensoverschrijdende publieke dienstverlening ontstaat als gevolg van Europese regelgeving (Inspire of de Dienstenrichtlijn) of daar waar publieke autoriteiten zelfstandig besluiten tot gecoördineerde activiteiten (Schengen-verdrag).
Het EIF regelt enkel die zaken die in het kader van interoperabiliteit van informatie voor alle 27 lidstaten binnen de Europese Unie van belang zijn. Toch laat het nieuwe EIF een grote vrijheid aan lidstaten om de noodzakelijke informatie-uitwisseling en deling zelf vorm te geven binnen de individuele lidstaat. Dit wordt in het EIF gerangschikt onder het proportionaliteits- en subsidiariteitsbeginsel. Daarbij wordt de meest in het oog springende verandering in de definitie van interoperabiliteit in het EIF gevormd door de zinsnede: “Interoperability is the ability of disparate and diverse organizations to act towards minimally beneficial agreed common goals, involving the sharing of information and knowledge between the organizations”.
Het nieuwe EIF gaat er dus vanuit dat een diversiteit aan ongelijksoortige en autonome publieke organisaties, verspreid over de Europese Unie, in staat en bereid zijn onderling verbindingen aan te gaan en informatie uit te wisselen en te delen, op basis van een minimale set aan gezamenlijke uitgangspunten. Deze uitgangspunten worden in het EIF onderscheiden in twaalf principes over publieke dienstverlening in het algemeen en 23 aanbevelingen voor de realisatie van interoperabiliteit van informatie voor grensoverschrijdende dienstverlening in het bijzonder. Daarmee vormt het EIF volgens de opstellers “an agreed approach to interoperability”. Met behulp van de principes en uitgangspunten hoopt men binnen de EU een omgeving te creëren: “in which public administrations organise themselves in order to establish new European public services”. Het EIF geeft daarmee de kaders aan voor het realiseren van interoperabiliteit zonder voor te schrijven hoe dit per autonome organisatie of lidstaat moet worden ingevuld.
Binnen de Nederlandse overheid wordt het belang van de ontwikkeling van een apart en overstijgend interoperabiliteitsraamwerk voor publieke dienstverlening nog niet gezien en een Europese dimensie op dit vlak is nog ver te zoeken. We kunnen alleen maar hopen dat een nieuw kabinet meer aandacht aan deze ontwikkeling zal gaan besteden. Het realiseren van interoperabiliteit van informatie binnen en tussen maatschappelijke sectoren is relatief nieuw en daarmee in zijn uitwerking nog onbekend fenomeen. Simpele antwoorden en oplossingen op zowel technisch, semantisch als contextueel niveau zijn niet voorhanden en er is nog veel tijd, kennis en investering in zowel Nederland als Europa noodzakelijk om het uiteindelijke doel te realiseren. Samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven op dit vlak is onontbeerlijk. De EU en de NATO zijn een voorbeeld hoe samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven voortgang op dit terrein kan opleveren. Misschien een idee voor het nieuwe kabinet om een dergelijke samenwerking als uitgangspunt te hanteren om interoperabiliteit van informatie ook binnen de Nederlandse overheid vorm te geven.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.