Meldpunt Identiteitsfraude krijgt vaste vorm
Het Meldpunt Identiteitsfraude is per 1 maart stilletjes omgezet in een definitieve voorziening. In de pilotperiode kwamen er 250 serieuze meldingen binnen bij wat is omgedoopt tot het Centraal Meld- en Informatiepunt Identiteitsfraude en -fouten (CMI).
De burger in ketens; de titel van het rapport van de Nationale Ombudsman uit 2008 gaf het al aan. Misbruik van identiteitsgegevens kan ingrijpende gevolgen hebben. Slachtoffers van identiteitsfraude kunnen in een uitzichtloze situatie raken, doordat onjuiste ¬gegevens een eigen leven blijven leiden in verschillende met elkaar verknoopte overheidsregistraties.
Pilotperiode
Tijdens de pilotperiode van het Meldpunt Identiteitsfraude (tussen 1 december 2008 en 1 maart 2010) zijn 450 meldingen binnengekomen, waarvan er zo’n 250 als serieuze gevallen in behandeling zijn genomen. Met de aantallen valt het dus nog aardig mee, maar de gevallen die zich voordoen, kunnen voor slachtoffers erg vervelend zijn, zegt Michel Savelkoul, die als ketenregisseur CMI aan het werk is gegaan. ‘Schrijnend zijn bijvoorbeeld de gevallen waar de fraude steeds weer de kop opsteekt, zoals na een verhuizing, waarbij nieuwe bewoners spullen bestellen op de gegevens van de oude bewoners. Het slachtoffer moet elke keer in actie komen en aangifte doen. Het zijn geen uitzichtloze zaken, maar het duurt even voordat je problemen zijn opgelost.’
Luisterend oor
Het meldpunt zal dus de burger vaak naar de politie verwijzen, maar als er van de pilot iets is geleerd is het wel dat de slachtoffers burgers behoefte hebben aan een luisterend oor en een medestander in de aanpak van de fraude. De burger die klem zit, kan en mag niet langer de probleemeigenaar zijn – zeker niet als hij van ergere zaken wordt beticht dan alleen wanbetaling.
‘We zaten al op de lijn die later door de Ombudsman is neergelegd’, zegt Jos Tilmans, die als projectleider bij Binnenlandse Zaken de overgang naar het definitieve meldpunt heeft gecoördineerd. ‘Het zou toch wel fijn zijn als er een centraal loket is waar de burger kan aankloppen en waar hij niet alleen informatie en advies krijgt, maar ook ondersteuning in de contacten met de andere instanties.’
Escalatiebevoegdheid
Het meldpunt heeft nu de vorm gekregen van een bij Postbus 51 ondergebrachte frontoffice voor informatie (en eventueel doorverwijzing naar de politie) en voor de opvolging een coördinator met escalatiebevoegdheid, die een beroep kan doen op een reeks ketenpartners. Op 1 april heeft een aantal van die ketenpartners een convenant getekend waarmee ze zich verplichten samen te werken met het meldpunt. Naast het ministerie van Binnenlandse Zaken tekenden de ministeries van Justitie en Verkeer en ¬Waterstaat, vanwege de RWD, de uitgever van rijbewijzen. Daarnaast werken de politie en de Koninklijke marechaussee mee. ‘Het zijn nog lang niet alle partijen, maar het is een goed begin’, aldus Tilmans.
Meerwaarde
De meerwaarde van de nieuwe opzet ten opzichte van de pilotsituatie is volgens Tilmans en Savelkoul dus een sluitender coördinatie. Aan de procedures valt niet veel te verbeteren, is hun uitgangspunt. Savelkoul: ‘Overheidsorganisaties weten soms van elkaar niet dat ze met dezelfde persoon in een ander dossier bezig zijn en dat het daardoor fout kan gaan. Dat kun je ze moeilijk kwalijk nemen. Ik moet soms dingen aan elkaar knopen en dat is niet iets wat automatisch gebeurt.’
Tilmans is ook beducht voor identiteitsfraudeurs die het CMI willen misbruiken. Voordat het CMI een melding in behandeling neemt, wordt daarom altijd de identiteit van de melder nagetrokken. ‘Je moet voorkomen dat je als CMI ¬potentiële daders door middel van een behandeling van hun melding van vermeende identiteitsfraude, zicht geeft op informatie die bij opsporingsinstanties over hen is geregistreerd.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.