Centric rolt plannen tot 2015 uit

Centric wil in tien jaar alle producten voor gemeenten herontwikkelen in een SOA (‘Melodies’) en daarmee aansluiten bij de EGEM-referentiearchitectuur. Met de keuze van .Net als standaardontwikkel-omgeving haalt het bedrijf de band met Microsoft aan.

Basisregistraties, e-dienstverlening, services, koppelvlakken, open standaarden en webtechnologie zijn kernelementen in de operatie. Bestaande taakspecifieke backoffice-applicaties maken geleidelijk plaats voor services (gegevens en functionaliteit), die zich voor meerdere processen laten aanroepen. Centric-directeur Karim Henkens noemt als voorbeeld één generieke ‘debiteurenservice’, waar nu meerdere applicaties elk een eigen debiteurengedeelte kennen. Het inrichten van gemeentelijke ICT-ondersteuning met zulke componenten van beperkte omvang moet leiden tot meer flexibiliteit en keuzevrijheid voor klanten, en het aanpassen van systemen simpeler maken. Centric heeft zijn nieuwe strategie woensdag gepresenteerd.

Gigantisch
Het is een gigantische operatie. Henkens: “Moeten we naar een nieuwe ontwikkelomgeving, naast Oracle ook andere databases ondersteunen? Hoe om te gaan met trends als webtechnologie en SOA? Hoe met door de overheid ingezette trends, zoals het stelsel van basisregistraties? Met onze backoffice-applicaties? De aanpak moest ook nog realiseerbaar zijn in een tempo en tegen kosten die voor gemeenten behapbaar zijn.”
Centric koos voor fasering. In een eerste fase, tot eind 2008, moet een drielagenmodel gerealiseerd worden. De frontoffice voorziet in productencatalogus, klantencontactcentrum en webintake. De backoffice bevat vooralsnog de huidige systemen, aangevuld met een uitgebreide versie van een datadistributie- annex datasynchronisatiesysteem en gestandaardiseerde koppelvlakken annex service-interfaces. Daarlangs wordt met de frontoffice gecommuniceerd via een midoffice. Daarin staat, naast een gegevens- en zakenmagazijn, een broker centraal, waarvoor Centric het Microsoftproduct BizTalk inzet. In de eerste fase moeten gegevens en services worden ontsloten via een uniforme webgebaseerde gebruikersinterface, basisregistraties worden gerealiseerd en de eerste services via de broker gaan werken. Henkens wijst erop dat .Net diverse databases ondersteunt, maar hij verwacht dat Oracle voorlopig ‘de facto-standaard’ blijft. Fase twee loopt door tot 2015. Daarin moeten basisregistraties volledig geïmplementeerd worden en tot een stelsel geïntegreerd, inclusief aansluiting op elders beheerde voorzieningen. Ook broker en SOA moeten dan volledig worden ingevoerd en taakgerichte backofficesystemen uitgefaseerd. Verder in de toekomst is meervoudig gebruik van services voorzien, die dan tevens ketengeoriënteerd zijn en geoutsourced kunnen worden.
Volgens Henkens stelt de hoge mate van standaardisatie afnemers in staat tussentijds over te stappen of meersporig ook componenten van andere aanbieders in te zetten. Toch is, geeft hij toe, het aanbieden van bij elkaar horende services in ‘suites’, een poging om enigermate als totaalleverancier te blijven opereren.

Financieel risico
Een nieuwe licentiestructuur moet het voor klanten ook financieel haalbaar maken. Naast ‘classic assurance’ (basale productcontinuïteit) kent die structuur ‘upgrade protection’ en ‘suite assurance’. Daarmee komt Centric tegemoet aan een steeds vaker geuite wens van haar klanten om niet geconfronteerd te worden met extra kosten door wetswijzigingen. Dat risico neemt Centric nu voor zijn rekening door in een vijfjarig contract recht op elke nieuwe versie te geven, inclusief door Den Haag geïnitieerde aanpassingen. Volgens Henkens een noviteit. (Peter Mom)