FNV tekent akkoord cao ambtenaren niet
Rijksambtenaren krijgen er dit en volgend jaar 5,05 procent bij. In september wordt een eenmalig een extra uitkering van 500 euro uitgekeerd. Dit staat in het onderhandelaarsovereenkomst overheidspersoneel dat het kabinet heeft gesloten met drie vakcentrales. De FNV doet niet mee.
Na jarenlang op de nullijn gezeten te hebben, krijgen rijksambtenaren er dit en volgend jaar 5,05 procent bij. In september wordt eenmalig een extra uitkering van 500 euro uitgekeerd. Dit staat in het onderhandelaarsovereenkomst overheidspersoneel die het kabinet heeft gesloten met drie vakcentrales. De FNV doet niet mee.
Aanpassing pensioen
De loonstijging komt voor 0,8 procent uit het akkoord over de aanpassing van de ABP-regeling van vorig jaar. Onderdeel van het vrijdag gesloten onderhandelaarsakkoord is de aanpassing van de indexeringssystematiek van pensioenen. Het systeem gaat vanaf volgend jaar van een loonindexatie naar een prijsindexatie. Voor ambtenaren en onderwijzers betekent dit dat zij zelf minder pensioenpremie gaan afdragen, waardoor hun nettoloon gemiddeld met een half procent stijgt. De pensioenen worden overigens pas geïndexeerd als de financiële positie van het pensioenfonds het toelaat, benadrukt het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK).
Grote risico’s
De onderhandelaarsovereenkomst is vrijdag met de CCOOP, CMHF en AC gesloten. De grootste ambtenarenvakbond FNV heeft niet getekend. ‘Naar de risico’s die aan het voorstel kleven, moet meer onderzoek worden gedaan. De voorstellen hebben gevolgen voor de pensioenopbouw’, aldus FNV-woordvoerder Rogier Esselbrugge. Hoewel de FNV ook een akkoord wil, staat zorgvuldigheid voorop. ‘We hebben het gevoel dat het kabinet dit akkoord op de laatste dag voor het reces wilde sluiten. Daar doen wij niet aan mee.’
Pensioenopbouw
‘Met de overeenkomst wordt meer dan een miljard euro geïnvesteerd in de lonen van werknemers in de publieke sector’, stellen CCOOP, CMHF en AC in een gezamenlijke verklaring. ‘De loonsverhogingen werken een op een door in een hogere pensioengrondslag en daarmee een hogere pensioenopbouw.’ In de komende jaren zal ‘open en reëel overleg worden gevoerd over een houdbare pensioenambitie voor de lange termijn. Daarbij wordt de mogelijkheid om weer terug te keren naar loonindexatie uitdrukkelijk betrokken.’ Verder is afgesproken dat er tot 1 januari 2021 geen premieopslagen worden geheven bovenop de verplichte kostendekkende premie.
Op korte termijn kunnen de nu gemaakt afspraken worden vastgelegd in nieuwe cao’s, stelt BZK.
Vervolgens wordt de afweging van evenwichtige belangenafweging in grotere mate bij het bestuur gelegd.
In een grijs fonds zou dit m.i. niet moeten leiden tot het uitstellen van maatregelen bij tekorten. Een spreidingstermijn van 10 jaar om deze in te lopen is te lang. Zeker als dit ten koste gaat aan de indexatie van middelloon pensioenen. Dit zou ook kunnen leiden tot een aangepaste indexatiestaffel. Dit om het middelloon van met name jongeren prijsinflatie geïndexeerd te houden (het overige grote deel van de oudere deelnemers heeft tot 2004 het voordeel gehad van een looninflatie geïndexeerd eindloon pensioen). Het pensioenresultaat voor jongere werknemers is nl 20% lager dan van de oudere generatie (hierbij rekening houdend met jaarlijkse prijsindexatie!). Hiernaast wordt in de (doorsnee)premie nog steeds rekening gehouden met een % welke de indexatie van de eigen aanspraak moet bekostigen.