Verhalenvertellers over vergrijzing
De afgelopen weken heeft de coalitie koortsachtig gewerkt aan een maatregelenpakket om de gevolgen van de economische crisis te bestrijden. Na het uitbreken van de crisis was de aandacht in eerste instantie collectief gericht op het aanwijzen van de schuldigen, maar inmiddels gaat de discussie vooral om de vraag hoe de toekomst tegemoet moet worden getreden. Die toekomst ziet er deze dagen geheel anders uit dan pakweg een jaar geleden.
Daarbij moeten we ons realiseren dat de toekomst zelf natuurlijk niet is veranderd. Dat kan per definitie niet, omdat de toekomst er nog niet is. Wat veranderd is zijn onze verwachtingen van de toekomst. Die waren hooggespannen en moeten nu worden bijgesteld, en dat doet pijn. Maar voor de meeste mensen – en dan laat ik de snel groeiende groep mensen die hun baan verliest even buiten beschouwing - gaat het nog steeds alleen over verwachtingen. Hun realiteit is niet wezenlijk veranderd. Dat maakt de politieke discussies ook zo moeilijk en ingewikkeld: het gaat over ingrijpende maatregelen om iets te voorkomen dat er nog niet is.
Politici zijn het vaak al oneens over feiten en gebeurtenissen in het heden. Ze vertellen daarover verschillende verhalen, waarmee ze de feiten in een bepaald licht plaatsen en er hun eigen betekenis aan geven. Neem de files: onrecht voor de autobezitter in het betoog van Rita Verdonk, een prima manier om een mentaliteitsverandering af te dwingen in het verhaal van een milieuactivist. Voor de toekomst verschillen de verhalen nog veel sterker.
Vergrijzing
Over wat politici doen met de toekomst en welke verhalen ze erover vertellen, daarover gaat het proefschrift van bestuurskundige Martijn van der Steen, werkzaam bij de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) in Den Haag. Hij onderzocht hoe het debat over ‘iets dat niet bestaat’, namelijk de toekomst, uiteindelijk leidt tot fundamentele hervorming van onze instituties. Hij deed dat in theoretische zin, maar zocht er daarnaast een passende casus bij: de vergrijzing, en de manier waarop dit toekomstbeeld de afgelopen jaren heeft geleid tot ingrepen in de verzorgingsstaat en aanpassing van het algemeen financieel beleid van de overheid.
Bijzonder is de gebruikte methode, discours- analyse genaamd: Van der Steen heeft in kaart gebracht hoe politici, en met name ook de kabinetten tussen 2000 en 2007, spraken over het verschijnsel van de toekomstige vergrijzing, en hij probeert die ‘verhalen’ te verbinden met belangrijke beleidswijzigingen in diezelfde periode. Hij maakte een nauwgezette analyse van beleidsnota’s, miljoenennota’s, troonredes en dergelijke, en ook van kamerdebatten over vergrijzing, en distilleerde daaruit de verhalen van de politici.
De politici komen dus zelf aan het woord in dit boek, in die zin dat hun uitspraken en redeneringen veelal letterlijk worden weergegeven. Dat laat mooi zien hoe politici het verschijnsel vergrijzing in hun politieke gedachtegoed inpassen. In Balkenende II stellen de coalitiepartijen ‘dat de toenemende vergrijzing van Nederland vereist (…) dat er uitzicht blijft op het aflossen in plaats van het maken van schulden’.
Dat gezichtspunt is aanleiding voor een reeks ingrijpende maatregelen. Andere partijen, zoals de SP, zetten de vergrijzing consequent neer als een overschat probleem, dat het zicht ontneemt op de werkelijke problemen - lees: de afbraak van de verzorgingsstaat - en zelfs bewust daarvoor wordt gebruikt door het kabinet.
De analyse in het boek roept ook vragen op, bijvoorbeeld over de vrij plotselinge wending van de regeringspartijen, in het bijzonder het CDA, in de loop van 2005. Van der Steen laat zien hoe tegen het einde van Balkenende II de verhalen van het kabinet en de coalitiepartijen over de vergrijzing ineens minder somber worden. Volgens het kabinet is er dan, dankzij diverse ingrepen, meer ‘grip’ op de vergrijzing ontstaan.
De toon die het kabinet aanslaat, bijvoorbeeld in de miljoenennota voor 2006, verandert: ‘het ergste is achter de rug’. Dat terwijl het al die tijd over een toekomstige ontwikkeling ging die nooit realiteit is geweest. De vergrijzing lijkt letterlijk ‘opgelost’.
Schrikbeeld
Als je het zo op een rijtje gezet ziet, wordt duidelijk dat de SP in zekere zin gelijk heeft, althans in de zin dat vergrijzing in bepaalde jaren inderdaad als schrikbeeld is gebruikt om ingrijpende beleidswijzigingen door te voeren. Maar duidelijk wordt ook – en dat is wat Van der Steen wil laten zien - dat de SP en andere politieke partijen precies hetzelfde doen, namelijk het interpreteren van feiten, vermengen met fictie en toevoegen van politieke waarden, bedoeld om elkaar en vooral de kiezer te overtuigen van hun gelijk.
Van der Steen noemt politici professionele verhalenvertellers en laat zien dat de toekomst een rijke bron is voor het construeren van meeslepende en vaak zeer uiteenlopende verhalen. Dat geldt ook voor de economische crisis, die nu veel voer oplevert voor verhalenvertellers, die ons proberen te overtuigen van de noodzaak om flink te investeren of juist de broekriem stevig aan te halen. Aan ons de keus welk verhaal we willen geloven.
Klaartje Peters is zelfstandig onderzoeker, docent en publicist
Martijn van der Steen, Een sterk verhaal. Een analyse van het discours over vergrijzing, Uitgeverij Lemma, 2009, ISBN 978 90 5931 364 4, 418 p., € 42.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.