Statenlid: gedeputeerde is net minister van Saddam

Statenlid Van Rey neemt niets terug van zijn kwalificatie. ‘Ik heb dat gezegd en iedereen begrijpt meteen wat ik bedoel: Vrehen ziet dat het misgaat en blijft stug volhouden dat er niets aan de hand is.’ Terwijl de Iraakse minister van voorlichting Mohammed al-Sahaf ten tijde van de Tweede Golfoorlog de bommen om de oren vlogen, bleef hij voor de verzamelde pers volhouden dat er niets aan de hand was. Het leverde hem de bijnaam Comical Ali op.

Van Rey is het niet eens met de manier waarop Vrehen werkt aan een campagne voor Limburg. ‘In plaats van hét sterke punt van Limburg te noemen - Maastricht - maken zij een slogan over Limburg. Je kiest toch ook voor een slogan met Amsterdam en niet iets met de kop van Noord-Holland erin?’, verklaart Van Rey zijn inhoudelijke ongenoegen.

Gedeputeerde Vrehen reageert in eerste instantie op soortgelijke manier, als hem wordt gevraagd om een reactie. ‘We kennen Jos van Rey, als hij dat doet is hij een pyromaan. We hebben het over “branding”. Nou, hij, hij maakt overal vuurtjes. Dan zegt hij, daar is rook. Waar komt dat vandaan?’ Het steekt Vrehen vooral dat Van Rey met zijn opmerkingen geldschieters zou kunnen afschrikken, want de Limburg-campagne wordt gezamenlijk betaalt door provincie, gemeenten en bedrijfsleven. En met de campagne is volgens hem niets mis; die is door een gerenommeerd bureau gemaakt.

Toch is Vrehen het helemaal eens met de oproep van Remkes voor fatsoen in het politieke debat. ‘Een voorzitter moet bij zo’n vergelijking ingrijpen. Het lijkt wel alsof dit modern is, dat enorm profileren. Maar de burger die ik tegen kom, vraagt zich af waar de politiek mee bezig is. Het gaat om fatsoen.’ Van Rey vindt de oproep van Remkes echter onzin. ‘Heeft hij niets beters te doen dan zich daarmee bezig te houden? Alsof wij halfzachte eitjes zijn. Je moet wel ergens tegen kunnen.’

Van Rey vindt politiek opportunisme ook niet fatsoenlijk: ‘Het CDA dat eerst lekker met de een regeert en later met de ander en dan helemaal op die toon praat.’