Geen ‘potjesterreur’ bij decentralisaties
De 16 miljard euro die gepaard gaan met de decentralistaies werk, zorg en ondersteuning worden ontschot aan gemeenten overgeheveld. Die moeten de taken gaan uitvoering in congruente samenwerkingsverbanden van 100.000 inwoners.
De ruim zestien miljard euro die met de decentralisaties werk, zorg en maatschappelijke ondersteuning naar gemeenten overgaan, mogen ontschot worden ingezet. Er is geen verantwoording per potje nodig.
Congruente samenwerkingsverbanden
Dat staat in de Decentralisatiebrief van minister Ronald Plasterk (Binnenlandse Zaken, PvdA) die dinsdag naar de Tweede Kamer is gestuurd. Idealiter moeten de gedecentraliseerde taken in samenhang worden uitgevoerd door gemeenten met minimaal 100 duizend inwoners herhaalde Plasterk, coördinerend bewindspersoon decentralisaties, dinsdag bij de toelichting op zijn brief. Omdat de door het kabinet gewenste grootschalige herindeling niet in de pas loopt met de decentralisaties, moeten kleinere gemeenten congruente samenwerkingsverbanden vormen.
Versterking uitvoeringskracht
‘Gemeentelijke herindeling is een langlopend en zorgvuldig traject waar de decentralisaties niet op kunnen wachten, omdat de inhoudelijke en financiële belangen bij de decentralisaties hiervoor te groot zijn’, aldus Plasterk in zijn Kamerbrief. De eerste taken (onder meer Participatiewet) worden vanaf 2014 aan gemeenten overgedragen. Plasterk vindt dat de gemeentelijke uitvoeringskracht op korte termijn versterkt moet zijn.
Opmaat voor opschaling
Op uiterlijk 31 mei moeten gemeenten kenbaar maken met welke gemeenten ze de decentralisaties in samenhang gaan oppakken. Het samenwerkingsverband moet op uiterlijk 1 januari 2014 zijn gevormd. Die niet-vrijblijvende samenwerkingsverbanden moeten een minimale omvang hebben van 100 duizend inwoners en vormen, aldus Plasterk, een opmaat voor een uiteindelijke gemeentelijke opschaling. De congruentie is van groot belang, benadrukt de minister. Eenzelfde groep gemeenten moet samenwerken op het hele sociale domein. Nu is het vaak dat gemeenten op deelterreinen in verschillende samenwerkingsverbanden actief zijn. Wat Plasterk betreft gaat daar een streep doorheen. ‘Ik wil lappendekens voorkomen.’
Dwang niet uitgesloten
Het kabinet komt op korte termijn met een brief aan gemeenten en provincies over de eisen die het aan de samenwerkingsverbanden gaat stellen. Plasterk houdt hierbij de vinger stevig aan de pols. Als blijkt dat de vorming van samenwerkingsverbanden niet goed loopt, zal ‘indringend’ met betrokken gemeenten worden gesproken. Het afdwingen van samenwerking wordt niet uitgesloten. In de decentralisatiewetgeving zullen hiertoe bepalingen worden opgenomen.
Steviger rol provincies
De samenwerkingsverbanden zijn een tussenfase op weg naar grootschalige herindeling; gemeenten van minimaal 100 duizend inwoners. In mei komt het kabinet met een nieuw Beleidskader gemeentelijke herindeling. Het principe dat herindelingen alleen van onderop plaatsvinden, wordt losgelaten. Provincies krijgen een steviger rol om het initiatief te nemen tot herindelingen, ook al zien gemeenten een herindeling niet zitten. Provincies krijgen een meer sturende en inhoudelijke rol. Voor de zomer komt het kabinet met voorstellen voor de eerder door Plasterk aangekondigde (financiële) prikkels voor gemeenten die willen fuseren.
Deelfonds
De zestien miljard euro die met de decentralisaties zijn gemoeid, worden via een deelfonds van het gemeentefonds ontschot aan gemeenten overgeheveld. Gemeenten hebben hier lang voor gepleit, omdat ze alleen dan gestalte kunnen geven aan het principe van ‘één gezin, één regisseur, één plan’. ‘Gemeenten hoeven niet per onderdeel verantwoording af te leggen’, aldus Plasterk. Ze krijgen daarmee maximale beleidsvrijheid.
Monitoring
Wel zal er vanuit het rijk een stevige monitoring plaatsvinden op de bereikte resultaten in relatie tot de uitgaven. ‘Om in de gaten te houden dat gemeenten de taken waarvoor ze verantwoordelijk voor zijn gemaakt, naar behoren vervullen’, aldus Plasterk. De monitor moet nog verder worden uitgewerkt.
Indexatiemethodiek
Het financiële arrangement en de spelregels moeten eveneens verder worden uitgewerkt. Op termijn moet het deelfonds verdwijnen. Verder mogen financiële gevolgen niet worden afgewenteld op het rijk, terwijl de financiële risico’s voor gemeenten beheersbaar moeten zijn. Ook moeten afspraken worden gemaakt over de indexatie voor de nieuwe toevoegingen in het deelfonds. Als voor toevoegingen aparte indicatieafspraken worden gemaakt, zullen deze middelen niet vallen onder ‘de trap op trap’-systematiek. Zorguitgaven en uitgaven op het terrein van sociale zaken en arbeidsmarkt kennen een afzonderlijke indexatiemethodiek. Eventuele rijksbezuinigingen worden dus via de accressystematiek niet doorvertaald (doorberekend) naar geïndexeerde budgetten.
De VNG heeft laten weten niet mee te werken aan de plannen van minister Plasterk. Voorzitter Annemarie Jorritsma noemt de plannen 'heel onverstandig'. Oppositiepartijen CDA en D66 zijn iets positiever, maar hebben ook nog de nodige aanmerkingen.
Voorbeeld is een gemeente als Spijkenisse. Die gebruikt gelden, die bedoeld zijn voor WMO en Bijstand, voor het dichten van gaten in de begroting. Gaten veroorzaakt door mislukte bouwplannen en het vzwaar verlieslijdende grondbedrijf.
Daardoor wordt armoedebestrijding niet goed uitgevoerd en de WMO niet maximaal uitgevoerd. Mensen krijgen minder voorzieningen dan mogelijk. Als de Bijstand gelden ten volle zouden worden benut zou de lokale voedselbank overbodig zijn.
Het is hier anders, maar het gaat om de mogelijkheid om creatief om te gaan met gelden en de mogelijke gevolgen ervan.