Advertentie

Risico’s door trage invoering Europese richtlijnen

De trage invoering van Europese richtlijnen en tekortschietende handhaving van Europese verordeningen in Nederland levert serieuze risico’s op voor de volksgezondheid, de veiligheid en het milieu. Dat stelt de Algemene Rekenkamer in een dinsdag gepubliceerd onderzoek. De verantwoordelijke ministers zijn het eens met de kritiek, maar willen geen toezeggingen doen over concrete verbeteringen.

18 juni 2008

Het slepende probleem van de trage omzetting van Europese richtlijnen in nationale regels is het grootst bij de ministeries van Financiën, Justitie en Vrom. De Rekenkamer constateert dat ministers van deze ministeries de Kamer onvoldoende informeren over de voortgang van de invoering van Europese regels in Nederland. Het probleem wordt echter steeds urgenter, omdat ‘Brussel’ steeds beter controleert of de lidstaten zich aan de regels houden. Bovendien krijgt Brussel met het nieuwe Europese Verdrag meer mogelijkheden om boetes op te leggen.

 

Van de 539 EU-richtlijnen die tussen 2001 en 2006 van kracht werden in Europa is iets meer dan de helft (51 procent) te laat in Nederland opgenomen in de nationale regelgeving. Voor verordeningen, die formeel direct als wet gelden, blijkt in 46 procent van de gevallen slechts na gemiddeld zeven maanden een handhavende instantie aangewezen te zijn. Verantwoordelijke ministers hebben in de helft van de gevallen niet gecontroleerd of de verordening in strijd is met nationale wet- en regelgeving.

 

Volgens de Rekenkamer is er feitelijk geen toezicht in Nederland op het omzetten van de EU-richtlijnen. Handhavers weten vaak niet precies welke bedrijven ze moeten controleren en hebben nauwelijks inzicht in de naleving van de verordeningen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de VROM-Inspectie die het milieu en de volksgezondheid moet beschermen tegen gevaarlijke chemische stoffen en voor de Voedsel- en Warenautoriteit die moet voorkomen dat dierlijke bijproducten een risico vormen voor de gezondheid.

 

De Rekenkamer meent dat het kabinet een bewindspersoon het mandaat moet geven om bij achterstanden collega’s hierop aan te spreken. Daarnaast zouden de ministers voorrang moeten geven aan de omzetting van Europees beleid boven nationale wetgeving. Ook zou er voldoende personeel vrijgemaakt moeten worden voor deze taken.

 

Minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin en staatssecretaris voor Europese Zaken Frans Timmersman hebben in een reactie namens twaalf bewindslieden laten weten het belang van tijdige omzetting te onderschrijven. Over de inzet van extra personeel willen ze vooralsnog geen toezegging doen. Voor het aanstellen van een verantwoordelijk bewindspersoon die collega’s op achterstanden gaat aanspreken voelen ze helemaal niets.

 

Zie ook:
Slikken of stikken in Europa (16/06/2008)
Europa blijft op afstand (11/04/2008)
'Tweede Kamer heeft geen idee wat er op Europees niveau allemaal gebeurt' (29/02/2008)

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie