Advertentie

Kritiek op driehoek Terneuzen

De lokale driehoek in Terneuzen - het overleg tussen gemeente, OM en politie - functioneerde niet als een eenheid rond coffeeshop Checkpoint. Dat moet vooral de burgemeester, ‘als niet de minste partner in het driehoeksoverleg’, zich aantrekken.

09 juli 2010

Dat betoogt professor Lodewijk Rogier, hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam naar aanleiding van de gang van zaken rond de - indertijd - grootste coffeeshop van Europa. Die werd na twee invallen van Justitie uiteindelijk op bestuursrechtelijke gronden gesloten door de Terneuzense burgemeester Jan Lonink.

Checkpoint-eigenaar Meddie Willemsen had - op grond van herhaaldelijke contacten met de gemeente en diverse reguliere politiecontroles - de indruk gekregen dat hij zijn zaakjes goed voor elkaar had en dat hij geen ingrijpen hoefde te duchten, zo vertelde hij verleden week in een reportage in dit blad. In werkelijkheid bereidde het Openbaar Ministerie (OM) een inval voor die ook voor burgemeester Lonink tot een half uur van tevoren werd stilgehouden.

‘Aan de intense betrokkenheid van de gemeente bij de opzet en het faciliteren van Checkpoint alleen al kon de exploitant het gerechtvaardigde vertrouwen ontlenen dat er niet plotseling door het bestuur handhavend zou worden opgetreden’, oordeelt Rogier in een wetenschappelijk commentaar in vaktijdschrift De Gemeentestem op het vonnis van de strafrechter in Middelburg. Willemsen werd uiteindelijk veroordeeld omdat hij in voorraadstashes meer dan de toegestane 500 gram softdrugs bewaarde. In het vonnis haalde de strafrechter hard uit naar de betrokken overheidsinstanties wegens gebrek aan samenwerking en coördinatie.

Volgens hoogleraar Rogier ‘heeft Willemsen een punt als hij de overheid op een gebrek aan consistent beleid aanspreekt’. Hij schrijft dat zich ‘hier het feit wreekt dat de overheid gefragmenteerd is samengesteld en dat eenheid van beleid soms moeizaam tot stand komt en soms ook helemaal niet. De overheid spreekt niet uit één mond, maar is voor de burger een veelkoppig monster’, aldus de Rotterdamse wetenschapper in zijn commentaar bij het vonnis.

De les moet zijn dat burgemeester, officier van justitie en de politie veel beter moeten samenwerken in het driehoeksoverleg en elkaar op de hoogte moeten houden van hun kennis en individuele beleidsopvattingen. Als het OM strafrechtelijk optreden nodig vindt, dan ‘moet de burgemeester daar, gelet op zijn bestuurlijke verantwoordelijkheden, rekening mee houden. De driehoek moet dan één lijn trekken. En het bestuur dient zich af te vragen of het niet ook handhavend moet gaan optreden. Strafrecht en bestuursrecht dienen elkaar aan te vullen. Dat is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle partners in het driehoeksoverleg’, schrijft Rogier.

Kiekeboe spelen

Na lezing van de reconstructie van de gebeurtenissen in Binnenlands Bestuur levert de Rotterdamse geleerde nog een mondelinge toelichting. ‘Burgemeester Lonink claimt dat hij met ingrijpen moest wachten op Justitie. Dat is “kiekeboe” spelen. Bestuurders zeggen dat wel vaker: als er strafrechtelijk optreden nodig is dan wachten wij het verder wel even af. Maar een burgemeester verleent een vergunning en hij heeft zijn eigen toezichthouders. Het is dus wel degelijk zíjn verantwoordelijkheid om dat toezicht te houden of aan te sturen, anders heeft het geen zin om een vergunning uit te geven.’

Daarnaast had de Terneuzense burgemeester, volgens Rogier, tegenover eigenaar Willemsen moeten aangeven dat er problemen waren met het voldoen aan de gedoogvoorwaarden. ‘Hij kan niet doorlopend naar buiten toe blijven communiceren “Er is niks aan de hand”. Ook had het OM de burgemeester ruimer moeten informeren. Daar is de driehoek juist voor bedoeld: het uitwisselen van informatie’.

Overigens, legt Rogier uit, is er al decennialang discussie over de precieze status van een driehoeksoverleg. ‘Artikel 14 van de Politiewet zegt niet meer dan dat de instanties binnen de driehoek moeten samenwerken en overleggen. Er is niet bepaald wat te doen als de partijen het niet eens zijn. Ze kunnen elkaar niet dwingen, alleen overreden. Dat is bewust vaag gehouden omdat anders de ene partij op de stoel van de ander kan gaan zitten. Maar als de instanties het in een kwestie niet eens worden, kunnen ze het wel allemaal hogerop zoeken, bij de procureurs- generaal of bij de minister van Binnenlandse Zaken.’

Vonnissen

Vorige week heeft de bestuursrechter in Middelburg geoordeeld dat het bestuursrechtelijk optreden door burgemeester Lonink terecht was. Na de eerste politie-inval (juni 2007) sloot de burgemeester Checkpoint voor 6 maanden. Dat gebeurde echter pas overeen jaar later, volgens Lonink omdat hij de stukken van het OM niet eerder kreeg. De rechter vind het ‘niet onredelijk’ dat de burgemeester eerst over dat proces-verbaal wilde beschikken alvorens zelf bestuursrechtelijk op te treden. Ook vindt de rechter dat het vertrouwensbeginsel niet is geschonden door de overheid: dat bij eerdere politiecontroles de voorraadkamers in de coffeeshop niet waren gecontroleerd, wilde niet zeggen dat dit nooit zou gebeuren.

In een tweede vonnis beslist de rechter overigens dat Willemsen wel bezwaar mag aantekenen tegen het intrekken van de gedoogverklaring na de tweede politie-inval (in mei 2008). Effectief kwam dat neer op definitieve sluiting van de coffeeshop. Volgens burgemeester Lonink kon Willemsen hiertegen niet in beroep omdat het feitelijk geen bestuursrechtelijk besluit was. Dat ziet de rechter toch anders: om in beroep te kunnen zou Willemsen dan eerst in overtreding moeten gaan door weer softdrugs te gaan verkopen. Dat is de omgekeerde wereld, aldus de rechtbank.

Zie voor de recente vonnissen: http://zoeken.rechtspraak.nl de Landelijke Jurisprudentie Nummers BM9877 en BM9875  

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie