Meerderheid woningeigenaren vindt subsidie woningisolatie belangrijk
Meerderheid woningeigenaren vindt subsidie woningisolatie belangrijk
Recente isoleerders en niet-isoleerders
Voor het onderzoek werden woningeigenaren met een woning van voor 1983 uitgenodigd omdat bij deze woningen de meeste isolatiewinst valt te behalen (bron: Milieu Centraal). In het onderzoek is gevraagd naar het isolatiegedrag van woningeigenaren. Op basis hiervan onderscheiden we twee groepen:
- Recente isoleerders: woningeigenaren met een woning van voor 1983 die in 2016 of later minimaal één isolatiemaatregel (bijv. dakisolatie) in hun woning toepasten;
- Niet-isoleerders: woningeigenaren met een woning van voor 1983 die vanaf 2016 geen isolatiemaatregelen in hun woning toepasten. N.B. 15 procent van deze laatste groep had hun huis al voor 2016 volledig geïsoleerd.
Bij het onderscheid is gekozen voor het jaar 2016 omdat de overheid toen begon met de subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH) isolatie. Recente isoleerders zijn vaker dan niet-isoleerders woningeigenaren met een modaal of een bovengemiddeld inkomen. Niet-isoleerders hebben vaker een beneden modaal inkomen.
Driekwart woningeigenaren vindt isolatiesubsidie belangrijk
Ruim driekwart (78%) van de woningeigenaren vindt het belangrijk dat de Rijksoverheid subsidie geeft voor woningisolatie. Ruim twee derde vindt ook dat isolatie terug moet komen in het nieuwe regeerakkoord (68%) en dat de Rijksoverheid meer geld beschikbaar moet stellen voor het isoleren van woningen (66%).
Niet-isoleerder overweegt isolatie bij hogere vergoeding
Een derde van de niet-isoleerders (36%) heeft de eigen woning (nog) niet geïsoleerd omdat ‘andere zaken prioriteit hebben’. Daarna zijn financiële redenen als het gebrek aan geld (34%), een te lange terugverdientijd (28%) en te weinig rendement (19%) de meest genoemde redenen.
Vier op de vijf niet-isoleerder (81%) zegt woningisolatie waarschijnlijk te overwegen bij een hogere vergoeding. We vroegen niet-isoleerders ook om op een schaal van 1-100 procent het subsidiepercentage aan te geven waarbij ze isolatie overwegen. Vier procent zegt woningisolatie te overwegen bij een vergoeding van 20 procent of minder. 20 procent is het percentage dat maximaal vergoed wordt bij de huidige landelijke isolatiesubsidie (in 2020 was dat tijdelijk 30%). Twaalf procent overweegt het pas als de subsidie meer dan 80 procent van de kosten bedraagt. Gemiddeld noemt men een percentage van 59 procent. Bij dat percentage overweegt dus ongeveer zes op de tien niet-isoleerders maatregelen om de woning te isoleren.
Groot deel isoleerders financiert woningisolatie met eigen spaargeld
De belangrijkste reden voor recente isoleerders om hun huis te isoleren is het vergroten van het wooncomfort, driekwart (75%) van de recente isoleerders noemt dit als een van de drie belangrijkste redenen. Daarna volgen financiële redenen als het verlagen van de energierekening (66%) en het besparen van geld (46%). Voor drie op de tien woningeigenaren (30%) is het klimaat een van de belangrijkste redenen om de woning te isoleren.
Een ruime meerderheid van de isoleerders (84%) gebruikte eigen spaargeld om de isolatie te financieren. Zestig procent gebruikte uitsluitend spaargeld voor de financiering. Een op de vijf gebruikte (meestal naast spaargeld) ook landelijke subsidies (14%) of subsidies van de gemeente (7%).
De meest genoemde redenen waarom recente isoleerders geen gebruikmaakten van subsidie, is het niet voldoen aan de voorwaarden (45%) of het niet afweten van het bestaan van subsidies (22%).
Van de 173 woningeigenaren die hun woning isoleerden met subsidie, geeft 76 procent aan dat ze (waarschijnlijk) ook zonder subsidie zouden hebben geïsoleerd.
Wooncomfort mogelijke isolatiemotivator naast financiële prikkels
Vier procent van de niet-isoleerders vindt de huidige vergoeding van 20 procent voldoende. Gemiddeld geeft men aan bij 59 procent vergoeding woningisolatie te overwegen. Een hogere vergoeding kan dus niet-isoleerders motiveren om te gaan isoleren.
Hier staat tegenover dat driekwart van de recente isoleerders aangeeft dat ze ook zonder vergoeding zouden hebben geïsoleerd en dat ze de woningisolatie veelal met eigen spaargeld financieren. Zes op de tien woningeigenaren gebruikten zelfs uitsluitend spaargeld voor de financiering.
Meer aandacht om de bekendheid met de subsidies en de terugverdientijd van isolatiemaatregelen te vergroten, kan zeker een positief effect hebben op de bereidheid om de woning verder te isoleren, maar vooral voor woningeigenaren die niet isoleren vanuit financieel oogpunt. Een ander belangrijk motief waaraan men (meer) aandacht kan geven, is het wooncomfort dat woningisolatie oplevert. Voor driekwart van de recente isoleerders is het vergroten van wooncomfort een van de drie belangrijkste redenen voor isolatie. Benadrukken dat isolatie het wooncomfort vergroot, kan een sterke motivator zijn voor potentiële isoleerders.
Onderzoeksverantwoording
Het onderzoek is op dinsdag 9 februari uitgezet in het I&O Research Panel. De doelgroep van het onderzoek zijn woningeigenaren in Nederland met een woning van voor 1983. Vanaf 1983 werd namelijk in alle nieuwbouwwoningen al matige isolatie toegepast (bron: Milieu Centraal). Bij woningen van voor 1983 valt relatief veel isolatiewinst te behalen. Op basis van een selectievraag zijn alleen woningeigenaren met een woning van voor 1983 uitgenodigd. In de onderzoeksopzet is uitgegaan van een netto steekproef van n=1.500 waarvan 750 recente isoleerders en 750 niet-isoleerders. Uiteindelijk vulden 761 recente isoleerders en 760 niet-isoleerders de vragenlijst volledig in.
De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht en leeftijd binnen de totale groep woningeigenaren. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard (CBS). Hiermee is de steekproef representatief voor de Nederlandse woningeigenaren (18+), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken. Bij onderzoek is er sprake van een betrouwbaarheidsinterval en onnauwkeurigheidsmarges. In dit onderzoek gaan we uit van een betrouwbaarheid van 95 procent. Bij een steekproef van n=1.521 en een uitkomst van 50 procent is er sprake van een foutmarge van plus of min 2,5 procent. Bij de subgroepen recente isoleerders en niet-isoleerders is de foutmarge 3,6 procent.
Namens I&O Research
Melle Conradie
Onderzoeker
E: m.conradie@ioresearch.nl
T: 020- 308 48 84
Milou Gutter
Senior Onderzoeker
E: m.gutter@ioresearch.nl
T: 020- 308 48 35
Namens Natuur & Milieu
Dieuwertje Penders
Pers- en mediavoorlichter
E: d.penders@natuurenmilieu.nl
T: 06-46 84 35 37
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.