Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

‘Ik heb mij vergist, zeg ik eerlijk’

Martine Leewis (GroenLinks) valt of struikelt niet als wethouder, ze geeft er zelf in september 2019 de brui aan. ‘Het wethouderschap is prachtig, maar niet voor mij’, zegt Leewis over de zestien maanden die ze in Leiden bestuurder was. ‘Maar ik had het nooit willen missen.’

10 januari 2020
vallende-dominostenen.jpg

Debatcultuur past niet bij Leidse wethouder

‘Wat stóm! Blêh! Mam, dat is toch niets voor jou!’ ‘Schat, ik kan niet anders’, reageert Martine Leewis op de hartenkreet van haar tienerdochter. ‘Ik heb er niet om gevraagd, maar GroenLinks heeft veel zetels gewonnen en ze hebben mij gevraagd of ik wethouder wil worden. Dat moet ik dan doen.’ En zo geschiedt het dat Martine Leewis op 23 mei 2018 voor GroenLinks wethouder duurzaamheid, mobiliteit en beheer openbare ruimte in Leiden wordt.

Met duurzaamheid en beheer is wethouder Leewis dan in haar nopjes, met mobiliteit minder, geeft ze nu ruiterlijk toe. Martine Leewis (53): ‘Coördinerend wethouder duurzaamheid, specifiek op het gebied van water en klimaat. Dat is helemaal mijn ding. Leiden is groot genoeg voor eigen projecten en klein genoeg om het persoonlijk te houden. In Leiden Zuidwest start nu een baanbrekend project waarbij het riool wordt vervangen en klimaatadaptief wordt ingericht en de wijk wordt klaargemaakt voor een duurzame warmtevoorziening.

Bovendien worden de troosteloze grasveldjes vervangen door buurttuinen. Beheer openbare ruimte is ongelofelijk leuk om te doen. Mobiliteit is wel een belangrijk dossier, maar als je Leiden een beetje kent, dan weet je ook dat het altijd enorm veel gedoe is. Het gaat om veel geld en er dreigen altijd tekorten. Mobiliteit is emotie. Autorijden en parkeren zijn voor veel mensen een soort grondrecht. Je kunt rekenen op ruzie als je daarin iets wil veranderen.’

Panty aan
Op de dag dat ze aantreedt als één van de twee nieuwbakken wethouders van GroenLinks, krijgt Martine Leewis van de gemeentevoorlichting een mooie folder uitgereikt: Wethouder in Leiden 2018. ‘Er staat in: wethouder in Leiden ben je 24 uur per dag, zeven dagen in de week en ook in je vakantie. Dat is heel erg waar.’

Twee weken later wordt de collegefoto gemaakt. ‘Krijg ik een mail: dames, denk eraan: panty aan en vergeet de make-up niet. En stevige lipstick. Je wordt zó gesocialiseerd en gekneed. Je trekt geen jas aan, maar een harnas.’ Net zoals het middeleeuwse harnas knelde én beschermde tegen aanvallen, beschermt en beklemt het denkbeeldige bestuurlijke harnas, ervaart Leewis. ‘Je wordt op een schild gehesen en krijgt positiemacht. Mensen luisteren naar je om wie je bent, niet om wat je zegt. Dat is leuk en veilig. Het benauwt ook, want er wordt van alles van je verwacht en op je geprojecteerd. Je moet ook willen winnen. Dat is je lol. Je wilt toch iets terug voor al die uren, voor de framing, de uitvergroting en de media-aandacht. Voor de één kan dat spel verslavend zijn, voor de ander is het een afknapper.’

En dat is het voor Martine Leewis. ‘Het politieke spel past niet bij mij, ik heb als consultant en mediator een andere kijk op de wereld’, concludeert ze in Grandcafé Winkel van Sinkel aan de Utrechtse Oudegracht, waar ze net is langsgeweest bij het partijbureau van GroenLinks. ‘Als je van debatteren houdt, dan denk je in termen van winnen en verliezen. Daar horen spitsvondigheden en handigheden in de gemeenteraad bij. In het verleden was de debatcultuur in Leiden veel feller, maar in de raad kun je tegenwoordig scherp zijn en na afloop een biertje met elkaar drinken. Het is een sport. Ik ben van de dialoog, en daar hoort een andere stijl bij. Ik vind het bevredigend om te kijken hoe je met elkaar verder komt. Echt luisteren, hardop denken, twijfelen en meebewegen waar dat kan.

“Wat een goed punt”, zei ik tijdens een commissievergadering tegen de woordvoerder van de VVD die de geïmproviseerde Kiss & Ride achter het station terug wilde. Daar gingen zijn vijf blaadjes met kritische aantekeningen. Het stond groot in het Leidsch Dagblad: de wethouder gaat zomaar mee. Zo werkt dat niet in de politiek. Wel in de stad, niet in het stadhuis.’

Spelletje
Ze wil zeker niet roomser dan de paus zijn (‘ik hou best van een spelletje’), maar Leewis vraagt zich in de loop van 2019 vaak af: wordt de stad beter van de debatten? ‘Je hoort jezelf te profileren, ook ten koste van anderen. Ik was net bij het landelijk bureau van GroenLinks, en ook binnen de partij is discussie over de scoreboardpolitiek. Is dat het nou? Ik ben misschien te vroeg met mijn bestuurlijke stijl gekomen.’ Maar ze kruipt als wethouder in spe in 2018 toch niet uit een ei? ‘Ik heb mij vergist, zeg ik eerlijk. Ik heb mij, met mijn achtergrond in het bedrijfsleven, verkeken op de politieke debatcultuur’, reageert ze. ‘Ik heb mijzelf daarover ook flink de maat genomen. Had ik niet beter moeten weten? Ter verdediging van mijzelf moet ik zeggen dat ik het wethouderschap nooit heb geambieerd. Ik ben erin gerold. Toen GroenLinks in 2018 van vier naar acht raadszetels ging, was het alle hens aan dek. Help, waar halen we de mensen vandaan!? Ik was al zeventien jaar betrokken bij GroenLinks; we konden deze unieke kans toch niet laten lopen? Twee wethouders van GroenLinks, twee D66 en één PvdA – wat wil je nog meer.’

Leewis is tot haar benoeming in Leiden hoogheemraad bij het Hoogheemraadschap Rijnland, maar dat bestuurderschap heeft haar niet voorbereid op het bestuurlijke avontuur in Leiden. ‘Het is een wereld van verschil met een waterschap. Daar ben je bestuurder in de luwte. Waterschappen gaan over enorme bedragen en over grote maatschappelijke vraagstukken en belangen. Maar, hoe onterecht ook, het grote publiek ligt er niet wakker van. Achter de schermen proberen de waterschappen dat wel te veranderen. Rogier van der Sande, dijkgraaf van Rijnland en voorzitter van de Unie van Waterschappen, schreef laatst dat het leuk is dat gemeenten zo belangrijk worden gemaakt bij klimaat, maar hoe gaan zij dat doen? Hij roept op tot samenwerking en structurele financiële steun vanuit het rijk, want gemeenten hebben het geld niet. Samenwerken binnen de waterwereld kan ook wethouders veel brengen.’

Martine Leewis geeft er op 19 september 2019 de brui aan. Ze heeft het wethouderschap bijna anderhalf jaar volgehouden. Haar tienerdochter heeft gelijk gekregen. ‘Het was uiteindelijk niet mijn baan, maar ik heb er wel verschrikkelijk veel van geleerd’, zegt Leewis. ‘Mijn bestuursstijl past niet bij de debatcultuur, en dat leidde ook tot onbehagen bij mijn fractie en onder de ambtenaren. Als ik was gebleven, dan was dat voor mij niet goed geweest, voor mijn gezin niet en voor de stad niet. “Je doet het wel goed, maar ik zit vaak met samengeknepen billen naar je te luisteren”, zei een partijgenoot eens tegen mij. En ook de ambtenaren moeten zich veilig voelen bij hun wethouder die gelooft in het debat en daarin van zich afbijt.’

Haar vertrek verrast de stad en haar collega’s in het college. Martine Leewis: ‘Burgemeester Henri Lenferink had graag de kans gehad om iets te betekenen, maar het ging te snel. Ik heb hem daar niet om gevraagd. Het zou niets hebben uitgemaakt. Mijn onvrede had ook niet te maken met het functioneren van het college, maar met mijn eigen functioneren.’ Een moedige stap, ‘dapper’, hoort Leewis tot op de dag van vandaag in Leiden en omstreken. Wethouders uit de regio en ambtenaren zeiden: “Ik wou dat ik dit kon doen.” Het is bijzonder dat mensen het bijzonder vinden dat je opstapt als wethouder omdat je een mismatch voelt. Dat werd breed herkend. Veel oud-collega’s riepen meteen: “Het zou ook niets voor mij zijn.’”

Ambassadeur
Leewis tuimelt na haar aftreden niet in een zwart gat en heeft ook geen adviesbureau nodig om haar aan een baantje te helpen. ‘Het is eigenlijk bijna gênant hoe snel mijn netwerk reageerde en ik werd gevraagd om maatschappelijke klussen op te pakken.’ Zo meldt de VNG zich met het verzoek of ze als hun ambassadeur wethouders in den lande zou kunnen adviseren over klimaatvraagstukken. ‘Waar loop je als bestuurder tegenaan als je wilt verduurzamen? Circulair, van het gas af. En dan ook nog aanpassen aan klimaatverandering. Wat werkt nou? Met wie kun je samenwerken? En het allerbelangrijkste: waar heeft jouw gemeente belang bij?’

Leewis was eind vorig jaar al voor de VNG op bezoek in een aantal kleinere gemeenten, en vanaf deze maand volgen er tien - t allen andere. De ‘VNG-ambassadeur:’ ‘Ik begrijp heel goed dat wethouders in een landelijk gebied denken: we hebben wel wat anders aan ons hoofd dan klimaatadaptatie. Het zal best moeten, maar hier, in dit landelijke gebied? Het water loopt gewoon de akkers in. Het onderwerp resoneert niet, maar ze moeten zich er toch vanuit het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie en de Nationale Adaptatiestrategie druk om maken.’ Het rijk komt daarvoor binnenkort met een paar honderd miljoen over de brug. ‘Het wordt serieus’, weet Leewis, ‘maar ja, als het in de gemeentepolitiek niet urgent is ... Als ik dus naar een gemeente ga, dan moet ik willen weten wat er in het gebied speelt en of er een link is met de klimaatverandering. In Tubbergen, waar ik laatst was, zijn de paasvuren de laatste twee jaar geschrapt omdat het te droog was. Klimaatverandering gaat net zo goed over te weinig als te veel water. Dat is een aanknopingspunt. Kun je de paasvuren redden? Met wie werken jullie samen? Kunnen jullie met boerenorganisaties of het waterschap een project opzetten waar iedereen wat aan heeft?’

Kleinere gemeenten, met hun korte lijnen en oplossingsgerichte inslag, zouden zomaar sneller, en ook meer, profijt kunnen hebben van klimaataanpassing dan grote gemeenten, denkt VNG-ambassadeur Leewis. ‘En hoe leuk is het dan om als wethouder van een kleine gemeente tijdens het VNG-congres te vertellen over jouw succesvolle aanpak? Ik wil mij niet afzetten tegen de Randstad, maar het idee dat klimaatadaptie alleen voor Amsterdam en Rotterdam interessant is en niet voor de Achterhoek, is onjuist. Je kunt onwijs veel leren van het hittebestendig maken van een bedrijventerrein in Winterswijk. Heel veel wethouders buiten de Randstad realiseren zich dat onvoldoende. Ik denk dat ik ze door mijn kennis van klimaatadaptatie en ervaring als wethouder goed op weg kan helpen. Ik had het wethouderschap alleen al daarom nooit willen missen.’


CV
Martine Leewis (Amsterdam, 1966) expansiegeschiedenis en bestuurskunde in Leiden. Ze was van 1990 tot 1993 voorlichter bij de gemeente Berkel en Rodenrijs. Van 1993 tot 1996 was ze campagneleider bij de Dierenbescherming en van 1996 tot 1997 senior adviseur bij Muylaert Communicatie. Ze werd in 1997 senior adviseur bij het Rijksinstituut Kust en Zee, waarna ze van 1998 tot 2001 senior communicatie-beleidsadviseur bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat was. Leewis werkte van 2001 tot 2004 bij B&A Beleidsonderzoek en van 2004 tot 2018 bij Arcadis. Ze was van 2015 tot 2018 ook hoogheemraad bij het Hoogheemraadschap Rijnland. Martine Leewis werd op 23 mei 2018 namens GroenLinks wethouder duurzaamheid, mobiliteit en beheer openbare ruimte in Leiden. Ze vertrok er op 19 september 2019.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie