Dodenherdenking in medebewind
Een rechter hoort recht te spreken. Bij een geschil hoort een rechter duidelijk aan te geven welke wettelijke regel in het geding is en welke interpretatie hij daaraan geeft.
Welke doden mogen wij op 4 mei wel herdenken en welke niet? Deze interessante vraag hield de gemoederen dit jaar nogal bezig. Met name Joodse organisaties zijn het niet eens met het beleid van het Nationaal Comité 4 en 5 mei de dodenherdenking te “verbreden” zoals dit wordt genoemd.
De echte slachtoffers komen dan in het gedrang. Letterlijk hoorde ik vertegenwoordigers zeggen dat het anders te “grijs” zou worden, of dat het zou verwateren. Kortom, een verbod op nuance en de plicht om zwart-wit te blijven denken. Zelfs bij de doden kennen we blijkbaar rangen en standen.
Dieptepunt in de hele discussie was de rechtszaak bij de rechtbank in Zutphen. Federatief Joods Nederland (FJN) spande een kort geding aan tegen de gemeente Bronckhorst. Zij wilde niet dat tijdens de dodenherdenking op de begraafplaats in Vorden letterlijk werd stilgestaan bij het graf van Duitse soldaten uit de Tweede Wereldoorlog. (Vorden is onderdeel van de gemeente Bronckhorst.) De rechter verbood de gemeente Bronckhorst mee te werken aan de herdenking van Duitse soldaten. De burgemeester en andere vertegenwoordigers van de gemeente mochten tijdens of na deze herdenking niet langs de Duitse graven lopen. Een zeer dubieuze uitspraak. (Klik hier om de uitspraak te lezen.) Het is een ingrijpende beslissing om een burgemeester of wethouder te verbieden langs een graf te lopen. De uitspraak van de rechter mist merkwaardige genoeg ook elke rechtsgrond. De enige vraag die de rechter zich stelt is de vraag “of feitelijk handelen van de gemeente een onrechtmatige daad oplevert jegens degenen die FJN vertegenwoordigt en welke voorlopige maatregel(en) dit rechtvaardigt.”
Maar welk wetsartikel levert nu de onrechtmatige daad op? Welk artikel uit het Wetboek van Strafrecht of andere wet wordt overtreden? Niet te vinden in de uitspraak. Een ander merkwaardig feit in de uitspraak is dat de rechter bepaalt aan welke gedragingen een burgemeester of wethouder op 4 mei zich moet houden. Onvoorstelbaar! Er is helemaal geen Wet op de dodenherdenking of iets dergelijks. De rechter verzint gewoon ter plekke welke route een burgemeester moet lopen op een begraafplaats. Als er geen wet is, zouden we nog kunnen teruggrijpen naar de informele regels zoals bijvoorbeeld gesteld door het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Op de website van dit comité staat bij de vraag: “Wie herdenken we op 4 mei?” het antwoord: “Tijdens de Nationale Herdenking herdenken we allen – burgers en militairen – die in het Koninkrijk der Nederlanden of waar ook ter wereld zijn omgekomen of vermoord sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, in oorlogssituaties en bij vredesoperaties. “ Deze definitie sluit herdenking van buitenlandse (in dit geval: Duitse) militairen niet uit. De vraag of een burgemeester of wethouder bij een dodenherdenking langs een bepaald graf mag lopen is dus helemaal geen juridische vraag, maar een politieke. Een discussie hierover zou (indien nodig) in de gemeenteraad van Bronckhorst moeten worden gevoerd. De raadszaal is de plaats waar een burgemeester zich verantwoordt. En niet de rechtbank.
Een rechter hoort recht te spreken. Bij een geschil hoort een rechter duidelijk aan te geven welke wettelijke regel in het geding is en welke interpretatie hij daaraan geeft. Dat is in dit geval niet gebeurd. Wellicht overmand door een overdaad aan moreel besef heeft de rechter in Zutphen gewoon zijn persoonlijke mening verpakt als rechterlijke uitspraak. Alle reden dus voor de gemeente Bronckhorst om een bodemprocedure te starten. Dit is nog belangrijker geworden nu Herman Loonstein, de grote man van het FJN, op basis van deze uitspraak alle dodenherdenkingen wil verbieden waar overleden Duitsers worden herdacht. Hoe is het in vredesnaam mogelijk: een dodenherdenking die bezinning en verzoening moet opleveren, ontaardt in fanatisme en juridische strijd.
Rik Bolhuis
Voor meer columns van Rik Bolhuis, klik hier.
Jij hebt het over Duitsers in het algemeen, maar de rest van ons hebben het over het onderscheid tussen duitsersoldaten en slachtoffers van elke soort : Joden, Roma, homo's, verzetsstrijders...
Het is belachelijk te zeggen dat de Nazi regime en zijn vertegenwoordigers geen kwaadaardige bedoelingen of daden verrichten. In de belevenis van de meeste mensen waren homo's, Roma, verzetshelden en Joden niet schuldig of niet verdienden in kampen gegast te worden. Het grote onrecht is zulke dingen niet zwart/wit te beschouwen.