Caféruzie
Café-eigenaar Fatima Postma-Rommani en haar man Hylke strijden al 3 jaar tegen de gemeente Leiden. De bouwvergunning voor een nieuw café liet lang op zich wachten. Opzettelijk, stelt de boze cafébaas.
Boze Burger
De tijd dat overheden relatief ongestoord besluiten konden doordrukken, is voorbij. Burgers weten tegenwoordig heel goed waar en hoe ze hun recht kunnen halen. Sommigen verzetten zich net zo lang totdat ze de strijd hebben gewonnen of alle juridische middelen zijn uitgeput. Over hen gaat de serie ‘Boze burger’. Wie zijn die doorzetters, wat drijft ze en hoe gaan ze te werk?
Soms lijkt het wel of hij de hoofdrol speelt in een boek van Franz Kafka, verzucht Hylke Postma. Ruim 3 jaar duurt de strijd van zijn vrouw, Fatima Postma-Rommani, met de gemeente Leiden nu. Haar café, inzet van de strijd, is Rommani kwijt. De bank dreigt met verkoop van het huis waar het echtpaar al 26 jaar woont. Rommani lijdt zwaar onder de problemen. Daarom vertelt haar man hun verhaal, aan de eettafel van Rommani’s advocaat.
Oorzaak van de problemen is een oude vete tussen de gemeente en de verhuurder van het pand waarin het café zou komen. Anders gezegd: Rommani is de dupe geworden van eerdere conflicten waarin zij part noch deel had. Daar zijn Rommani en haar advocaat van overtuigd, gesteund door een verklaring van twee oud-ambtenaren. De gemeente leek afgelopen najaar Rommani tegemoet te komen, maar kwam daar later op terug. Nu zet ze de strijd met de gemeente voort in de rechtszaal.
Gezellig café
Rommani zag het eind 2005 helemaal zitten. Samen met een van haar zoons wilde ze een ‘gezellig no-nonsense café’ voor een breed publiek beginnen aan Noordeinde 44 in Leiden, zo staat in het ondernemersplan. Liefhebbers van Nederlandse muziek zouden er volop aan hun trekken komen. Dat was ook al zo bij andere uitspanningen van Rommani, het voormalige Tam Tam in Leiderdorp en het in 2006 nog draaiende De Gulden in Leiden. Ook studenten zouden volgens het ondernemingsplan – mede door de scherpe prijsstelling – de weg naar het café weten te vinden.
Begin 2006 verkreeg Rommani bij het Stadsbouwhuis, waar de dienst Bouwen en Wonen is gevestigd, een positief advies over de exploitatie van een café op het Noordeinde. Later zijn Rommani en de verhuurders meerdere malen teruggegaan voor een bevestiging. Volgens Rommani is door de gemeente uiteindelijk tot vijf keer toe mondeling toestemming gegeven om het café uit te baten. Met die positieve adviezen van gemeenteambtenaren in de hand besloot Rommani de horecavergunningen aan te vragen.
Eind januari 2006 sloot de burgemeester van Leiden een horecaconvenant met Rommani. Ze ondertekende met de heren Mandas en Luykx, eigenaren van het pand aan het Noordeinde 44, een huurcontract voor een periode van 5 jaar. Nadat de gemeente ook de horecavergunning, een permanente ontheffing van het sluitingsuur en een vergunning voor kansspelautomaten verleende, leek niets meer de opening in de weg te staan. Maar dat was slechts schijn.
De ellende begon met een op het oog kleine verbouwing, waarbij houten scheidingswandjes en een systeemplafond zouden worden verwijderd. Bij die verbouwing werd een constructiefout ontdekt, die tot meer zou leiden dan slechts uitstel van de opening. Omdat het pand aan het Noordeinde de status van rijksmonument heeft, was ook voor de verbouwing een bouwvergunning vereist. Maar de eigenaren Luykx en Mandas hadden nagelaten die aan te vragen.
In juli vroegen zij alsnog een bouwvergunning aan. Maar 2 maanden eerder had de gemeente een bouwstop ingelast. Verrassender was de daaropvolgende mededeling van de gemeente dat een vestiging van een café op deze locatie strijdig is met het bestemmingsplan. En dat terwijl Rommani en de verhuurders eerder meermaals van de gemeente bevestigd hadden gekregen dat een café op die plek mogelijk was. In het toen geldende bestemmingsplan was slechts ruimte voor twee cafés aan het Noordeinde.
Voor de komst van Rommani’s café waren aan het Noordeinde meerdere horecagelegenheden gevestigd. Volgens Rommani waren dat allemaal restaurants, maar de gemeente was van mening dat het Noordeinde al twee cafés telde. Feit is dat ambtenaren van de gemeente eerder geen bezwaar zagen tegen de komst van een nieuw café op het Noordeinde. Toch hield de gemeente vast aan het standpunt dat een café op deze locatie in strijd was met het toen geldende bestemmingsplan.
Ondertussen werd gewerkt aan een nieuw bestemmingsplan voor het gebied. Daarin zou een horecabestemming op het Noordeinde 44 mogelijk worden gemaakt. Rommani hoopte dat de gemeente vooruitlopend daarop al een bouwvergunning wilde verlenen aan de eigenaren, zodat zij zou kunnen starten met haar café. Elke dag dat het etablissement gesloten was, betekende een dag zonder inkomsten. Met een bouwvergunning zou Rommani haar café in november 2006 kunnen openen. De gemeente weigerde echter de vergunning te verstrekken. Ondertussen namen de schulden van Rommani wel steeds grotere vormen aan.
Nieuwe aanvraag
In mei 2007 lieten de verhuurders Mandas en Luykx een architect opnieuw een bouwvergunning aanvragen. Die raakte de gemeente ‘kwijt’, al blijkt uit stukken die Rommani en haar advocaat in handen hebben dat de aanvraag wel degelijk was ontvangen en verwerkt. Later die maand diende de architect nogmaals een bouwaanvraag in, de derde in een rij. Deze raakte de gemeente aanvankelijk opnieuw 'kwijt', maar een ambtenaar wist de aanvraag uiteindelijk toch weer boven water te krijgen.
Uiteindelijk verleende de gemeente de bouwvergunning eind november 2007. Tot die tijd gold de op 11 mei 2006 opgelegde bouwstop. Volgens Rommani en haar advocaat heeft de gemeente meerdere wettelijk vastgelegde termijnen overschreden. Vooruitlopend op de bouwvergunning opende Rommani de deuren van haar café wel alvast, op 1 oktober 2007. Voor een deel kan de vertraging van 1,5 jaar aan de verhuurders worden geweten, die immers nagelaten hadden een bouwvergunning aan te vragen. Maar een jaar van de vertraging wijt Rommani ‘geheel aan het doen en nalaten van de gemeente’. De grote aanloopverliezen kwam Rommani nooit meer te boven. Op 12 december 2008 sloot zij de deuren van het café.
Traag gehandeld
Hoe komt het dat de gemeente zo traag handelde en zich in veel gevallen zo formeel heeft opgesteld? Volgens Rommani en haar advocaat Roland Mans ligt de oorzaak in een eerder conflict tussen de gemeente en een van de twee eigenaren van het pand aan Noordeinde 44, Ben Luykx. Deze ondernemer geniet in Leiden de nodige bekendheid. Hij is exploitant van diverse horecagelegenheden en bovendien pandjesbaas.
In het verleden had Luykx diverse juridische geschillen met de gemeente, waarvan de ‘serrekwestie’ de bekendste is. Luykx liet jaren geleden een serre bij een restaurant aanbouwen. Ten onrechte, meende de gemeente. Maar na een lange juridische strijd bepaalde de rechter dat de serre toch mocht blijven. Dat verlies zat een aantal ambtenaren niet lekker.
Rommani is de dupe van ‘rancune’ ten opzichte van Ben Luykx. Dat verklaren althans twee oud-ambtenaren van de afdeling Bijzondere wetten van de gemeente. Eén van hen wil de schriftelijke verklaring onder ede in de rechtszaal herhalen en toelichten. De voormalige ambtenaren verklaren dat Luykx ‘moest boeten voor een eerder geschil met de gemeente Leiden’.
Nadat Luykx de ‘serrekwestie’ had gewonnen, ontstond binnen de gemeente een ‘sfeer en kennelijke behoefte om hem terug te pakken’. ‘Dat was een publiek geheim. Dat Rommani hierdoor klem kwam te zitten en te gronde ging, daar had de gemeente geen boodschap aan’, verklaren de ambtenaren. Advocaat Mans trekt daaruit de conclusie dat gemeenteambtenaren zich schuldig hebben gemaakt aan ‘machtsmisbruik’.
Ambtenaren zouden de afgifte van de bouwvergunning opzettelijk hebben vertraagd, omdat zij ‘vooringenomen waren ten opzichte van de heer Luykx’. Een van de twee oud-ambtenaren licht haar schriftelijke verklaring telefonisch toe. Ze schetst een beeld van een gemeentelijke organisatie die overbelast was, die een groot verloop van personeel kende en die ook nog eens bezig was met een omslag ‘om anders te gaan werken’.
Het hoofd van haar eigen afdeling voor juridische zaken was 2 jaar afwezig wegens ziekte. Zijn tijdelijke vervanger was een ‘echte interimmer’, zegt de oud-ambtenaar. ‘Hij zei tegen ons: “Jullie sores interesseert me niet”. Terwijl wij behoefte hadden aan een echt afdelingshoofd die zich bemoeide met de problemen.’ In deze omstandigheden kon het volgens de oud-ambtenaar gebeuren dat lastige zaken als die van Rommani bleven liggen. De oud-ambtenaar zegt dat ze diverse malen heeft geprobeerd te bemiddelen in de zaak, maar dat dit tot haar spijt niet lukte.
Noodkreet
De gemeente leek het afgelopen najaar een regeling te willen treffen met Rommani, naar aanleiding van een ‘noodkreet’ die zij in augustus 2009 aan de gemeente richtte. Deze noodkreet resulteerde in een gesprek op 8 september met twee ambtenaren, waaronder het – van ziekteverlof teruggekeerde – hoofd van de dienst Juridische Zaken. In dat gesprek kregen Rommani en haar man sterk de indruk dat de gemeente hen tegemoet wilde komen.
De ambtenaren lieten weten dat Rommani niet netjes was behandeld door de gemeente. Er moest een oplossing komen, meenden de ambtenaren. Zij raadden het echtpaar aan een nieuwe advocaat in de arm te nemen, omdat de toenmalige advocaat geen goed werk zou hebben geleverd. De nieuwe raadsman, Roland Mans, zou voor Rommani een aansprakelijkstelling kunnen opstellen, waarmee de gemeente naar de verzekering zou kunnen stappen. Zo zou de kwestie zonder tussenkomst van de rechter kunnen worden opgelost.
De ambtenaren boden aan dat de gemeente een deel de advocaatkosten zou vergoeden. De ambtenaren gingen daarbij aanvankelijk uit van een honorarium van 5 uur. De gemeente betaalde inderdaad het honorarium van de advocaat, maar daar bleef het bij. Tot een voorstel voor een schikking is het tot op de dag van vandaag niet gekomen.
Op 1 december heeft de gemeente in een schrijven aan Rommani en haar advocaat iedere verantwoordelijkheid afgewezen. De gemeente wil niet op de zaak reageren zolang die onderwerp is van intern onderzoek. Het weerwoord van de gemeente blijft vooralsnog beperkt tot de brief aan Rommani en haar advocaat (zie kader). Na het uitblijven van een schikkingsvoorstel zien Rommani en haar advocaat nu geen andere optie dan de gemeente voor de rechter te dagen. Wanneer de rechtszaak dient, is nog niet bekend. Wat Rommani betreft hoe eerder, hoe beter. Zij en haar man vechten voor hun bestaan. En dat is zwaar, heel zwaar. Ze zijn de wanhoop nabij door toedoen van de bureaucratie.
Vijf ton schadevergoeding
Fatima Postma-Rommani verwijt Leiden meerdere zaken, blijkt uit de dagvaarding. De gemeente zou de wet hebben geschonden door niet tijdig op een bouwaanvraag te beslissen. Ambtenaren zouden de ‘algemene beginselen van behoorlijk bestuur’ hebben geschonden en in strijd hebben gehandeld met het ‘beginsel van een behoorlijke belangenafweging’ en het ‘verbod op vooringenomenheid’. Ook zou er sprake zijn van schending van het ‘zorgvuldigheids- en vertrouwensbeginsel’. Verder meent Rommani dat ze door toedoen van de gemeente de aan haar verleende horecavergunning niet heeft kunnen benutten.
Machtsmisbruik door ambtenaren is het laatste feit dat Rommani de gemeente verwijt. In totaal eist ze ruim 500 duizend euro. In kort geding afgelopen zomer eiste haar toenmalige advocaat een voorschot ‘op de toe te kennen planschadevergoeding’. Die vordering werd afgewezen.
Oud-rechter onderzoekt
Leiden reageert niet op de zaak-Rommani zolang die onderwerp is van intern onderzoek. Wel heeft de gemeente zich in een brief aan Rommani en haar advocaat verweerd tegen een aantal aantijgingen. De gemeente stelt onder meer dat ‘burgers geen vertrouwen kunnen ontlenen aan uitlatingen van ambtenaren’, en dat Rommani, een van de huurders van het pand, ‘geen belanghebbende’ zou zijn. Ook laat Leiden weten te hebben gehandeld naar de richtlijnen van het geldende bestemmingsplan. Volgens dat bestemmingsplan was een horecabestemming op Noordeinde 44 niet mogelijk, aldus de gemeente.
Verder meent de gemeente dat ze Rommani juist tegemoet is gekomen door in het nieuwe bestemmingsplan wel de mogelijkheid voor een horecabestemming te scheppen. Voorts stelt de gemeente dat Rommani aan de verlening van een horecavergunning en de afsluiting van een horecaconvenant ‘niet mocht afleiden dat het bestemmingsplan niet in de weg stond aan de vestiging van een café’.
Voormalig rechter Piet Holthuis gaat de kwestie namens de gemeente Leiden onderzoeken. Dat onderzoek zal naar verwachting in februari of maart zijn afgerond. Burgemeester Henri Lenferink: ‘Er is nog niet gezegd dat er iets aan de hand is, maar als de berichten kloppen, is het een zeer ernstige zaak en worden passende maatregelen genomen.’ Op 17 december is de gemeenteraad op de hoogte gesteld van de zaak.
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.