Betwist tracé de grond in geboord
Serie over hoe burgers vorm en inhoud geven aan de participatiesamenleving in hun directe omgeving.

De Rijnlandroute bij Leiden strandde een halve eeuw op financiën en gebrek aan draagvlak. Nu komt de verbinding tussen de snelwegen A4 en A44 er toch. Burgers bogen de plannen om in een voor iedereen in de regio acceptabele variant.
Burgerparticipatie
Serie over hoe burgers vorm en inhoud geven aan de participatiesamenleving in hun directe omgeving.
Rob van Engelenburg stapt de zonnige tuin in van zijn ruime gezinswoning aan een slootje, net buiten de dorpskern van Voorschoten. Hij wijst over de bomenrij achter de weg. Zo’n 250 meter verderop had de provincie Zuid-Holland de autoweg gepland. Een kleine tunnel onder een beschermd landgoed door, daarna verder op maaiveldniveau langs sportvelden en landelijk gebied, het oude dorp van een nieuwe woonwijk scheidend.
Zeventig woningen en bedrijven zouden moeten worden gesloopt voor het tracé Zoeken naar Balans, dat overbleef toen buurgemeente Leiden zich bleef verzetten tegen de ondergrondse variant van de Rijnlandroute onder Leiden door. Het tracé moet de snelwegen A4 en A44 met elkaar verbinden.
De inwoners van Voorschoten namen echter geen genoegen met het provinciale plan dat hun gemeente in tweeën zou knippen. Tientallen mensen in Voorschoten staken de koppen bij elkaar, onder wie Van Engelenburg, met jarenlange ervaring als belangenbehartiger en lobbyist. Als die weg door Voorschoten moest komen, dan volledig onder de grond, was het uitgangspunt. Een kernteam van vijf personen sprak met talloze bewonersgroepen en ondernemers uit Voorschoten en de andere zes betrokken gemeenten. Na drie maanden presenteerden ze een alternatief plan voor het volledige tracé – met een boortunnel onder heel Voorschoten – voor miljoenen euro’s minder dan het maaiveldplan van de provincie. Ze gebruikten de expertise van tientallen vrijwilligers: techneuten, financieel specialisten, websitebouwers, fondsenwervers en een hoogleraar uit Delft.
‘Volgens de provincie was een geboorde tunnel van 2,3 kilometer lang niet mogelijk in de slappe poldergrond hier. Maar wij hebben met behulp van de modernste techniek toch een inpassing ontwikkeld die technisch mogelijk en financieel haalbaar is.’
Via een slimme mediastrategie brachten ze hun bewonersinitiatief onder de aandacht van bewoners, lokale bestuurders en Haagse politici en beleidsmakers. Met succes: de provincie nam het plan grotendeels over en begint eind volgend jaar met de uitvoering van het project, dat circa een miljard euro kost.
Helemaal tevreden zijn de bewoners trouwens nog niet. Zo vinden ze het onbegrijpelijk dat de provincie ervoor kiest om voor tachtig miljoen euro een complexe aansluiting op de A44 te maken, terwijl dat ook voor tien miljoen euro kan, waardoor geld wordt vrijgespeeld om onder andere het laatste stuk van de verbindingsweg ondergronds te leggen. Die loopt nu half verdiept pal langs een grote Leidse woonwijk.
Niet constructief
Die situatie laat volgens Van Engelenburg zien wat er aan de kant van burgers mis kan gaan bij burgerparticipatie. ‘De Leidse groep uit die wijk heeft steeds “nee” tegen de Rijnlandroute gezegd. Dat is wel te begrijpen – de weg komt vijftig meter bij de huizen vandaan – maar niet constructief. In Voorschoten hebben we steeds gezegd: die weg zal er komen, laten we zorgen voor een optimale inpassing.’
Hun aanpak staat in de belangstelling van andere burgerinitiatiefgroepen, zegt Van Engelenburg. Zo hebben ze geadviseerd over de Blankenburgtunnel, de verbreding van de A27 bij Utrecht en de ringweg Groningen. Ook het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) benaderde de groep uit Voorschoten, voor advies over de nieuwe Code Maatschappelijke Participatie. Van Engelenburg vindt de Code een mooie intentieverklaring, maar nog te vrijblijvend richting alle partijen. Om te zorgen voor meer en goede burgerparticipatie is een cultuuromslag nodig en verandering van werkprocessen.
‘Neem het MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport), waarin een 28-pagina’s tellende blauwdruk staat van hoe een projectmanager een weg moet aanleggen. Alle stappen, van het eerste idee tot het knippen van het lintje, zijn vastgelegd in faseringen en procesbeschrijvingen, waarin de term burgerinitiatief totaal niet voorkomt. Als die projectleider met een burger wil gaan praten, loopt-ie uit zijn planning.’
Tegelijkertijd moeten ook de burgerinitiatieven professioneler worden: meer kennis en een sterk netwerk opbouwen, realistische verwachtingen koesteren en de interne organisatie op orde hebben. Nu vindt elke groep opnieuw het wiel uit, stelt Van Engelenburg. Een tijdelijk kenniscentrum zou ervaringen uit de praktijk beschikbaar moeten stellen aan andere clubs, is zijn voorstel. Hoe organiseer je een team? Welke kennis heb je nodig? Hoe communiceer je met pers, publiek en politiek?
Ministeries die te maken hebben met burgerparticipatie vinden het idee interessant, maar wijzen naar elkaar om het op te pakken. Van Engelenburg heeft zijn hoop nu gevestigd op de Tweede Kamer. ‘De overheid heeft veel te winnen bij samenwerking met de burger. Niet alleen in geld en slagkracht, ook in acceptatie, draagvlak en imago. De tijd is voorbij dat de overheid met veel geld en kennis alles maar regelde. De burger is geen lijdend voorwerp meer, maar meewerkend voorwerp. We moeten een ander samenspel vinden, dat ruimte geeft aan meer betrokkenheid en betere plannen.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.