bestuur en organisatie / Partnerbijdrage

De financiële doordecentralisatie beschermd wonen

De financiële doordecentralisatie beschermd wonen. De lasten in balans

BMC
08 maart 2021
Wonen.png

De lasten in balans.

Sommige regio’s in Nederland zijn onevenredig belast met voorzieningen voor beschermd wonen. De doordecentralisatie van financiële middelen, taken en verantwoordelijkheden moet deze last weer in balans brengen. Hoe? Daar gaan we in dit artikel nader op in.

In het artikel Zelfstandigheid inwoner voorop bij doordecentralisatie van beschermd wonen naar beschermd thuis hebben we de achtergrond van de doordecentralisatie beschreven en de opgaven geduid die hiermee gepaard gaan. Ook zijn we ingegaan op de historische ontwikkeling van beschermd wonen. Die heeft er namelijk voor een groot deel toe geleid dat sommige regio’s in ons land onevenredig zijn belast met voorzieningen voor beschermd wonen. De doordecentralisatie van financiële middelen, taken en verantwoordelijkheden moet deze last weer in balans brengen.

Historische verdeling van financiële middelen
Met de decentralisatie van het sociaal domein in 2015 zijn ook de financiële middelen overgegaan naar de gemeenten. Hiervoor heeft het Rijk in 2015 een ‘foto’ gemaakt van de situatie van beschermd wonen – voorzieningen en cliënten – op dat moment. Op basis van die foto is het budget vastgesteld. Ditzelfde budget is vervolgens jaarlijks via de centrumgemeenten uitgekeerd aan de gemeenten. Dit model kennen we als het historische financieel verdeelmodel.

Een van de gevolgen van deze manier van financieren is dat de aanwezige voorzieningen overeind blijven. Tegelijkertijd worden steeds meer cliënten naar deze gemeenten doorverwezen. Daarbij stromen cliënten vaak ook uit in deze gemeenten. Dit betekent dat deze gemeenten ook verantwoordelijk worden voor woonruimte en ambulante begeleiding vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

Doordecentralisatie: een complexe puzzel
De doordecentralisatie, die op 1 januari 2022 in werking zal treden, moet de verhoudingen weer in balans brengen. Het eerste jaar, 2022, geldt als nul-jaar, wat betekent dat er nog geen financiële veranderingen plaatsvinden. Vanaf 1 januari 2023 wordt het rijksbudget echter – met een ingroeipad van tien jaar – verdeeld door middel van een nieuw objectief financieel verdeelmodel. Tegelijkertijd worden – met een ingroeipad van zeven jaar – de financiële middelen herverdeeld naar alle individuele gemeenten. Een complexe puzzel, waarbij vier ontwikkelingen van belang zijn. Deze ontwikkelingen lichten we hieronder nader toe.

1. Openstelling van de Wet langdurige zorg (Wlz) voor ggz-cliënten
Voor mensen die als gevolg van een psychische kwetsbaarheid blijvend behoefte hebben aan permanent toezicht of 24-uurs zorg in nabijheid, is op 1 januari 2021 de Wet langdurige zorg (Wlz) opengesteld. Ongeveer 30 procent van de huidige cliënten in beschermd wonen zijn hiervoor in aanmerking gekomen, maar in sommige regio’s is dit opgelopen tot 40 procent of meer. Met de overgang van cliënten van de Wmo naar de Wlz wordt ook het zorgbudget van deze cliënten overgeheveld van de Wmo naar de Wlz.

2. Invoering van een nieuw objectief financieel verdeelmodel voor beschermd wonen
Op 1 januari 2023 wordt er een nieuw verdeelmodel voor beschermd wonen ingevoerd. Kern daarvan is dat het budget niet langer op basis van historische gegevens wordt verdeeld, maar op basis van objectieve gegevens. Hierbij wordt gekeken naar de demografische samenstelling van de gemeente, aangevuld met de aanwezigheid van zogenaamde risicofactoren. Deze gegevens bepalen samen – op basis van een nog vast te stellen verdeelsleutel – hoeveel budget er naar elke afzonderlijke gemeente gaat.

Inmiddels heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) het  voorstel voor het nieuwe verdeelmodel (als bijzonder onderdeel binnen de herijking van het gemeentefonds) ter consultatie aan de Raad voor Openbaar Bestuur (ROB) voorgelegd en daarmee zijn ook de voorlopige uitkomsten per gemeente bekend. In maart, nadat de ROB advies heeft uitgebracht, consulteren de fondsbeheerders ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) over de nieuwe verdeling.

De effecten van het nieuwe verdeelmodel zijn groot en ook zijn er grote verschillen tussen de uitkomsten per gemeente. Uit een eerder uitgevoerde praktijktoets blijkt echter wel dat ‘de belangrijkste knelpunten bij de toegang en continuïteit en beschikbaarheid van passende zorg in het huidige stelsel in tenminste aanzienlijke mate worden weggenomen’. Dit betekent dat cliënten vaker daar kunnen wonen waar hun netwerk is of waar zij beter kunnen herstellen.

Om de (onoverkomelijke) effecten van de nieuwe herverdeling te verzachten, is gekozen voor een ingroeipad van tien jaar, waarbij door middel van verschillende ‘tranches’ wijzigingen worden doorgevoerd. De effecten worden op die manier verspreid over een langere periode. Dit vermindert de mogelijke effecten voor cliënten. Ook geeft dit gemeenten de tijd om hun lokale voorzieningen en woonvoorraad op te bouwen.

 

Lees het hele artikel op bmc.nl >

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.