Pleidooi voor minder gemeenten met meer autonomie
Om de decentralisaties zorg, jeugd en werk te laten slagen, moet het aantal gemeenten drastisch worden verminderd. Deze moeten dan wel meer autonomie en een sterker eigen belastinggebied krijgen. aDt stelt Remco Nehmelman vandaag in zijn oratie ‘De Staat achter de dijken’ waarmee hij zijn hoogleraarschap publiek organisatierecht aan de Universiteit van Utrecht aanvaardt.
Om de decentralisaties zorg, jeugd en werk te laten slagen, moet het aantal gemeenten drastisch worden verminderd. Gemeenten moeten meer autonomie en een sterker eigen belastinggebied krijgen.
Alleen vertegenwoordigers van gemeenten, provincies en waterschappen zouden zitting in de Eerste Kamer moeten hebben. De senaat zou zich alleen nog mogen buigen over decentrale onderwerpen. Dat stelt Remco Nehmelman vandaag in zijn oratie ‘De Staat achter de dijken’ waarmee hij zijn hoogleraarschap publiek organisatierecht aan de Universiteit van Utrecht aanvaardt.
Minder provincies
Het aantal provincies moet eveneens − naar zeven − worden teruggebracht. Die moeten zich beperken tot het toezicht op ruimtelijke ordening, milieu, infrastructuur en het openbaar vervoer. De helft van Rijkswaterstaat (de ‘natte waterstaat’) moet met de waterschappen worden samengevoegd. Die waterschappen nieuwe-stijl moeten op het terrein van de waterveiligheidstaak meer doorzettingsmacht krijgen ten opzichte van gemeenten en provincies. De waterschapsverkiezingen moeten voortaan getrapt plaatsvinden, vindt Nehmelman. Alleen raads- en statenleden mogen een stem uitbrengen voor een nieuw waterschapsbestuur.
Uitholling controle
Opschaling van gemeenten is volgens Nehmelman broodnodig omdat hij de lokale overheden ziet worstelen met de nieuwe taken die met decentralisaties zorg, jeugd en werk op het bordje van de gemeenten zijn komen te liggen. ‘Een groot aantal gemeenten is niet toegerust voor deze taken en als reactie daarop bouwen ze samenwerkingsmodellen met buurgemeenten, waar dan vooral wethouders aan de touwtjes trekken.’ Omdat raadsleden in zijn ogen te weinig kennis en tijd hebben is de controle van de raad hierdoor uitgehold. Dit constateerde eerder ook de Raad voor het openbaar bestuur (Rob) in zijn eerste deel van het advies over het dichten van het democratische gat bij regionale samenwerkingsverbanden.
Meer autonomie
Door het aantal gemeenten drastisch te verlagen, kan de gemeenteraad zijn taak weer ‘ten volle uitoefenen’, betoogt Nehmelman: ‘te weten de democratische controle op het college van burgemeester en wethouders’. Bij grotere gemeenten hoort in zijn optiek ‘een meer volwassen benadering vanuit ‘Den Haag’. Daarom pleit hij niet alleen voor meer autonomie voor gemeenten, maar ook voor een sterker eigen belastinggebied. Raadsleden moeten meer tijd krijgen voor controle op de gemeentelijke taken.
Districtenstelsel
Ook de raadsverkiezingen moeten, net zoals die voor de waterschappen en de Eerste Kamer, op andere leest worden geschoeid. Er moet volgens Nehmelman een meervoudig districtenstelsel worden ingevoerd. Dit zou de band tussen kiezer en gekozene versterken. Tussentijdse raadsverkiezingen moeten mogelijk worden. Het is belangrijk dat decentrale overheden meer invloed krijgen op de centrale besluitvorming. Daarvoor is het nodig hen wettelijke invloed te geven. Dat kan volgens de hoogleraar door het omvormen van de Eerste Kamer tot een ‘orgaan dat zich alleen bezighoudt met ‘decentrale’ onderwerpen en waarin alleen vertegenwoordigers zitten van gemeenten, provincies en waterschappen.’ Als de wetgever geen decentraal onderwerp behandelt, dan is ‘enkel de regering en de Tweede Kamer bevoegd tot het maken van wetgeving’, aldus de hoogleraar publiek staatsrecht.
Blauwdruk in coproductie
Hij pleit verder voor de instelling van een ‘Assemblée van Thorbecke’. Vertegenwoordigers van het rijk, decentrale overheden en een groep gelote representatieve groep burgers moeten daarin op korte termijn de nieuwe bestuurlijk inrichting van Nederland bespreken en komen tot een advies aan de wetgever. Hiermee kan volgens Nehmelman een − voorlopig − einde worden gemaakt aan het ‘eindeloze blauwdrukdenken’.
Maar het scoort wel lekker.