Advies: overheid moet terughoudend communiceren
De overheid moet in principe niet actief communiceren met burgers over onderwerpen als overlast, verloedering en radicalisering. En áls het al gebeurt, moet het worden overgelaten aan de plaatselijke professionals: de wijkagent, de welzijnswerker, de inhoudelijk deskundige beleidsmedewerker.
Autoriteiten als burgemeesters, wethouder en politiechefs dienen zich zoveel mogelijk te houden aan de basisregel: ‘geen communicatie, tenzij’. Alleen bij schokkende gebeurtenissen en crises (‘trigger events’) moet de overheid zich wat actiever opstellen. Dan hebben burgers wel behoefte aan het uiten van emoties en aan ‘houvast, aan bekrachtigende of verzekerende signalen’ uit de mond van hooggeplaatste gezagsdragers.
Dat is de kern van een advies dat onlangs op verzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken is opgesteld door een groep wetenschappers onder aanvoering van IVA Beleidsonderzoek en Advies. Ze hebben hun bevindingen gebundeld in het rapport Schaken op verschillende borden - evidencebased strategieën voor communicatie over overlast en verloedering, maatschappelijke onrust, polarisatie en radicalisering, een onderzoek naar de (on)mogelijkheden, dat na de regeringswisseling uiteindelijk is uitgebracht onder supervisie van het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Volgens de onderzoekers is overheidscommunicatie ‘al gauw te veel’. Praten over een probleem maakt de perceptie van dat probleem soms alleen maar groter. Ze geven het bekende voorbeeld uit de criminologie: als mensen ergens veel politieagenten zien, is de eerste reactie ‘Het zal hier wel onveilig zijn’.
‘Communicatie’, schrijven de onderzoekers, ‘leidt al snel tot onbedoelde en ongewenste (neven)effecten’. Voor de overheid, zo betogen ze, geldt in feite hetzelfde als voor de ‘aloude public relations wetmatigheid’ in het bedrijfsleven: ‘De beste voorlichting bestaat er uit om de organisatie en bijbehorende kwesties zoveel mogelijk uit de pers te houden’. Vroeger had de overheid er baat bij om haar argumenten uit te venten, maar in een ‘mediamaatschappij waarin emoties welig tieren en hyperbolische overdrijvingen en uitvergrotingen aan de orde van de dag zijn’ liggen de zaken anders, aldus de auteurs.
Niet geloofwaardig
Daarnaast ligt de overheid als geloofwaardige afzender tegenwoordig onder vuur, zo schrijven ze. ‘Het algemene publiek kijkt kritisch naar - vrijwel alle - boodschappen van politici en hooggeplaatste bestuurders: zij spinnen immers hun boodschap, zo oordeelt de gemiddelde burger bewust of onbewust, zodat zij schuld kunnen ontwijken en successen kunnen claimen. Dat betekent dat de gezagsdrager of een ‘anonieme overheid’ lang niet altijd een geschikte afzender is, behoudens in tijden van crisis, wanneer er juist weer behoefte is aan een autoriteit-om-aan-vast-te-houden’.
De plaatselijke professional daarentegen heeft zijn geloofwaardigheid als informatiebron nog niet verloren, is de conclusie van de onderzoekers. Nabijheid en bekendheid zijn daarbij belangrijke criteria. In de praktijk staan de meeste professionals toch al in contact met de wijkbewoners. In het verlengde hiervan adviseren de onderzoekers om als overheid actief te zijn in verschillende netwerken: wijkraden, maar ook buurthyves. Voor de overheid is het allereerst zaak om ‘aan te sluiten bij de taal en de gevoelens van de burgers en op lokaal niveau in lokale conversaties het oor te luister te leggen’.
Uit de wetenschappelijke literatuur is bekend dat de perceptie van zaken dicht bij de burger wezenlijk anders is dan die van zaken verder weg. ‘Zo kan het gebeuren dat terwijl Nederlanders individueel steeds minder overlast van jongeren ervaren, collectief het beeld bestaat dat de overlast van jongeren sterk toeneemt’. Het buurtniveau is volgens de onderzoekers dan ook het beste platform om in gesprek te raken over onderwerpen als overlast, verloedering en radicalisering. Het rapport geeft voorbeelden van succesvolle podia waar bewoners zeer actief zijn, zoals het door bewoners zelf opgezette http://baarsjes.hyves.nl in Amsterdam dat meer dan duizend leden telt.
Logisch gevolg van dit alles is dat de nationale overheid in verreweg de meeste gevallen de communicatie moet overlaten aan de lokale betrokkenen, zo luidt het advies. Is er een crisis, dan is tijdelijk een lokale gezagsdrager met moreel gezag en empathie de ideale boodschapper. Zijn eerste taak is dan het tonen van medeleven, zoals de New Yorkse burgemeester Giuliani dat deed na de aanslagen van 9/11.
Lof voor opstelten
De onderzoekers steken de huidige VVD-minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten - politiek eindverantwoordelijk voor het rapport - een opzichtige pluim op de hoed. ‘Als er iemand in staat is om tegelijkertijd druk in de samenleving weg te nemen door te relativeren, en tegelijkertijd aan de slag te gaan met de echte problemen, dan is het deze minister van Veiligheid. Een gezagsdrager met groot moreel gezag, een conduitestaat waar het gaat om het veiliger maken van onze leefomgeving, die tegelijkertijd bekend staat als verbinder. Een dergelijke gezagsdrager kan recht doen aan het sterke verlangen in de huidige maatschappij om krachtdadig op te treden en tegelijkertijd begrip te kweken voor de noodzaak om onze samenleving ook bijeen te blijven houden’.
Gebrek aan geloofwaardigheid is inderdaad een groot probleem. De oorzaak is echter niet een teveel aan overheidscommunicatie, maar een tekort aan oprechte overheidscommunicatie.
De aanbevelingen van dit rapport wijzen in de richting van overheidsbeslissers die zich zwijgend als goden op een soort Olympus terugtrekken, omdat ze denken dat dat hun geloofwaardigheid vergroot. Alleen bij een grote calamiteit vertonen ze zich even in hun glorie - of dalen zelfs een moment af! - om wat sussende, empathische woorden te spreken.
Heren, dames! De tijd is voorbij dat heersers op die manier het geloof van het volk konden winnen. Dat was de tijd van Louis IX, de Zonnekoning. We leven nu in de tijd van internet.
‘De beste voorlichting bestaat er uit om de organisatie en bijbehorende kwesties zoveel mogelijk uit de pers te houden’, staat er blijkens het artikel in het rapport. Lang leve de verborgen achterkamertjes.
Dit rapport is een recept voor een ramp. Om geloofwaardigheid te herwinnen, zijn juist belissers nodig die werkelijk inzichtelijk maken hoe ze tot hun besluiten komen (en zijn gekomen), wat hun echte motieven en agenda's zijn. Dit vereist een nieuwe morele standaard bij beslissers, waaraan tot op heden slechts een miniem percentage voldoet.
Je ziet dat een bestuurder als Barack Obama het, in één van de grootste slangenkuilen ter wereld, waar mogelijk op deze nieuwe manier probeert. Dan moet het in ons kikkerlandje toch zeker ook kunnen!
Vertrouwen en geloofwaardigheid win je met eerlijkheid, niet met geheimzinnige wierookdampen en wat paternalistisch 19e eeuws gepruttel. Voor politici en hun slippendragers lijkt het bijzonder moeilijk om dit te begrijpen. Toch zal het een keer moeten gebeuren, omwille van een effectief bestuur.