Advertentie
sociaal / Nieuws

VNG: bezwaar tegen wijziging inburgeringswet

De koepelorganisatie voorziet ‘een grote wijziging ten opzichte van de huidige uitvoeringspraktijk’.

07 mei 2024
Statushouders volgen programma Voorbereiding op inburgering © Inge van Mill
Statushouders volgen programma Voorbereiding op inburgering © Inge van Mill

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) wil in de inburgeringswet de begripsbepaling ‘gehuisvest is’ uitbreiden met ‘of dient te worden’. Gemeenten moeten dan al vóór het moment van huisvesting starten met de inburgering. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) trekt aan de bel. Deze voorgestelde wijziging heeft ‘grotere implicaties’ dan verondersteld wordt.

Teammanager Maatschappelijke Opgaven

Gemeente Lansingerland
Teammanager Maatschappelijke Opgaven

Directeur

De Omgevingsdienst Groningen (ODG) via Hunter Select
Directeur

In een brief reageert de VNG op het wetsvoorstel voor de Verzamelwet 2025. Het ministerie van SZW brengt jaarlijks een Verzamelwet uit. Het gaat om aanpassingen ‘zonder inhoudelijke component’, zoals het corrigeren van verwijzingen en het verbeteren van taalkundige formuleringen. Ook de Verzamelwet 2025 zou uitsluitend ‘technische’ en ‘kleine beleidsmatige wijzigingen’ bevatten, aldus het ministerie van SZW. 

Huisvesting

De VNG ziet dat op één onderdeel toch echt anders. Dat gaat specifiek over een verandering van de Wet inburgering 2021 (Wi2021). Op het moment dat een nieuwkomer een status krijgt, wordt de statushouder gekoppeld aan een gemeente. De lokale overheid is vervolgens verantwoordelijk voor de huisvesting. Nu geldt nog dat zodra de huisvesting is geregeld, de gemeente formeel verplicht is om binnen tien weken te starten met de inburgering.

Begripsbepaling

Het ministerie wil echter in de Wi2021 de begripsbepaling ‘gehuisvest is’ uitbreiden met ‘of dient te worden’. De verantwoordelijkheid van de gemeente start dan op het moment dat een statushouder door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) wordt gekoppeld aan een gemeente. Dus al vóór het moment van huisvesting in de gemeente. 

Participatie

Deze voorgestelde wijziging heeft ‘grotere implicaties’ dan verondersteld wordt, aldus de gemeentekoepel. Wat VNG betreft is dit dus geen technische wetswijziging. Zo komt de voorgestelde aanpassing niet (gespiegeld) terug in de Participatiewet. Dat terwijl deze wet en de Wi2021 nauw met elkaar verweven zijn. Beide wetten beogen immers een bijdrage te leveren aan (arbeids)participatie.

Krapte woningmarkt

En hoewel gemeenten formeel verplicht zijn om binnen tien weken te starten met de inburgering, is de praktijk weerbarstiger, zegt een woordvoerder van de VNG. ‘Momenteel zitten er veel statushouders nog in asielzoekerscentra (azc’s). Zij wachten op huisvesting en gemeenten hoeven dus nog niet starten met hun inburgeringstraject’, licht hij toe. Het gaat om ongeveer 19.000 statushouders. Door de krapte op de woningmarkt moeten de meesten langer dan de afgesproken drie maanden wachten op een huis.

Ontkoppelen

Tegelijkertijd hebben zowel gemeenten als SZW de wens om eerder te beginnen met inburgeren, dus ook al wanneer statushouders nog in een azc zitten. Weliswaar zijn hiervoor geen wettelijke belemmeringen, maar in de praktijk wordt dit heel ingewikkeld, stelt de gemeentekoepel. Om te beginnen lopen gemeenten namelijk een financieel risico. ‘Het gebeurt wel eens dat het COA statushouders ‘ontkoppelt’: zij worden dan last minute toch toegewezen aan een andere gemeente. Maar die eerste gemeente heeft dan al wel geld, tijd en moeite geïnvesteerd in de inburgering van deze statushouders. Die gemeente kan de gemaakte kosten nergens declareren’, zegt de VNG-woordvoerder. Dit ontkoppelen door het COA gebeurt ‘niet zelden’ en kan diverse redenen hebben. Volgens de VNG kunnen gemeenten dit niet inschatten.  

Reiskosten

Daarnaast verblijven veel statushouders in een azc dat ver verwijderd is van de gemeente die verantwoordelijk is voor de inburgering. VNG: ‘Dat is om praktische redenen onwenselijk. Het is onhandig als een statushouder die woont in een azc in bijvoorbeeld Groningen naar Rotterdam moet reizen voor zijn of haar inburgering. De inburgeraar moet dan reiskosten maken die hij of zij nog niet vergoed krijgt.’ Uit ervaring blijkt bovendien dat het voor gemeenten moeilijk is om te beginnen met inburgering en integratie als iemand ver weg van de eigen gemeente verblijft.

Doorstroomlocaties

De koepelorganisatie voorziet daarom ‘een grote wijziging ten opzichte van de huidige uitvoeringspraktijk’. Tegelijkertijd begrijpt de VNG de wens om statushouders niet onnodig lang op een azc te laten verblijven, en bij voorkeur zo snel mogelijk te starten met integratie en participatie in hun toekomstige gemeente. Een oplossing is de inzet van zogenoemde doorstroomlocaties. In afwachting van een woning kunnen statushouders hier worden opgevangen. De VNG denkt graag mee over de uitwerking van deze maatregel.

In de regio

Maar de ideale oplossing? ‘Als we de doorstroom naar huisvesting goed organiseren zou dat al heel veel schelen’, zegt de woordvoerder. Met alle betrokken partijen is afgesproken dat iedereen streeft naar het minimaliseren van het aantal verhuisbewegingen. En zo veel mogelijk in de eigen regio. ‘Als een statushouder noodgedwongen langer moet wonen in een azc in het noorden van het land, is het wel zo praktisch dat hij of zij wordt gekoppeld aan een gemeente in de buurt om daar te starten met de integratie.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie