sociaal / Blog

Ambitieuze duurzaamheidsdoelstellingen uit regeerakkoord

Waar moet je als gemeente rekening mee houden?

26 oktober 2023
duurzaamheidsdoelstellingen
Beeld: Shutterstock

In het huidige regeerakkoord staan verschillende ambitieuze duurzaamheidsdoelstellingen waar het kabinet extra geld voor uittrekt. De meest opvallende: de CO2-uitstoot fors naar beneden brengen: met maar liefst 55% reductie in 2030 ten opzichte van 1990. Dat is zelfs over een periode van 40 jaar een flinke daling. Ter referentie: tussen 1990 en 2020 was er een reductie van 6,5%. Er moet dus nog veel gebeuren! Wat dat precies is en welke rol je hier als gemeente in kunt hebben, vertellen we je graag.

In het regeerakkoord staat per categorie benoemd wat de ambities en doelstellingen zijn. Denk bijvoorbeeld aan de maatwerkafspraken met grote uitstoters, de bouw van twee kerncentrales, het beëindigen van het gebruik van fossiele brandstoffen, de versnelde uitrol van de laadinfrastructuur en het tegengaan van hittestress in wijken. In de realisatie van deze doelstellingen is een belangrijke rol weggelegd voor het bedrijfsleven, de transsportsector maar zeker ook voor de lokale overheden. Ook moeten er veel vakmensen opgeleid worden om al die technische vernieuwingen te installeren. Ook gemeentelijk beleid wordt daarbij langs de lat gelegd, met name op het gebied van het vergroenen van het stedelijk gebied, de laadinfrastructuur, het stimuleren van thuiswerken, de programmatische aanpak van het isoleren/verduurzamen van (huur)woningen en de aanpak van milieucriminaliteit en milieurisico’s. Het regeerakkoord zorgt dus voor een hoop (extra) taken en verantwoordelijkheden bij gemeenten, terwijl zij hiervoor lang niet altijd de professionals en middelen hebben.

De rol van de gemeenten

Dat er iets moet gebeuren staat vast, al is nog niet helemaal duidelijk wát dat dan moet zijn. Er zijn nog niet overal concrete doelstellingen voor geformuleerd, maar het is wel duidelijk dat gemeenten aan zet zijn. Zo weten we al dat alle huizen en andere gebouwen in 2050 van het aardgas af moeten zijn. Daarvoor hebben gemeenten een transitievisie warmte opgesteld. Gemeenten moeten gezamenlijk ook veel duurzame energie door zon en wind gaan opwekken, zoals vastgelegd in de Regionale Energie Strategie. Al die duurzame elektriciteit vraagt veel van het elektriciteitsnet, dat toekomstbestendig moet worden gemaakt. Ook gemeentes hebben daar een rol in. Daarnaast moeten nieuw geproduceerde auto’s vanaf 2030 allemaal elektrisch zijn, waardoor er nog meer acties bij komen voor gemeentes, zoals het faciliteren van nieuwe laadpalen, en de daarvoor benodigde vergunningen en ruimte. Om te laten zien wat er allemaal komt kijken bij het aanpakken van deze doelstellingen, geven we hieronder enkele rekenvoorbeelden:

Rekenvoorbeeld elektrische auto’s 

Er zijn nu zo’n 590.000 auto’s elektrisch en 136.600 publieke oplaadpunten. Dit is een ratio van ongeveer 4:1. Er komen zo’n 350.000 auto’s per jaar bij. Als deze allemaal elektrisch zouden worden, dan moet er een flink aantal laadpalen bij. Zelfs als je een ratio van 6:1 zou aanhouden, omdat steeds meer mensen ook een eigen laadpunt hebben, dan zou elke gemeente gemiddeld nog steeds 170 laadpalen per jaar moeten (laten) installeren. 

Daarnaast heb je als gemeente ook de rol om maatregelen ter verduurzaming te stimuleren. Niet alleen door de juiste maatregelen te treffen en zelf dus het juiste voorbeeld te geven, maar ook door inwoners, ondernemers en andere (lokale) stakeholders hierover voor te lichten, de juiste informatie te verstrekken en de benodigde subsidietrajecten in te richten. Helaas hebben veel gemeenten in deze taakstelling te kampen met te kleine budgetten, tekort aan vakmensen en gebrek aan capaciteit. Met data kun je inzichtelijk maken wat de exacte opgave is en welke stappen je moet zetten om resultaten te behalen. Data gebruik je om de opgave in kleine stukjes op te breken, zodat je niet voor één groot, onoverkomelijk vraagstuk staat. Per deelgebied maak je inzichtelijk hoe groot daarbinnen de opgave is en wat het effect is van je ingezette middelen.

Rekenvoorbeeld: meer thuiswerken

Bij jouw gemeente werken 350 mensen. Degene die het verst weg woont, moet per dag dat zij op kantoor werkt 240 kilometer reizen. De mensen die het dichtstbij wonen (in de gemeente zelf) hebben gemiddeld een reisafstand van 2,5 kilometer per dag als zij op kantoor werken. In totaal werken er 135 mensen afkomstig uit de gemeente zelf, 85 mensen met een dagafstand van meer dan 50 kilometer, en de rest zit er tussenin. Als al deze mensen gemiddeld 4 dagen werken en ook 4 dagen per week, 46 weken per jaar naar kantoor gaan, reizen zij gezamenlijk ruim 2 miljoen kilometer per jaar. Per kilometer die per auto wordt afgelegd wordt zo’n 135 gram CO2 uitgestoten. Ongeveer 90% van de mensen die meer dan 50 kilometer per dag reist, komt met de auto. Van de mensen die minder dan 50 kilometer per dag reizen is dat 70% en van de mensen uit de gemeente zelf 40%. De totale CO2uitstoot van woon-werkverkeer met de auto bedraagt dan ca. 225.000 kilo CO2 per jaar. 

Wanneer medewerkers 2 dagen per week thuis gaan werken, kan er mogelijk ca. 110.000 kilo CO2 bespaard worden. Wanneer zij 3 dagen per week thuis gaan werken, wordt dit bijna 170.000 kilo. Dit betekent dat de gemeente met een totale CO2-uitstoot van 77.813.000 kg per jaar voor verkeer en vervoer, 0,14% tot 0,22% kan besparen op uitstoot aan verkeer en vervoer wanneer haar eigen medewerkers meer gaan thuiswerken. 

Auteurs: Maggie Koetzier, Sharona Jansen en Louise Bosch

Doe meer met data 
Over de doelstellingen wordt veel gesproken, maar over de praktische aanpak en uitwerking een stuk minder. Zeker bij kleinere partijen, zoals kleine en middelgrote gemeentes.
Ben je benieuwd hoe data jouw gemeente kunnen helpen om duurzaamheidsdoelstellingen te realiseren? Onze duurzaamheidsexperts helpen je graag! Neem contact op met Louise Bosch via voor meer informatie.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.