Wijkteams: Burgerkracht raakt uit beeld
‘Burgerkracht stimuleren’ stond twee jaar geleden stond nog als belangrijkste doelstelling in veel van de 32 gemeentelijke beleidsnota’s die Movisie onderzocht. Nu is het vergroten van zelfredzaamheid van burgers afgezakt naar een gedeelde vierde plaats
Sociale wijkteams zien het activeren van burgers en het vergroten van hun zelfredzaamheid niet langer als hun belangrijkste taak. Ook helpen ze mensen nauwelijks aan werk, zo blijkt uit onderzoek van Movisie.
Zelfredzaamheid
‘Burgerkracht stimuleren’ stond twee jaar geleden stond nog als belangrijkste doelstelling in veel van de 32 gemeentelijke beleidsnota’s die Movisie onderzocht. Nu is het vergroten van zelfredzaamheid van burgers afgezakt naar een gedeelde vierde plaats, zo valt te lezen in het rapport Sociale (wijk)teams in beeld. Belangrijkste doelstelling van de teams is nu het voorkomen van zwaardere zorg en een integrale aanpak van multiproblematiek. Ook preventie (het voorkomen van escalatie van de problemen) staat hoger op de prioriteitenlijst dan burgerkracht (zie grafiek op deze pagina).
Helpen
‘Twee jaar geleden waren gemeenten nog vaag over wat wijkteams precies moesten gaan doen’, legt onderzoeker Silke van Arum uit. ‘Het idee was toen dat wijkteams mensen moesten activeren om zelf de regie in handen te nemen en ze te laten participeren. Nu zien we dat er bij wijkteams veel vaker wordt geredeneerd vanuit het idee: we moeten mensen helpen. Zorg, welzijn en ondersteuning zijn belangrijker geworden binnen de teams.’
Geen wijkteams
Movisie onderzocht de gang van zaken in 234 gemeenten. Het aantal daarvan dat met wijkteams werkt is flink gestegen, van 69 procent naar 87 procent. 12 procent van de gemeenten kiest nadrukkelijk niet voor een wijkteam. Dit betreft vrijwel uitsluitend kleine gemeenten die bijvoorbeeld met een dorpsondersteuner werken die dicht bij de inwoners staat en door kan verwijzen. Of ze kiezen voor een ‘lossere’ netwerkorganisatie.
Jeugdzorg
In de 234 onderzochte gemeenten zijn inmiddels 603 wijkteams aan de slag, gemiddeld drie per gemeente. In de G32 ligt dat gemiddelde op acht. Rotterdam is met 42 teams nog steeds koploper. De groei van het aantal teams is er inmiddels wel een beetje uit; het overgrote deel van de gemeenten zegt geen plannen te hebben voor verdere uitbreiding. Sommige gemeenten willen het aantal teams verminderen. Taken rondom de jeugdzorg die eerst in een speciaal team waren ondergebracht, gaan daar nu toch samen met het wijkteam.
Scootmobiel
Veruit de meeste gemeenten kiezen voor een breed integraal team waar zoveel mogelijk hulpvragen opgepakt (zie grafiek op rechterpagina). Ze zijn er voor alle bewoners, jong en oud. Twee derde van deze teams pakt zowel enkelvoudige als meervoudige problemen op: niet alleen mensen die een traplift of scootmobiel nodig hebben, maar ook gezinnen die met zowel jeugdhulp, schuldsanering als verslaving te maken hebben.
Maatschappelijk werk
Dergelijke integrale wijkteams bestaan uit allerlei professionals, afkomstig van verschillende instanties of moederorganisaties. Maatschappelijk werk is met 84 procent het best vertegenwoordigd in de wijkteam, gevolgd door Wmo-consulenten (83 procent). Opvallend is dat Mee, de organisatie die mensen met een beperking ondersteunt, ook in 81 procent van de wijkteams vertegenwoordigd is. Brede welzijnsorganisaties zijn dat met 54 procent een stuk minder. Van Arum: ‘Wijkteams komen minder toe aan samenwerken met bewoners. En dat is juist een taak van de brede welzijnsorganisaties. We zien die nu weer vaker in de schil om het wijkteam heen terechtkomen. Ze krijgen subsidie van gemeenten om het contact met burgers aan te gaan, ze te informeren of ondersteunen. Bijvoorbeeld voor sport en bewegingsprogramma’s.’
Schuldhulpverlening
Opvallend weinig ruimte in de teams is er voor schuldhulpverlening (23 procent). Ook de medewerker van de dienst Werk en Inkomen is weinig vertegenwoordigd (37 procent, een daling ten opzichte van het jaar ervoor). Dit terwijl de helft van de gemeenten zegt wel taken op het gebied van werk en in komen uit te voeren. Het vaakst gaat het dan over schuldhulpverlening (75 procent), participatiebevordering (62) en inkomensvoorziening of het toe leiden naar ondersteuning (56).
Maatwerk
‘De vraag dringt zich op welke mensen zich bezighouden met schuldhulpverlening binnen het wijkteam’, vindt Van Arum. ‘Daar ben ik ook wel nieuwsgierig naar.’ Een duidelijke verklaring waarom het aantal mensen vanuit Werk en Inkomen afneemt, heeft ze niet. Wel weet ze dat wijkteams nauwelijks toekomen aan het aan het werk helpen van hun cliënten. ‘Ze leveren vooral maatwerk. Dat bestaat in de meeste gevallen uit onbetaalde activiteiten als vrijwilligerswerk of dagbesteding. Regulier werk komt nauwelijks voor. Gemeenten moeten dat dus op een andere manier gaan doen. Het kan zijn dat er daarom minder mensen vanuit Werk en Inkomen in het team zitten. Misschien zitten ook zij in de schil eromheen en worden mensen die klaar zijn voor een reguliere baan doorverwezen naar de sociale dienst.’
Monitoren
Het onderzoek van Movisie is een herhaling van dat van vorig jaar. Van Arum concludeert dat de wijkteams inmiddels redelijk hun vorm gevonden hebben. ‘Waren gemeenten vorig jaar nog volop bezig met het uitbreiden van het aantal teams, nu is er rust. Vorig jaar lag ook de vraag nog open hoe ze de effecten van de wijkteams wilden meten. 96 procent monitort nu wat de wijkteams doen door middel van klantonderzoek, intervisie en het bespreken van casussen. Vaak gaat dat nog over het proces en de werkwijze. Een aantal gemeenten wil in 2016 over gaan naar het monitoren van effecten.’
.