Groter beroep op voorzieningen sociaal domein
Deed in het eerste halfjaar van 2015 5,5 op de 1000 mensen een beroep op zo’n voorziening, een jaar later ligt dat cijfer op 6,6. Dat blijkt uit de nieuwe cijfers van de Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein.
Het aantal mensen dat een beroep doet op een voorziening in het sociaal domein stijgt gestaag. Deed in het eerste halfjaar van 2015 5,5 op de 1000 mensen een beroep op zo’n voorziening, een jaar later ligt dat cijfer op 6,6. Dat blijkt uit de nieuwe cijfers van de Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein.
Trend
Geen ‘gigantische beweging’ vindt onderzoeker Maya Fiolet van KING dat de monitor twee keer per jaar publiceert, ‘maar je kunt wel een trend waarnemen’. De monitor laat ook zien dat er flinke verschillen zitten in het gebruik van voorzieningen afhankelijk van de grootte van een gemeente. Naarmate er meer inwoners zijn en de gemeente meer verstedelijkt is, neemt het beroep op voorzieningen toe. Bij gemeenten met minder dan 25 duizend inwoners is het beroep op voorzieningen 4,5%, in de G4 ligt dit percentage op 11. Daar doen dus ruim twee keer zoveel mensen een beroep op een gemeentelijke sociale voorziening. ‘Ik ga als analist niet over hoe dit te verklaren’, vindt Fiolet. ‘Maar mijn boerenverstand zegt dat er in kleine gemeenten wellicht meer onderling contact is en mensen eerder een beroep doen op hun buren of sociale netwerk dan in een grote stad.’
Vergelijken met andere gemeenten
Het is de derde keer dat de Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein is bijgewerkt, de cijfers gaan iedere keer over een half jaar. Gemeenten en instellingen leveren zelf de gegevens aan over participatie, jeugd en Wmo. KING verzamelt ze en maakt ze openbaar via Waarstaatjegemeente.nl. Ook krijgen gemeenten een eigen rapport, waarin zij de cijfers van hun eigen gemeente uitgelegd krijgen. De monitor levert een enorme hoeveelheid gegevens op en gemeenten kunnen zichzelf vergelijken met andere gemeenten. De eerste helft van 2016 hebben 230 gemeenten gegevens voor de monitor ingevuld. ‘Het zelf aanleveren is meteen ook een klein minpunt, omdat de cijfers soms niet helemaal kloppen’, aldus Fiolet. ‘Als we zien dat een gemeente vijf keer zoveel uitgeeft aan iets dan een andere gemeente, nemen we contact op. Het kan dan zijn dat er een fout is gemaakt. Soms heeft het met het gevoerde beleid te maken.’
Verschil vrouwen en mannen
Geslacht, leeftijd en inwoneraantal zijn belangrijke variabelen die bepalen of in een gemeente een groot of minder groot beroep wordt gedaan op voorzieningen. Het zijn variabelen waar je als beleidsmaker en uitvoerder geen invloed op hebt. Maar je kunt er wel wat mee. Fiolet: ‘Als je kijkt naar hulp bij het huishouden, zie je dat drie keer zoveel vrouwen hulp aanvragen dan mannen. Het lijkt er dus op dat als in een gezin een man uitvalt, de vrouw extra taken overneemt. Terwijl als de vrouw uitvalt er professionele hulp wordt gevraagd. Als gemeente kun je daar naar kijken en in zo’n geval aan het gezin vragen “kan uw man misschien bijspringen”.’
Wmo
De monitor onderscheidt vier verschillende soorten arrangementen: ondersteuning thuis, hulp in de huishouding, hulp en diensten, zoals rollators en als laatste verblijf en opvang. Uit de monitor valt op te maken dat binnen de Wmo het aantal mensen dat gebruik maakt van een maatwerk arrangementen iets afneemt: van 56 per 1000 inwoners naar 55 per 1000 inwoners. Vooral in steden met 100 tot 300 duizend inwoners neemt het aantal keer dat er een beroep gedaan wordt op ‘hulpmiddelen en diensten‘ flink af. In grotere en kleinere gemeenten is juist sprake van een kleine stijging. Zijn gemeenten ook minder geld kwijt aan minder arrangementen? Fiolet durft het niet te zeggen ‘ Die cijfers zijn niet eenduidig, daar is geen touw aan vast te knopen. Sommigen tellen de overhead mee, anderen niet. Het is daardoor appels met peren vergelijken. Wat je wel kunt zeggen: Als er minder arrangementen afgenomen worden, kost het minder.’
Waarstaatjegemeente
Een andere voorzichtige conclusie die getrokken kan worden: gemeenten slagen erin om het aantal voorzieningen dat mensen nodig hebben te laten dalen. Het aantal mensen dat niet één maar tussen de twee en zes arrangementen afneemt is aan het dalen. De monitor is online te bekijken op Waarstaatjegemeente.nl en volgens Fiolet erg waardevol voor gemeenten: Wat vooral belangrijk is, is om als gemeente de cijfers goed te bekijken en te bespreken. Er is veel uit de resultaten te halen, als je er echt induikt.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.