Geen eenduidig landelijk beeld schuldhulpverlening
De centrale onderzoeksvraag van het onderzoek naar schuldhulpverlening in Nederland was: Hoe groot is de instroom, doorstroom en uitstroom van de gemeentelijke schuldhulpverlening op landelijk niveau, en wat zijn de resultaten en uitgaven? Op die vraag blijkt geen antwoord mogelijk. De meeste gemeenten specificeren de kosten niet in openbare stukken. 'Dit is een groter drama dan gedacht.'
Hoe groot is de instroom, doorstroom en uitstroom van de gemeentelijke schuldhulpverlening op landelijk niveau, en wat zijn de resultaten en uitgaven? Dat was de centrale onderzoeksvraag van het onderzoek naar schuldhulpverlening in Nederland. Maar wat blijkt: op die vraag is geen antwoord te geven. De meest gemeenten specificeren de kosten niet in openbare stukken. 'Dit is een groter drama dan gedacht.'
Geen eenduidige antwoorden
Met de invoering van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in 2012 kregen gemeenten de wettelijke verantwoordelijkheid voor de schuldhulpverlening met een ruime beleidsvrijheid. De Algemene Rekenkamer constateerde vorig jaar dat er een beperkt landelijk beeld is van de werking van het stelsel voor de aanpak van problematische schulden. Reden voor de Kamerleden Sadet Karabulut (SP) en Fatma Koser Kaya (D66) om een motie in te dienen die vraagt om een landelijk onderzoek. Afgelopen maandag stuurde staatssecretaris Klijnsma het onderzoek van KWIZ naar resultaten en kosten van gemeentelijke schuldhulpverlening naar de Kamer. Maar eenduidige antwoorden geeft het rapport niet of nauwelijks.
Keten van dienstverlening
Het onderzoek richt zich op huishoudens die zich in 2015 hebben gemeld met een financie¨le vraag en huishoudens die een actief schuldhulpverleningsdossier hebben gehad. Uitgangspunt van het onderzoek is de keten van dienstverlening die gemeenten inzetten voor het oplossen van financie¨le of schuldenproblematiek van huishoudens. Het loket waar mensen zich tot kunnen wenden bij financie¨le hulpvragen wordt in het onderzoek als toegang tot de schuldhulpverlening beschouwd . Er hoeft dus geen sprake te zijn van problematische schulden. Een informatie- en adviesgesprek kan voldoende zijn, maar een huishouden kan uiteindelijk ook naar een minnelijke of wettelijke regeling (Wsnp) worden toegeleid waarna men na drie jaar schuldenvrij is.
Kosten ook niet duidelijk
De onderzoekers onderscheiden een aantal fases waarmee zij de stadia van schuldhulpverlening in beeld brengen. Op basis van betrouwbare cijfers kunnen zij antwoord geven op onderdelen van het schuldhulpverleningsproces, op andere onderdelen is dat hoogstens een schatting. Ze wijzen erop dat voor de resultaten allerlei cijfers beschikbaar zijn uit andere onderzoeken en cijfers van de NVVK, maar een landelijk eenduidig beeld hiervan geven is niet mogelijk. Ook voor uitgaven aan de schuldhulpverlening is geen landelijk dekkend beeld beschikbaar. Wel zijn gegevens beschikbaar van individuele gemeenten en kredietbanken, maar de meeste gemeenten hebben de kosten niet in openbare stukken gespecificeerd.
Succesvolle uitstroom: 86 procent
Wat valt er dan wel landelijk te zeggen? In het onderzoek is de schuldhulpverlening dus onderverdeeld in verschillende fases, maar niet voor elke fase zijn landelijke gegevens beschikbaar. Feitelijk is voor twee onderdelen een betrouwbaar cijfer gevonden: toeleiding naar de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) en budgetbeheer. Van de 17.000 huishoudens zijn er 11.700 succesvolle toeleidingen. Daarbij stroomt 86 procent van de 36.694 huishoudens in een lopend Wsnp-traject succesvol uit. Verder zijn er 51.400 openstaande budgetbeheerrekeningen. Voor sommige andere onderdelen zijn aantallen geschat, maar die zijn indicatief.
Nadere gegevensverzameling afgeraden
Het is wel mogelijk om vrij snel een betere en vollediger beeld te krijgen van het aantal huishoudens in de schuldhulpverlening, namelijk door te concentreren op onderdelen waar weinig discussie is over definities of begrippen, zoals aanmelding en intakes schuldhulpverlening, toeleiding naar en lopende schuldregelingen en stabilisatie. Maar de onderzoekers raden nadere gegevensverzameling over resultaten en doorstroming van schuldhulpverlening af. Er is te weinig overeenstemming over definiëring van de resultaten: wat is succesvol en wat niet?
SP: Groter drama dan gedacht
Volgens SP-Kamerlid Jasper van Dijk, die het dossier van Sadet Karabulut heeft overgenomen, is het goed dat dit rapport nu eindelijk duidelijk maakt wat de partij al sterk vermoedde. ‘Dat we eigenlijk vrijwel niets weten over de doorstroom, uitstroom en resultaten van de schuldhulpverlening. Er zijn geen standaarden en geen definities waardoor er geen vergelijkingen te maken zijn en er is vrijwel geen zicht op wat er gedaan wordt, door wie en met welk effect.’ Verder valt Van Dijk op dat de kosten van schuldhulp niet alleen landelijk niet duidelijk zijn, maar ook veel gemeenten in hun jaarrekening geen cijfers over schuldhulpverlening hebben opgenomen. ‘Kortom, het is een nog groter drama dan we al dachten. Het is niet te zeggen wat schuldhulpverlening de maatschappij kost en wat het oplevert.’
Masterplan Armoede en Schulden
Van Dijk vult aan dat de woonplaats van iemand niet moet uitmaken of deze goede schuldhulp krijgt. ‘De SP heeft in 2016 diverse voorstellen gedaan in het Masterplan Armoede en Schulden om schuldhulp in samenhang met de oorzaken aan te pakken. Dit zullen we de komende tijd verder uitwerken, want uit dit rapport blijkt eens te meer dat een drastisch andere aanpak van schuldhulp dringend noodzakelijk is.’
Wat zijn die 2 voorstellen:
1. Een landelijk uitgerold Sociaal Incasso Bureau (SIB) met drie poten. Een voor vrijwillig budgetbeheer, een voor verplicht budgetbeheer als men niet mee werkt en een voor sociale leningen ter overbrugging als men ineens met veel minder inkomen komt te zitten. Algemeen advies hoort er ook bij.
2. Een eveneens landelijk uitgerold systeem van een onafhankelijke zorg coördinator naast de huisarts. Laagdrempelig en dichtbij dus. Die indiceert, controleert en corrigeert. De rotte appels in het systeem verdwijnen vanzelf daarmee en de cliënt heeft eindelijk een steun naast zich, die tot nu alsmaar tegen de (macht van) bureaucratie aanloopt. Lange wachttijden, een aanbodgerichte Zorg, i.p.v. vraaggerichte zorg.
Deze zorg coördinator dient verslag uit te brengen aan Gemeenteraad. Dan kunnen al die mensen op al die postjes in het stadhuis en daarbuiten, niet meer wegduiken.
Rode draad is al decennia in de hele publieke sector, maar dramatisch binnen de Zorg: traag, te laat, of niet adequaat. Vaak 2 van de 3 kom je tegen. Dat bij gigantisch veel verantwoordelijken op dit terrein. Het is eigenlijk een grote schande dat dit maar door blijft slepen.
Er is geen zelfcorrigerend systeem en de cliënt is een David tegen Goliath. Met de decentralisatie heeft Den Haag bijna alle macht binnen Zorgland onder het dak van Gemeentehuis geschoven. Take or leave it. Dit is ook de houding bij corporaties, die ik meegemaakt heb. Men kent niet het verschil tussen klantvriendelijkheid (enkel vriendelijk te woord staan) en klantgerichtheid! Alsmaar hoor je dat het gesprek kan worden opgenomen, of je krijgt na elk contact een verzoek om een oordeel te geven. En wat heeft dat al die cliënten nou geholpen? Elke politicus, elke manager binnen overheid, hoeft enkel een paar uur per week zelf achter de telefoon te zitten en mails te lezen en weet wat er schort. Nee, liever steeds dezelfde analyses en gewoon even daarna koest blijven, tot de kritische bui weer over is getrokken.
Iedereen drinkt een glas, doet een plas en alles blijft zoals het was (in praktijk steeds erger) en deze vicieuze cirkel wordt door die vele verantwoordelijken op dit terrein, niet verbroken! Al een jaar of 40 niet.
Dus is er groot wantrouwen jegens overheid en politiek. Wie hier nooit mee te maken heeft, leeft in de illusie dat het in dit fantastische land hartstikke goed geregeld is. We zijn een rijk land en we staan hoog in allerlei lijstjes wereldwijd. Dat is de alom graag gebruikte dooddoener.