Advertentie
sociaal / Nieuws

‘Gebruik verwijsindex kunnen we niet afdwingen’

Het draagvlak voor de Verwijsindex Risicojongeren is leidend, want het gebruik ervan afdwingen kan de overheid niet.

19 april 2024
Maarten van Ooijen
Staatssecretaris Maarten van Ooijen (Jeugdzorg).ANP/Robin Utrecht

Hoewel gemeenten volgens de wet verplicht zijn het gebruik van de Verwijsindex Risicojongeren (VIR) te bevorderen, kan de overheid het gebruik ervan door professionals niet afdwingen. Zo laat de woordvoerder van staatssecretaris Maarten van Ooijen weten in antwoorden op vragen van Binnenlands Bestuur. Het demissionair kabinet gaat de wettelijke verplichting voor gemeenten schrappen, mede omdat het draagvlak voor het instrument ontbreekt.

Business Controller LLO

Provincie Utrecht
Business Controller LLO

Clustermanagers

Zeelenberg in opdracht van Gemeente Zuidplas
Clustermanagers

Sinds 2010

De VIR werd in 2010 landelijk ingevoerd na meerdere heftige incidenten waarbij kinderen door hun ouders werden vermoord. In de verwijsindex melden hulpverleners en andere professionals dat ze actief zijn bij een bepaald gezin. Als er meerdere meldingen komen over hetzelfde gezin kunnen de hulpverleners contact met elkaar opnemen, zodat er betere samenwerking is tussen de verschillende hulporganisaties.

Kamervragen en lobby

Nu wil het demissionair kabinet, na een motie in de Tweede Kamer, de VIR afschaffen. Dit nadat meerdere evaluaties aantoonden dat het draagvlak onder mensen uit het werkveld onvoldoende is. Het landelijk dekkend netwerk, waar op werd gehoopt, is er na bijna 15 jaar nog steeds niet. Hoewel er dus weinig draagvlak is voor het instrument zijn er gemeentebestuurders die vrezen voor slechtere hulpverlening door het verdwijnen van de VIR. Caroline van der Plas stelde daarover Kamervragen.

Werking niet onomstreden

Binnenlands Bestuur vroeg staatssecretaris Maarten van Ooijen hoe hij verklaart dat een dergelijk initiatief wordt afgeschaft omdat gemeenten en professionals het onvoldoende gebruiken. Dit terwijl er onderzoeksresultaten zijn die aantonen dat het instrument wel werkt. Dat bevestigt de staatssecretaris, maar hij zegt ook dat er evaluaties zijn die niet duidelijk aantonen dat de VIR heeft bijgedragen aan betere hulp voor jeugdigen. Dat komt dan weer voor een groot deel omdat de landelijke dekking ontbreekt.

Geen rechtvaardiging voor gegevensverwerking meer

‘Het succes van de VIR staat of valt bij het gebruik binnen alle gemeenten. Dit is nu niet het geval’, aldus Van Ooijen. ‘In de afweging tot schrapping van de VIR speelt bovendien mee dat de gegevensverwerking die in het kader van de VIR plaatsvindt gelegitimeerd wordt door een landelijke dekking. Doordat die ontbreekt, is de belangrijkste rechtvaardiging voor deze verwerking verdwenen.’

Afdwingen niet mogelijk

Op de vraag of het mogelijk is om gebruik van de VIR af te dwingen reageert de staatssecretaris negatief. ‘Gebruik kunnen we niet afdwingen. Het is immers aan de meldingsbevoegde professional zelf in het voorkomende geval gebruik te maken van het meldrecht en als zodanig de VIR te gebruiken. De professional heeft daarbij een meldrecht en dus geen meldplicht.’

Doelen blijven

Het verwijt van de voorstanders van de VIR is dat het demissionair kabinet door het afschaffen ervan ‘het kind met het badwater weggooit’. Een anders werkend initiatief wordt als het ware overboord gegooid, omdat professionals weigeren het te gebruiken. Volgens Van Ooijen is dat niet het geval. Hij blijft inzetten op de doelen die liggen onder de VIR en de Jeugdwet als geheel. ‘Vroegsignalering, informatie-uitwisseling en het komen tot tijdige en passende ondersteuning. Om tot meer integrale samenwerking te komen en tijdige en passende hulp te bieden is jarenlang geïnvesteerd, onder meer door de programma’s Kansrijke Start, de Hervormingsagenda Jeugd en het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie