Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

‘Overheid moet ook relationele waarde van natuur erkennen’

Onderzoekers van het Planbureau voor de Leefomgeving: wordt natuurbeleid te formalistisch en juridisch, dan kan het draagvlak verdwijnen.

25 april 2024
Natuurorganisaties kapten vorig jaar bomen in het Nationaal Park Sallandse Heuvelrug, met oog op meer ruimte voor de voedselarme heide.
Natuurorganisaties kapten vorig jaar bomen in het Nationaal Park Sallandse Heuvelrug, met oog op meer ruimte voor de voedselarme heide.ANP

Het was gisteravond. Frank van Dam was thuis in zijn Haagse woning en hoorde een merel fluiten. Meteen liep hij naar buiten om de vogel te zien. Ik word er altijd vrolijk van als ik een merel hoor, vertelt de onderzoeker van het Planbureau voor de Leefomgeving. Alledaagser dan een in de schemering fluitende merel is er niet. Maar de anekdote toont in het klein hoe een mens zich hecht aan de natuur. Het moment met de merel toont de relationele waarde van de natuur.

Strategisch adviseur energieplanologie

IPO
Strategisch adviseur energieplanologie

Coördinerend MT-secretaris

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Coördinerend MT-secretaris

Het is bekend dat mensen een band kunnen hebben met het landschap waarin ze opgegroeid zijn of waarin ze sinds jaar en dag wonen: met een plattelandsomgeving, met een bos bij het dorp, een stadsplantsoen vol loofbomen en gazons, of de hoge eiken die een geklinkerde weg omzomen.

Tegen het licht

Vanuit dit relationele gezichtspunt hield Frank van Dam, samen met drie collega's, het natuurbeleid van de laatste decennia tegen het licht. Meer specifiek: oude rijksdocumenten, provinciale omgevingsvisies en het huidige Nationaal Programma Landelijk Gebied. De relationele waarde komt in die documenten niet of nauwelijks aan bod, concluderen zij in een essay dat ze schreven. Zij vragen zich vervolgens hardop af of dit gemis kan leiden tot een afname van maatschappelijk draagvlak voor de grote ambities die het rijk heeft, als het gaat om de Natura 2000-gebieden, de Kaderrichtlijn Water en het klimaatbeleid.

Illustratief zijn de protesten de afgelopen jaren tegen de bomenkap door natuurorganisaties in het duingebied boven Bergen aan Zee in Noord-Holland, maar ook op de Sallandse Heuvelrug in Overijssel. Die bomen moesten verdwijnen ten faveure van stuivend duinzand en schrale heidegronden. Een deel van het protest kwam voort uit de gehechtheid van bewoners aan juist het bos.

BB Jullie schrijven dat het natuurbeleid formalistisch en juridisch is geworden. Wat is daarvan een voorbeeld?

Frank van Dam 

Dat is in een stroomversnelling gekomen sinds de zogeheten stikstofcrisis. Dat dossier wordt sterk gedomineerd door allerlei vormen van metingen en modelleringen. Op basis daarvan komt het beleid tot stand. De Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) en de derogatie waren vrij juridische instrumenten, waartegen burgers en organisaties inmiddels tot de rechter aan toe in het geweer komen. De vogel- en habitatrichtlijn, net zoals de Kaderrichtlijn Water, zijn internationale afspraken. Op het moment dat wij als Nederland daar niet aan voldoen, maken groepen burgers steeds vaker de gang naar de rechter. Dat is geen verkeerde zaak, maar maakt het natuurbeleid vrij gejuridiseerd.

Het nadeel daarvan is wel dat het op een gegeven moment onduidelijk wordt waarom dit natuurbeleid er is. Dan raakt het doel achter het doel uit zicht.

Die vraag komt overigens nu wel weer terug in vooral de maatschappelijke discussie. Nu sla je krant open en gaat het over het aantal natuurlijke bestuivers, waaronder bijen, dat sterk is afgenomen. Die afname kan grote consequenties hebben, zowel voor de biodiversiteit als vervolgens voor ons hele bestaan. Dat zijn fundamentele ontwikkelingen waarvan de gemiddelde mens weinig weet heeft. Als je dat belang als overheid niet anders communiceert, dan kan dat – dat is ons betoog – leiden tot weerstand tegen het natuurbeleid.

Frank van Dam, onderzoeker van PBL.

BB Maar dan heb je het niet over de relationele waarde van natuur, maar over de instrumentele waarde: dat biodiversiteit een functie heeft voor de mens.

Frank van Dam 

Je hebt gelijk. Wij zijn ons essay begonnen met de gedachte: relationele waarden zouden in het natuurbeleid een grotere plek moeten krijgen. Maar gaandeweg onze redenering kwamen we erachter dat ook die instrumentele waarden belangrijk zijn om te worden genoemd, en dat ook dat nog steeds beperkt wordt gedaan in overheidsdocumenten.

Aandacht voor de relationele waarden is belangrijk omdat we zien dat veel mensen een speciale band hebben met de natuur of het groen in hun directe leefomgeving. Dreigt daarin iets te veranderen, dan komen ze in het geweer. Dat moet een haakje zijn voor het natuurbeleid. Het interessante is dat je die relationele waarden wel terugziet in het ruimtelijk ordeningsbeleid. Door de band die mensen hebben met het landschap om hen heen vinden zij bijvoorbeeld de bouw van een distributiecentrum of windmolenpark onprettig. Wanneer je die relatie erkent, geeft dat volgens ons extra draagvlak voor het natuurbeleid.

Dreigt daarin iets te veranderen, dan komen ze in het geweer.

BB Kan het verschil komen doordat ambtenaren van Natuur & Stikstof zich meer op internationale verdragen richten en die van Binnenlandse Zaken landelijker denken?

Frank van Dam 

Dat denk ik wel. Op het ministerie van LNV hebben we twee ministers zitten: één voor landbouw en voedsel, een andere voor natuur en stikstof. Dat geeft in zichzelf al wat frictie. We hebben daarnaast het ministerie van Binnenlandse Zaken, dat zich onder andere bezig houdt met het ruimtelijke en landschapsbeleid, onder andere met beleidsprogramma’s als Mooi Nederland. Ik geloof zeker dat de verschillende ministeries goed met elkaar in gesprek zijn, maar ze hebben een verschillende focus en perspectief.

BB Begin 20e eeuw richtten burgers Natuurmonumenten op, vanwege de gehechtheid toen aan het Naardermeer. Vanaf de jaren 70 werd het natuurbeleid sterker bepaald door internationale afspraken. Is daardoor de relatie tussen natuur en mens ondergesneeuwd?

Frank van Dam 

Ik denk het niet. Ik zie daar twee sporen die soms wat los van elkaar lijken te staan: enerzijds het internationale, meer gejuridiseerde spoor, anderzijds het spoor van de maatschappelijke actie en betrokkenheid. Natuurmonumenten heeft nog steeds ruim 800.000 donateurs. Dat geeft aan dat er nog een enorme betrokkenheid is bij en zorg voor de natuur in Nederland. Maar dat lijkt een parallel spoor. Terwijl ik denk dat je beide sporen moet verbinden, om ook meer politiek draagvlak te krijgen voor het natuurbeleid.

Voor elke provincie is het landschap de basis van waaruit ze redeneren.

BB Hoe breng je de relationele en instrumentele waarden terug in het overheidsbeleid?

Frank van Dam 

Daar heb ik het antwoord niet volledig op. Een begin van het antwoord ligt erin om het natuurbeleid sterker te verbinden met het landschapsbeleid. Beide liggen bij de provincies, niet zozeer op het rijksniveau. Dat is helemaal niet verkeerd, omdat men juist op dat provinciale niveau makkelijker in staat is de relatie te leggen met de burgers en de waarden die zij hebben. Je kunt die relationele waarden van natuur sterker borgen in zowel het natuur- als landschapsbeleid door daar instrumenten voor te ontwikkelen of van bestaande instrumenten gebruik te maken: bijvoorbeeld onder de Omgevingswet of met het Besluit kwaliteit leefomgeving. Dat Besluit geeft overheden, zowel provincies als gemeenten, instructieregels over hoe zij de ruimte inrichten, over wat er wel en niet kan.

We hebben alle provinciale omgevingsvisies doorgenomen. Daarin zien we dat voor elke provincie, van Limburg tot Flevoland, het landschap de basis is van waaruit ze redeneren. Die basis is ook gekoppeld aan de relatie die mensen vanuit bijvoorbeeld een cultuurhistorisch perspectief hebben met hun omgeving. Neem je die relatie als uitgangspunt, dan geeft dat mogelijkheden om ook het deel ‘natuur’ in het landschapsbeleid te borgen.

Dat zal niet makkelijk zijn. Een voorbeeld: op het moment dat je vanwege klimaatmitigatie streeft naar vernatting van veenweidegebieden, dus het grondwaterpeil verhoogt, heeft dat consequenties voor de landbouw in dat gebied en waarschijnlijk het landschap. Door die vernatting krijg je andere vegetatie. Dat traditionele veenweidelandschap gaat er anders uit zien, wat misschien tot weerstanden leidt.

Het veenweidelandschap is een cultuurhistorisch landschap waaraan we veel waarde hechten, maar dat problematisch is geworden omdat we het steeds zijn blijven bemalen. Dat betekent dat de bodem is gedaald, dat het veen oxideert, wat leidt tot CO2-uitstoot. Gaat het waterpeil omhoog, dan kan een boer misschien niet meer met zware machines op het land rijden. Misschien moet de boer ook zoeken naar koeienrassen die minder zwaar zijn, zoals Lakenvelders in plaats van de traditionele, zwaardere Holstein-koeien.

Zo kan landschapsbeleid botsen met natuurbeleid. In ons essay hebben we het ook over de protesten tegen de bossenkap in Noord-Holland en Overijssel. Vanuit het natuurperspectief is die bomenkap legitiem of op zijn minst te onderbouwen, vanwege het herstel van de biodiversiteit, maar vanuit het perspectief van de bewoner gaat door die bomenkap het landschap naar de knoppen. Ook dan komen die relationele waarden naar boven.

Tot slot

‘Ik heb de oplossing niet’, besluit Frank van Dam. ‘Maar ik zie dat het belangrijk is dat het natuurbeleid niet alleen stoelt op de intrinsieke waarden van natuur. Zowel onder ecologen als in beleidsland is dat een gevoelige discussie. Ik denk dat ook wij als planbureau erover na moeten denken of het natuurbeleid zowel recht kan doen aan de intrinsieke waarden van de natuur als ook aan de relationele waarden. Die kunnen soms botsen, maar ook sterk overeenkomen.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie