SP: ook provincies moeten minder externen inhuren
Provincies kunnen samen 68 miljoen euro goedkoper uit zijn als ze minder externe medewerkers aantrekken, denkt de SP. De grootste inhuurders nuanceren dat verhaal.
Provincies kunnen samen 68 miljoen euro goedkoper uit zijn als ze minder externe medewerkers aantrekken. Dat opperde Tweede Kamerlid Ronald van Raak woensdag bij de behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken. De grootste inhuurders nuanceren het verhaal van de SP.
Roemer-norm
De SP ageert al langer tegen de hoge percentages externe inhuur bij de overheid. Voor de ministeries geldt inmiddels een grens van 10 procent - de zogeheten Roemer-norm - al lukt het nog niet alle ministeries zich daaraan te houden. Volgens Van Raak spendeerden de provincies vorig jaar 17 procent van hun totale personeelskosten aan hulp van buitenaf. Als die 10-procentsnorm ook voor deze bestuurslaag zou gelden, zou dat 68 miljoen euro schelen, denkt het Kamerlid.
Grote verschillen
Uit het onderzoek van de SP blijkt dat de verschillen groot zijn. Noord-Holland gaf vorig jaar 33,8 procent van alle personeelskosten uit aan externen en Friesland kwam tot 27,4 procent. Zeeland kwam daarentegen uit op slechts 7,4 procent en Overijssel op 7,2 procent.
Zuid-Holland en Friesland
Van Raak: 'Ik snap niet waarom Noord-Holland zoveel dure externe medewerkers heeft en daar ook steeds meer geld aan uitgeeft, terwijl Zuid-Holland veel minder inhuurt en daar ook op bezuinigt. Ik snap ook niet waarom Friesland het zoveel slechter doet dan Groningen. Daarom stel ik voor dat we de norm van 10 procent ook laten gelden voor de provincies.'
Twee categorieën
In de cijfers van Noord-Holland zijn volgens woordvoerder Otte Beeksma zowel de tijdelijke vervangers (veelal uitzendkrachten) voor ziekte, zwangerschap en tijdelijke functievervulling meegenomen, als de ingehuurde krachten die zijn ingezet bij de infrastructurele projecten bij de directie Beheer & Uitvoering (de water- en wegenbouwers). Ten opzichte van het totale salarisbudget van 84,6 miljoen bedraagt de eerste categorie 4,91 miljoen, dus 5,8 % van het personeelsbudget. De rest van de inhuur (37,17 miljoen) komt ten laste van de projecten. 'Hier liggen beleidskeuzes aan ten grondslag, dit werk voert de provincie al jaren niet meer met eigen mensen uit. Maar dat werk ligt gelukkig niet stil. Integendeel. De stijging van de afgelopen jaren komt voort uit het versnellen van de investeringen.'
Nuon-geld en wegen
De woordvoerder van de provincie Friesland heeft een vergelijkbare verklaring voor het hoge percentage externen. 'De Staten hebben besloten een snelle impuls te geven aan de economie met het geld van de Nuon-verkoop. Er gaat zo'n 300 miljoen euro in vijf jaar tijd naar werkgelegenheid en leefbaarheid. Daarnaast zijn er veel wegenprojecten opgezet, zoals nu het verkeersknooppunt Joure. Dat alles levert een enorme vraag op naar tijdelijke krachten met expertise.' Als die krachten in vaste dienst zouden komen, zou de provincie eraan vastzitten als dat alles in 2018 is afgerond, stelt hij.
Projectenbudget
Van Raak constateert zelf overigens ook dat Flevoland onder de tien procent scoort 'omdat externen worden weggeschreven op de kosten van projecten'. Desondanks noemt hij het slecht dat overheden zo afhankelijk zijn van externen, die veel kosten en 'kennis en netwerken meenemen'.
Ook gemeenten
De SP zag vergelijkbare verschillen in externe inhuur bij de vier grote gemeenten. Utrecht (17,7 procent), Den Haag (16,9 procent) en Amsterdam ( 13 procent) zitten duidelijk boven de 10-procentsnorm, terwijl Rotterdam maar 4,5 procent aan externen uitgeeft. Van Raak wijt dat deels aan de decentralisaties, waarvoor veel gemeenten externen hebben ingehuurd. 'Het is onzinnig als de Rijksoverheid bezuinigt met de decentralisatie van zorgtaken, terwijl gemeenten hier vervolgens dure externe medewerkers voor inhuren.'
Externen zijn gewoon mensen, die net als internen met hun hart voor de goede (publieke) zaak werken maar dat onder andere voorwaarden doen dan internen. Een goede mix van interne lokale ervaring en externe specialiteit (zoals bijvoorbeeld in mijn geval over parkeervraagstukken) kan hele goede overheidsproducten opleveren en die mix kun je niet uitdrukken in percentages of in geld. Je moet je vooral afvragen wat die unieke mix van samenwerken oplevert, niet wat het kost. Afgezien van die inhoudelijke mix heb je ook nog het personele capaciteitsvraagstuk waarin externen een flexibele functie vervullen.
Het wordt tijd dat we met zijn allen beseffen dat het contract er niet zoveel toedoet maar dat de ambitie, de wil om er samen iets moois van te maken de boventoon gaat voeren. Uiteindelijk zijn we allemaal een onderdeel van de samenleving, ik hoop dat Van Raak dat wél snapt.