Ontschot werken in Limburg
Drie Limburgse gemeenten gaan per 2018 ontschot werken. ‘Het gaat er echt om dat de cliënt centraal staat,’ benadrukt de Weertse wethouder Paul Sterk
Drie Limburgse gemeenten gaan per 2018 ontschot werken. 'Het moet niet uitmaken of je een Wmo-voorziening hebt of een 18-minner bent', benadrukt de Weertse wethouder Paul Sterk. ‘Het gaat er echt om dat de cliënt centraal staat,’
Per 2018 willen de drie gemeenten Weert, Nederweert en Leudal over op resultaatfinanciering in de jeugdhulp en de nieuwe Wmo-taken dagbesteding en begeleiding. Dreigende tekorten op de jeugdhulp zaten aanvankelijk in de weg om goede gesprekken over die gewenste transformatie te voeren. ‘Twee jaar geleden hebben we als drie gemeenten gesteld dat we de jeugdhulp zouden gaan uitvoeren met het budget dat we er van het rijk voor kregen. Budgetneutraal dus’, stelt Sterk (SP, Wmo en zorg) namens de drie gemeenten. Dat lukte dit jaar echter niet. Het objectieve verdeelmodel leidde vorig jaar in twee van de drie gemeenten tot tekorten. De gemeente Leudal noteerde een tekort van ruim drie ton, Nederweert een tekort van 2 ton en Weert had een overschot van 6,5 ton. Voor 2017 gaat dat tekort oplopen naar 1,8 miljoen euro voor Leudal, een tekort van een half miljoen voor Nederweert en een overschot van zo’n drie ton voor Weert. ‘We hebben toen aan de aanbieders gevraagd hoe realistisch het is om vast te blijven houden aan het uitgangspunt dat het rijksbudget het jeugdbudget is voor de drie gemeenten.’
Opgeplust budget
De gedeelde conclusie was dat het budget-neutrale uitgangspunt niet houdbaar was en dat bezuinigen en transformeren niet hand in hand gaan. Er was (financiële) lucht nodig om inhoudelijke gesprekken over zorgvernieuwing aan te kunnen gaan. Sterk: ‘Ik wilde het ook niet meer over geld hebben, maar over waar we met elkaar vanaf 2018 naar toe willen.’ Daarom hebben de drie gemeenten besloten om het jeugdbudget voor 2017 te verruimen. Het budget voor 2016 is het budget voor 2017, met het verschil dat de tekorten over 2016 zijn bijgepast uit eigen middelen; dit opgepluste budget is dus leidend voor dit jaar.
Nieuwe methodiek
Zo kwam er ruimte om met de grootste aanbieders het gesprek aan te gaan over de nieuwe methodiek die per januari 2018 wordt ingevoerd. ‘De focus daarbij is dat we meer dan nu gaan kijken naar wat de hulpvraag is en hoe we daarbij de benodigde zorg en ondersteuning kunnen leveren.’ In plaats van met een zak geld producten in te kopen, staat vanaf 2018 echt de vraag van de cliënt centraal.
‘De vernieuwing zit ’m met name in de beperkte set van cliëntprofielen’, aldus Sterk. ‘Er zijn twee hoofdprofielen in ontwikkeling, met ieder drie categorieën die iets zeggen over de inzet van de zorg die nodig is om het resultaat voor de cliënt te bereiken’, vertelt Sterk. ‘Het ene hoofdprofiel is gericht op verbetering en ontwikkeling, het andere op behoud en stabilisering.’ De profielen zijn opgesteld door een denktank van gemeenten en aanbieders en kunnen op een breed draagvlak rekenen. Per profiel wordt een hoofdaanbieder ‘ingehuurd’. Als een deel van de zorg niet door die hoofdaanbieder kan worden geleverd, kan een onderaannemer worden ingeschakeld.’ Uiteindelijk telt het resultaat.
Administratieve rompslomp
Dat resultaat wordt in samenspraak met de cliënt bepaald en vastgelegd. Op welke manier dat gaat gebeuren, via een behandelplan of iets dergelijks, is nog onderwerp van overleg tussen gemeenten en de aanbieders. Maar hoe dan ook moet het worden vastgelegd, ‘zodat we als gemeenten kunnen monitoren of het gewenste doel ook echt is bereikt’, benadrukt de Weerstse wethouder Sterk. Daarbij wordt nadrukkelijk de cliënt betrokken. De nieuwe aanpak levert niet alleen meer professionele vrijheid op, maar ook minder administratieve rompslomp, stelt Sterk.’ We kopen nu zo’n 350 verschillende producten in waarop aanbieders kunnen declareren. Dat is heel bewerkelijk. Straks worden dat er beduidend minder.’
Ik hoop dat de gemeenten ervoor kiezen dat de clienten hun oordeel over het resultaat onafhankelijk van de zorgaanbieder kunnen geven, bv via een app'je achteraf. En dus niet "in samenspraak" m.a.w. in een gesprek met de hulpverlener, samengevat en genoteerd door de hulpverlener. want dan krijg je al te makkelijk gemanipuleerde uitkomsten (gunstig voor de zorgaanbieder).