'Jeugdzorg kan kwart goedkoper'
De jeugdzorg in Nederland kan veel effectiever, efficiënter en daarmee minstens een kwart goedkoper. Dat stelt de Nijmeegse hoogleraar speciale kinder- en jeugdzorg Jan Willem Veerman.
De jeugdzorg in Nederland kan veel effectiever, efficiënter en daarmee minstens een kwart goedkoper. Dat stelt de Nijmeegse hoogleraar speciale kinder- en jeugdzorg Jan Willem Veerman in een interview met Binnenlands Bestuur.
Onvoldoende ondersteuning professionals
Volgens de aan de Radboud Universiteit verbonden professor modderen we zomaar wat aan waar het de zorg om onze jeugd betreft. Met de inzet en de bedoelingen van de professionals in de sector is volgens hem weinig mis. Maar de vraag is of ze wel de goede dingen doen en er genoeg wetenschappelijke en beleidsmatige ondersteuning voor krijgen.
Slechts 50 behandelingen bewezen effectief
Van de naar zijn schatting duizend mogelijke interventies in de jeugdzorg blijken er volgens hem ten hoogste 5 procent bewezen effectief. Over nog eens 10 procent van de behandelingen valt hooguit ‘met enige indicatie’ wat te zeggen over de effectiviteit. Zo’n 30 procent is maximaal theoretisch onderbouwd, zonder dat er onderzoeksgegevens zijn. ‘Maar van bijna 60 procent van alle interventies weten we het gewoon niet!’, zegt Veerman.
Effectladder
Veerman pleit voor het hanteren van een effectladder in de jeugdzorg. ‘ Alle duizend interventies zou je naar gelang hun positie op de effectladder kunnen financieren. Op de hoogste sporten komen dan de interventies die qua effect cijfermatig zijn te staven, een treetje lager interventies die theoretisch zijn onderbouwd en onderaan die waarvan je kan laten zien dat ze zinnige dingen doen, maar waarvan de onderbouwing nog ontbreekt.’
Desinteresse bij ambtenaren
Politici en hun ambtenaren, zo constateert Veerman, zijn bitter weinig geïnteresseerd of de praktijk zich met de goede dingen bezighoudt. De beleidsmakers vinden de inhoud een zaak van de instellingen van jeugdzorg. De bestuurders van die instellingen – de goede niet te na gesproken – hebben vaak te weinig feeling met wat er zich op de werkvloer afspeelt. Bij inhoudelijke beleidsvragen verwijzen die naar de managers. Die managers delegeren op hun beurt die vragen gelijk door aan de professionals. En zij hebben niet de tools, de middelen en de tijd om te ontdekken of hetgeen ze aan interventies plegen – behandelingen, trainingen, opname in een instelling, plaatsing in een pleeggezin, etc. – werkelijk effect sorteert. Veel van wat ze doen, gebeurt volgens hem ‘op intuïtie, op wat ze goed ligt, wat goed bij ze past.’
Efficiënter en goedkoper
Hij denkt dat de jeugdzorg veel efficiënter en daardoor minstens een kwart goedkoper kan door onder andere het beter benutten van kennis en minder lang behandelen. Voorwaarde is wel dat er meer moet worden gemeten. Door na iedere behandeling systematisch de opgetreden verandering vast te leggen, krijgen hulpverleners een beeld van bij wie wel en bij wie geen vooruitgang wordt geboekt. Als dat op grote schaal gebeurt komen bepaalde patronen eerder aan de oppervlakte. Dat vergroot de kennis over wat werkt in de jeugdzorg en wat niet.
De overheveling per 1 januari 2015 van de jeugdzorg van het rijk richting gemeenten biedt volgens hem dé kans om juist daar eindelijk eens serieus en diepgaand naar te kijken.
Lees het volledige interview in Binnenlands Bestuur nr. 17.
Reacties: 16
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Ik snap de redenering dat we zoveel mogelijk evidence based moeten werken, maar het is de toepassing waar het soms aan schort. Diezelfde directies en managers moeten met hun budget uitkomen en kiezen dan. voor goedkopere krachten in de uitvoering van protocollen, behandelingen. Het kan zijn dat dan evicence based het kind met het badwater weggegooid wordt.
'Goedkoper' past dus goed in de eendimensionale doelstellingen van een aantal gemeentelijke overheden. En meer meten? Beter lijkt me om meer aan 'resultaatmanagement' te gaan doen en goed af te spreken wie daarvoor verantwoordelijk is op basis van de inzet van welke middelen.
Kortom het aantal kinderen dat door jeugdzorg van de regen in drup wordt geholpen ligt hoger dan het aantal kinderen dat wel geholpen wordt. Om die reden zijn er ook deskundigen die pleiten om de volledige jeugdzorg af te schaffen, want per saldo is het een maatschappelijke verliespost.
Van OTS en UHP is zelden het maatschappelijk nut aangetoond.
Mijn stelling is dan ook dat jeugdzorg er niet is voor de kinderen, maar de kinderen zijn er om de jeugdzorg in stand te houden.
Er zijn kinderen die geholpen worden, maar dat weegt niet op tegen het grote aantal slachtoffers van de jeugdzorg.
Laten we beginnen met het creeren van de laagdremplige zorg wat de gemeenten tot nu hadden nagelaten waardoor al die kinderen in de zwaardere zorg en de zogenaamde tweede lijn zorg terecht kwamen. Dan neemt de druk op de geindiceerde jeugdorg af en komen alleen kinderen die echt specifieke zorg nodig hebben bij de specialistische zorg terecht. Daarna kunnen we praten over wat echt effectief is. Nu zijn heel wat zorgtrajecten niet effectief, omdat de kinderen onnodig in zulke trajecten terecht komen en omdat de indicatiestelling, lees: de diagnose niet klopt. Laten we de volgorde niet gaan omdraaien.
Maar gek genoeg doen politici en BJAA zelf alsof het gewéldig gaat. BJAA blijft dan ernstig in gebreke qua veiligheid voor dekinderen maar niet getreurd: dan neemt men een reclamebureau in de hand die T-shirts, buttons en banners maakt met 'elk kind veilig'. En men organiseert met veel vertoon een congres daarover.
De Amsterdamse Rekenkamer wijst er jaar na jaar op dat zaken niet goed gaan op deze manier. Geld voor wachtlijsten komt niet bij de kinderen aan, de jeugdzorg is in werkelijkheid totaal niet verbeterd. Zie de rapporten van 2012 en 2013 van de Amsterdamse Rekenkamer. Maar zo'n rapport verdwijnt dan in de la.
Ouders klagen zich suf maar de gemeente, wethouder en de DMO, hebben daar geen zin. Ze sturen klachten over BJAA zo door naar BJAA, alsof dat de bedoelng van klagers is. Gerritsen, de bestuurder, doet op internet en in de media dat klagers zich dan bij hem moeten melden. En dan schuift hij het af op managers, precies zoals door Veerman beschreven.
En ondertussen is de situatie ten hemel schrijend, steeds meer Amsterdamse ouders klagen zich helemaal gek, ook op Twitter en internet (zie jeugdzorg dark horse).
En let op, wat gebeurt er nu dit artikel van Veerman hier is verschenen? Uitgerekend deze bestuurder van BJAA, Erik Gerritsen die ook in columns in Binnenlands Bestuur niets anders doet dan om geld bedelen, reageert io Twitter dat hij denkt dat de jeugdzorg nog veel goedkoper kan dan Veerman zegt.
Dat is de vlucht naar voren. Want Gerritsen meent dat niet, hij wil altijd maar meer geld dat weet iedereen die hemvolgt. Maar zo probeert hi jde angel uit de kritiek te halen en toch weer het vertrouwen van gemeenten te krijgen. En die geven hem dat vast weer, hij is de adviseur van de VNG immers. (ook al onbegrijpelijk gezien de nauwe banden met Jeugdzorg Nederland, die altijd meer geld wil en klachten afdoet.
Gemeenten moeten dit spel gaan doorzien, of anders wordt de jeugdzorg nooit goedkoper.
Ook ik merk in mijn werk als (extern) adviseur en onderzoeker dat veel politici en ambtenaren nauwelijks geïnteresseerd lijken in de mate dat de (vaak zwaar gesubsidieerde) interventies (voldoende) effectief zijn. Dat is niet alleen op het terrein van jeugdzorg, maar ook in het welzijnswerk, ouderenzorg, geestelijke gezondheidszorg (op dit punt eens met "Janicos"). Er wordt soms wel lippendienst aan bewezen (het wordt bv vooraf wel als voorwaarde gesteld), maar het speelt geen rol bij de verantwoording/afrekening.
En dan hoeft een methode niet per se (liefst wel natuurlijk) evidence based te zijn in de zin dat er niet alleen goed is geëvalueerd, maar ook vergeleken met controlegroepen. Minimaal zou er voldoende 'aantoonbare baat' (resultaat) moeten zijn, dat toe te rekenen valt aan de interventie.
Ik snap nog steeds niet dat dat niet als harde voorwaarde wordt gesteld bij sociale interventies, welke doelgroep ze ook betreffen.
Te vaak blijkt achteraf - als er dan eindelijk wel een adequate evaluatie plaatsvindt door een onafhankelijke organisatie - dat de methode niet of nauwelijks heeft gewerkt. Weggegooid geld dus. Heeft dan alleen maar werkgelegenheid voor professionals opgeleverd i.p.v. goede zorg voor betrokkenen.
Ik roep alle gemeenten op om véél consequenter te gaan kijken, bij de overheveling van zorgtaken (AWBZ, jeugdzorg), welke interventies nou echt nut hebben: aantoonbaar bijdrage aan het oplossen van het sociaal-psychisch probleem van de client. En niet alleen afgaan op de signalen van professionals dat alles goed gaat, altijd al goed is gegaan, en dat ze geen pottenkijkers in de vorm van opdrachtgevers nodig hebben. Laat de Transities de bedden maar eens opschudden. Dat is beter voor de zorgbehoevenden en beter voor de financiën...
Ik vermoed dat Veenman er overigens niet ver naast zit dat de jeugdzorg een kwart goedkoper (en beter!) kan.... Dat geldt ook voor andere zorgterreinen. En dan neemt Veenman nog eens niet mee dat de kostprijzen van zorg (vooral intramurale zorg) de laatste 10 jaar fors hoger zijn geworden. Ik heb het dan niet over het volume maar over de prijs per behandeling/bed. Ministerie en provincies zijn er afgelopen jaren niet in geslaagd om scherp naar die prijzen te kijken. Ook dat vergt een andere opstelling van gemeenten in de toekomst: scherpe zorginkopers..... Ik denk dat veel gemeenten hier nog onvoldoende bij stil staan.
Tja, bewezen effectief. Maar hoe meet je dat dan? En wat meet je? Of een kind niet uit huis geplaatst wordt? Of het gelukkig is? Niet op het verkeerde pad terecht komt? Over 10 jaar nog steeds tevreden is? Wat meten we? En wat is onze standaard?
Mijn ervaring met de jeugdzorg is dat er twee kinderen in de jeugdzorg zitten. Ten eerste de kinderen met aangeboren gedragsproblematiek, die geholpen moeten worden met het accepteren hiervan en een positie te verwerven binnen onze samenleving. Aangeboren gedragsproblemen zijn lastig, want niet zichtbaar en ook niet altijd definieerbaar voor wetenschappers (want is ADHD nu aangeboren of aangeleerd? Waar ligt de grens?).
En ten tweede kinderen die als gevolg van hun situatie thuis extra ondersteuning nodig hebben. Bij deze groep moeten niet de kinderen hulp en zorg krijgen, maar de ouders. Als kinderen onhandelbaar worden doordat geestelijke of fysieke mishandeling, soms veroorzaakt door schuldenproblematiek of verslavingen bij de ouders, moet je niet de kinderen de zorg intrekken, maar de ouders.
Hier valt mijns inziens de "winst"te behalen voor gemeenten. Zorg ervoor dat de schotten tussen zorg en welzijn worden weggehaald en dat hulpverleners kunnen bieden wat nodig is, ongeacht uit welk 'potje' het komt. Maak de problemen niet groter dan ze zijn.
Uiteraard is dit een gechargeerde weergave van de werkelijkheid, maar wel een die ik de afgelopen jaren veelvuldig heb gezien.
En belangrijker dan een wetenschappelijke onderbouwing is het luisteren naar het kind. Zij weten als geen ander waar ze behoefte aan hebben.