Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

‘Ik wil alle kennis over beheer gaan bundelen’

Arjan Hijdra zet het beheer van de openbare ruimte ook wetenschappelijk op de agenda.

24 april 2024
Arjan Hijdra

Beheer van de openbare ruimte krijgt niet de aandacht die het verdient, vindt Arjan Hijdra. Deze maand werd hij aangetrokken als kandidaat voor buitengewoon hoogleraar Managing Public Space, ondergebracht bij Wageningen University & Research (WUR). ‘Het werkveld van de beheerder verdient onderzoek dat verdiepend inzicht geeft.’

Strategisch adviseur energieplanologie

IPO
Strategisch adviseur energieplanologie

Concern Controller

BEL combinatie
Concern Controller

Boost

Inmiddels vier jaar geleden werden de eerste plannen naar buiten gebracht om voor het vakgebied beheer en onderhoud openbare ruimte en infrastructuur een wetenschappelijk programma op te zetten. Intussen is de WUR een onderzoeksprogramma gestart over vraagstukken in het beheer van de openbare ruimte en heeft de universiteit een leergang op masterniveau ontwikkeld, waar zowel reguliere studenten als beheerprofessionals aan deel kunnen nemen. Nu is het tijd om dat wetenschappelijk programma een ‘boost’ te geven.

Nieuw onderzoek

Het aantrekken van Arjan Hijdra is de opmaat naar de zo gewenste leerstoel Managing Public Space. Hij is senior adviseur bij Rijkswaterstaat en in 2017 gepromoveerd op planologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. ‘Met nieuw onderzoek wil ik het vakgebied voorzien van inzichten en onderbouwingen’, zegt hij in een begeleidend persbericht. Binnenlands Bestuur sprak met hem.

BB Waarom is het belangrijk om Managing Public Space een wetenschappelijke basis te geven?

Arjan Hijdra 

‘Onze openbare ruimte is heel belangrijk voor de samenleving. Het is immers de plek om te ontspannen, je te verplaatsen, te ontmoeten enzovoort. Het gaat dan om straten, pleinen, parkeerplaatsen, wegen, parken, speelterreinen, natuurgebieden, kortom: de ruimte die publiekelijk beheerd wordt. Goed beheer van deze ruimte is, zowel boven- als ondergronds op zichzelf al uitdagend. Maar tal van transities maken dat beheer steeds ingewikkelder: energie, mobiliteit, klimaatadaptatie, circulariteit. Daarnaast zie je dat de bevolking in demografisch en in cultureel opzicht verandert, waarmee ook behoeften in het gebruik van de openbare ruimte veranderen. Wanneer je bij wijze van spreken een leeg vel krijgt om  de omgeving op te ontwikkelen is dat al niet eenvoudig. Maar al deze ontwikkelingen integreren én beheren in een bestaande omgeving is dubbel zo uitdagend.’

BB Waarom hebt u zich nu als kandidaat voor buitengewoon hoogleraar opgeworpen?

AH 

‘Dat komt voort uit mijn intrinsieke drijfveer om met dit soort processen bezig te zijn. Ik ben technisch opgeleid tot ingenieur en later gepromoveerd in de planologie. Dit vakgebied gaat over socio-technische vraagstukken: techniek en planologie komen erin samen, dat maakt het zo interessant. Daarnaast zou het mooi zijn als we de maatschappij met onderzoek een klein stapje vooruit kunnen helpen. Verspreid over gemeenten, provincies, andere beheerders, kennisinstituten en adviesbureaus is er al veel kennis over beheer. Via het academische onderzoek en onderwijs kunnen we die beter bundelen en van verdere inzichten voorzien.’

BB Wat is uw eigen ervaring met beheer van de openbare ruimte?

AH 

‘Ik heb het ingenieursdiploma civiele techniek behaald aan de Technische Universiteit Delft. Ik heb veel praktijkervaring opgedaan, eerst bij een ingenieursbureau, maar vooral bij Rijkswaterstaat. Gaandeweg mijn loopbaan ben ik het praktijkwerk gaan combineren met  wetenschappelijk werk. Naast mijn onderzoekswerk aan de Rijksuniversiteit Groningen, heb ik onder meer een tijd gewerkt als gastonderzoeker bij het Massachusetts Institute of Technology in Cambridge, Massachusetts, en heb ik bij het US Army Corps of Engineers in Washington onderzoek gedaan naar assetmanagement rond de grote Amerikaanse rivieren. De afgelopen jaren heb ik me vooral gericht op de ontwikkeling van asset management bij Rijkswaterstaat. Toen ik deze functie zag passeren, voelde dat als precies op mijn lijf geschreven.’

BB Wordt beheer in de Verenigde Staten anders ter hand genomen?

AH 

‘Op wetenschappelijk niveau zijn de analyses er supersterk, maar dat had ook te maken met de omgeving waar ik in zat. De budgetten om de openbare ruimte te onderhouden zijn vergeleken bij die van ons echter veel kleiner. Dat zie je natuurlijk ook in de openbare ruimte terug, want die is in de Verenigde Staten veel minder verzorgd dan bij ons. Wat me wél aansprak was hoe bijvoorbeeld mijn kinderen via hun Amerikaanse schoolklassen in de vorm van zogenaamde ‘community service’ bij het onderhoud van de openbare ruimte werden betrokken. Daardoor ontstond ook een gedeeld gevoel van eigenaarschap. Datzelfde geldt voor allerlei vrijwilligers uit dorps- en buurtgemeenschappen. Daar kunnen wij in Nederland wellicht weer van leren.’
 

BB Welke baat hebben overheden bij wetenschappelijk onderzoek?

AH 

‘Kijk, meer dan 90 procent van de openbare ruimte is al volledig ingericht, en minder dan 10 procent wordt echt nieuw ontwikkeld. Maar die 10 procent trekt wel de spotlights. De bestaande reeds ingerichte omgeving is minder sexy; het beheer ervan wordt vaak vooral geassocieerd met klachten van bewoners over rommel of straatverlichting die het niet doet. Evengoed ligt juist in die 90 procent een enorme potentie om met slim beheer het verschil te maken. Wat het beheer zo interessant maakt, is dat allemaal verschillende opgaven erin samenkomen. Dat merkte ik op kleine schaal toen bij mij in de straat na de vele recente regenbuien de grond verzadigd was geraakt en de straatverlichting telkens uitviel. Dan zie je hoe klimaatadaptatie en energievoorziening in elkaar grijpen. Op dat punt, de vele afhankelijkheden in de openbare ruimte, kan mijn aanstelling tot kandidaat voor buitengewoon hoogleraar helpen om inzichten te vergroten en gemeenten en andere overheden te helpen in hun aanpak.’

BB Wat wilt u over, pakweg, vier jaar hebben bereikt?

AH 

‘Het is een wetenschappelijk programma, het is niet gericht op snelle tips en trucs, maar ik ga een brug bouwen tussen prakrijk en wetenschap. Het werkveld van de beheerder verdient onderzoek wat verdiepend inzicht geeft en onderbouwing van keuzes waar de beheerder voor staat. Ik hoop dat dankzij het programma de discussie over beheervraagstukken breder zal worden gevoerd en dat we samen met de mensen uit de praktijk slimme arrangementen ontwikkelen. De eerste stap zal echter zijn om zo snel mogelijk het momentum van de onderzoeksgroep verder uit te bouwen, een extra onderzoeker (PhD) aan te trekken en studenten te betrekken. Mijn aanstelling en het programma is een initiatief van de Stichting Managing Public Space (MPS), tevens de stuwende kracht achter de verwetenschappelijking van dit veld. In samenwerking met MPS zet de onderzoeksgroep zich in om de werelden van beheer en wetenschap te verbinden. Een toekomstbestendige openbare ruimte vraagt immers om goed beheer in al zijn facetten. Van noodzakelijke vernieuwingen in de openbare ruimte tot het dagelijkse onderhoud ervan.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie